ECLI:NL:RBLIM:2020:9121

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
20 november 2020
Zaaknummer
8273751 CV EXPL 20-361
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens hennepkwekerij in opbouw

In deze zaak heeft de kantonrechter op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonpunt en [naam onderbewindgestelde], vertegenwoordigd door de bewindvoerder. Woonpunt vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst met betrekking tot een woning die door [naam onderbewindgestelde] werd gehuurd. De aanleiding voor deze vordering was de ontdekking van een hennepkwekerij in opbouw in de gehuurde woning, alsook de ernstige vervuiling van het pand. Woonpunt stelde dat [naam onderbewindgestelde] toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, met name door het niet naleven van de algemene voorwaarden die het kweken van hennep verbieden.

De procedure begon met een dagvaarding op 30 december 2019, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, ondanks het verweer van de bewindvoerder dat er geen strafbaar handelen had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat de aanwezigheid van een hennepkwekerij in opbouw een ernstige tekortkoming was die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde.

De kantonrechter heeft de bewindvoerder q.q. veroordeeld om het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de kosten van de procedure te betalen. De kosten aan de zijde van Woonpunt werden begroot op € 585,05. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8273751 CV EXPL 20-361
Vonnis van de kantonrechter van 18 november 2020
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde mr. M.P.H. van Wezel, advocaat,
tegen
[gedaagde]h.o.d.n.
[handelsnaam] ,in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam onderbewindgestelde],
zaak doende op een geheim adres te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. F.E.L. Teerling, advocaat.
Partijen zullen hierna ‘Woonpunt’, ‘de bewindvoerder q.q.’ en ‘ [naam onderbewindgestelde] ’ worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 december 2019 met 12 producties
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam onderbewindgestelde] huurt sinds 16 januari 2017 van Woonpunt de woning aan het adres [adres] te [woonplaats] . Op de huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden huurovereenkomst zelfstandige woonruimte van Woonpunt, hierna de algemene voorwaarden, van toepassing.
2.2.
In artikel 7.3. van de algemene voorwaarden staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:
7.3.
Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt. Hieronder wordt onder meer- maar niet uitsluitend- verstaan dat huurder een eventueel tot het gehuurde behorende tuin, balkon, loggia, oprit en dergelijke niet zal gebruiken voor opslag en/ of stalling van voer- of vaartuigen, caravans, aanhangwagens, handelswaren, afval dan wel gevaarlijke of milieubelastende zaken en andere zaken van welke aard dan ook;…
2.3.
Voor zover relevant staat in artikel 7.8. van de algemene voorwaarden vermeld:
Het is huurder niet toegestaan in het gehuurde hennep te (doen) kweken, drogen of knippen, dan wel andere activiteiten te (doen) verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld...
2.4.
In december 2018 is door de wijkbeheerder van Woonpunt een berg afval op het balkon van [naam onderbewindgestelde] geconstateerd. Tijdens een bezoek in het gehuurde is geconstateerd dat het gehuurde ook vervuild en niet onderhouden is.
2.5.
Medio 2019 heeft de buurvrouw van [naam onderbewindgestelde] contact gezocht met Woonpunt en aangegeven dat [naam onderbewindgestelde] wederom afval op zijn balkon heeft verzameld. In dezelfde periode heeft Woonpunt van de politie vernomen dat er een anonieme misdaadmelding is geweest ter zake een hennepkwekerij in aanbouw in het gehuurde. Naar aanleiding van de melding is de politie in juli 2019 in het gehuurde geweest. Door de politie is op 17 juli 2019 een mutatierapport opgemaakt waarin, voor zover relevant, het volgende staat vermeld:
“Pand tijdens hennephaaldag bezocht. GEEN in werking zijnde, echter wel een kwekerij in opbouw in de kelder. Er was een tussenwand gemaakt en bekleed met folie. Tevens lagen er enkele toebehoren zoals: 6 lampenkappen, 6 transformatoren, 2 hygrometers en een ventilator en een afzuiging.
Gezien de geringe hoeveelheid de goederen ter plaats, i.o.m. OVJ [naam OvJ] , vernietigd.
Woning bleek een grote puinhoop te zijn. Kelder stond vol met afvalzakken, bank in de woonkamer werd als slaapbank gebruikt en was één grote rotzooi. Aanrecht in de keuken stond vol met afwas en eten. Zorgde voor de nodige stank en vliegen. Andere kamers lagen ook vol met rotzooi (kleren enz, geen kasten). Geheel zag er behoorlijk onderkomen uit.”

