ECLI:NL:RBLIM:2020:9092

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
20 november 2020
Zaaknummer
8741571 \ CV EXPL 20-4225
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonpunt en Johanna Petronella Maria Verkoulens. De eisende partij, Stichting Woonpunt, heeft een vordering ingesteld wegens huurachterstand. De gedaagde partij, Verkoulens, heeft in haar antwoord op de dagvaarding de vordering niet betwist, maar verzocht om een termijn van een maand om de huurachterstand te voldoen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand na de dagvaarding is toegenomen en dat er geen inzicht is gegeven in de financiële positie van de gedaagde partij. Bovendien is de gedaagde niet verschenen bij de mondelinge behandeling. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek om een termijn afgewezen.

De kantonrechter heeft vervolgens de bestaande huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde partij veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld om een bedrag van € 4.415,15 aan huurachterstand en buitengerechtelijke incassokosten te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is de gedaagde partij verplicht om een vergoeding te betalen gelijk aan de huurprijs voor elke maand dat het gehuurde niet is ontruimd. De kosten van de procedure zijn begroot op € 1.081,96, die ook door de gedaagde partij moeten worden vergoed. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8741571 \ CV EXPL 20-4225
Vonnis van de kantonrechter van 18 november 2020
in de zaak van:
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
JOHANNA PETRONELLA MARIA VERKOULEN,
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. D.M. Gijzen, advocaat.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het antwoord van gedaagde partij
- het proces-verbaal van de op 12 november 2020 gehouden mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter gebleken dat de vordering van eisende partij niet wordt betwist. De vordering dient daarom te worden toegewezen.
2.2.
Gedaagde verzoekt nog wel een termijn van een maand (een terme de grace) om de huurachterstand te kunnen voldoen in de zin van art. 7:280 BW, doch nu de huurachterstand na dagvaarden slechts is toegenomen, geen enkel inzicht wordt gegeven in de (te verwachten) financiële positie van gedaagde en gedaagde bovendien niet bij de mondelinge behandeling is verschenen, wijst de kantonrechter dat verzoek af.
2.3.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 102,96
  • griffierecht € 499,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 1.081,96

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] ,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij, om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eisende partij te stellen,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij voorts om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de somma van € 4.415,15 (waarvan een bedrag van € 3.803,65 aan huurachterstand tot en met augustus 2020 en een bedrag van € 611,50 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 augustus 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 680,57 voor elke ingegane maand met ingang van 1 september 2020 tot en met de maand waarin gedaagde partij het gehuurde heeft ontruimd,
3.5.
veroordeelt gedaagde partij voorts in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 1.081,96,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.