ECLI:NL:RBLIM:2020:9096

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
20 november 2020
Zaaknummer
8782704 \ CV EXPL 20-4672
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een niet betaalde factuur met erkenning door gedaagde

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 november 2020, is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Limburgse Horecacentra B.V. de eisende partij. De gedaagde partij, die procedeerde in persoon, heeft de vordering van de eisende partij niet betwist. De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een antwoord van de gedaagde en een mondelinge behandeling op 10 november 2020. Tijdens de beoordeling van de zaak is gebleken dat er een schrijffout in het petitum van de dagvaarding was geslopen, waardoor het gevorderde bedrag van € 3.864,45 moest worden gecorrigeerd naar € 3.684,45. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eisende partij toewijsbaar is, gezien het feit dat de gedaagde partij de vordering niet heeft betwist. De gedaagde partij is veroordeeld om dit bedrag te betalen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over de openstaande facturen vanaf de vervaldatum tot aan de dag van algehele voldoening. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten aan de zijde van de eisende partij, die in totaal zijn begroot op € 1.064,09. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken door de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8782704 \ CV EXPL 20-4672
Vonnis van de kantonrechter van 18 november 2020
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LIMBURGSE HORECACENTRALE B.V.,
gevestigd te Heerlen,
eisende partij,
gemachtigde mr. G.E.R. Ummelen,
tegen:
[gedaagde] , h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het antwoord van gedaagde partij
- het proces verbaal van de op 10 november 2020 gehouden mondelinge behandeling
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter gebleken dat de vordering van eisende partij niet wordt betwist. De vordering dient daarom te worden toegewezen. Uit het lichaam van de dagvaarding en de bijgevoegde producties volgt dat in het petitum van de dagvaarding een kennelijke schrijffout is geslopen, zodat in plaats van € 3.864,45 een bedrag van € 3.684,45 wordt gelezen, welk bedrag dan ook wordt toegewezen.
2.2.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 85,09
  • griffierecht € 499,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 1.064,09

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 3.684,45, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW over de afzonderlijk openstaande facturen vanaf vervaldatum tot aan de dag der algehele voldoening,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 493,45 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij voorts in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 1.064,09,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.