Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 85,09
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 november 2020, is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Limburgse Horecacentra B.V. de eisende partij. De gedaagde partij, die procedeerde in persoon, heeft de vordering van de eisende partij niet betwist. De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een antwoord van de gedaagde en een mondelinge behandeling op 10 november 2020. Tijdens de beoordeling van de zaak is gebleken dat er een schrijffout in het petitum van de dagvaarding was geslopen, waardoor het gevorderde bedrag van € 3.864,45 moest worden gecorrigeerd naar € 3.684,45. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eisende partij toewijsbaar is, gezien het feit dat de gedaagde partij de vordering niet heeft betwist. De gedaagde partij is veroordeeld om dit bedrag te betalen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over de openstaande facturen vanaf de vervaldatum tot aan de dag van algehele voldoening. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten aan de zijde van de eisende partij, die in totaal zijn begroot op € 1.064,09. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken door de kantonrechter.