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt stelt dat [naam onderbewindgestelde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst nu hij in het gehuurde een hennepkwekerij in opbouw heeft gehad. Door de woning ernstig te laten vervuilen is [naam onderbewindgestelde] tevens tekort geschoten in de nakoming van de op hem rustende onderhoudsplicht, aldus Woonpunt.
3.2.
Op deze gronden vordert Woonpunt om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
de tussen Woonpunt en [naam onderbewindgestelde] bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woonruimte met aanhorigheden, staande en gelegen te [woonplaats] , aan de [adres] te ontbinden,
de bewindvoerder q.q. te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten met al degenen die zich daar vanwege [naam onderbewindgestelde] bevinden en al hetgeen zich daarin vanwege [naam onderbewindgestelde] bevindt, alsmede het gehuurde, onder afgifte van alle sleutels van het gehuurde, geheel ter vrije beschikking aan Woonpunt te stellen,
de bewindvoerder te veroordelen in de proceskosten en nakosten.
3.3.
De bewindvoerder q.q. voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De bewindvoerder q.q. betwist de vordering en voert daartoe -zakelijk weergegeven- aan dat [naam onderbewindgestelde] niet is tekort geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst nu er geen sprake is van strafbaar handelen zoals bedoeld in artikel 11a Opiumwet. Voor zover er wel sprake is van een tekortkoming rechtvaardigt deze niet de ontbinding van de huurovereenkomst. De bestemming van het gehuurde is niet gewijzigd. Thans is de woning opgeruimd en omwonenden hebben geen klachten. Voorts behoort [naam onderbewindgestelde] tot een specifieke doelgroep waardoor Woonpunt niet te lichtzinnig van slecht huurderschap mag spreken, aldus de bewindvoerder q.q.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat bij de beoordeling van de vraag of [naam onderbewindgestelde] in de nakoming van de huurovereenkomst is tekortgeschoten, enkel uitleg van artikel 11a Opiumwet niet doorslaggevend is (verg. Hof Den Bosch 25 november 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:4069). De uitleg van het voornoemd artikel ziet immers op de vraag of een strafrechtelijke veroordeling dient te volgen, terwijl het in dit geval gaat om de vraag of sprake is van een handelen in strijd met de huurovereenkomst en de daaraan gekoppelde algemene voorwaarden.
4.3.
In artikel 7.8. van de algemene voorwaarden is in ieder geval te lezen dat het huurder niet is toegestaan om in het gehuurde hennep te doen kweken of daarmee gerelativeerde activiteiten te verrichten. Dat [naam onderbewindgestelde] in deze strafrechtelijk niet is vervolgd, betekent niet dat er geen sprake kan zijn van een tekortschieten in civielrechtelijk opzicht en van schending van artikel 7.8. van de algemene voorwaarden. In artikel 7.8. staat immers niet dat alvorens van slecht huurderschap kan worden gesproken er sprake moet zijn van een strafrechtelijke vervolging of van een veroordeling. In het licht van het vorenstaande dient het verweer van de bewindvoerder q.q., dat er geen sprake is van een tekortkoming omdat strafbaarstelling of vervolging ontbreekt, te worden verworpen.
4.4.
Het verweer van de bewindvoerder q.q., dat [naam onderbewindgestelde] voornemens was om kerstbomen te kweken, is niet geloofwaardig. Ook het verweer dat in het gehuurde geen hennepsporen zijn aangetroffen kan hem niet baten nu uit het mutatierapport van de politie kan worden opgemaakt dat in de kelder van het gehuurde een kwekerij in opbouw aanwezig is geweest. Daarnaast zijn de in het gehuurde aangetroffen voorwerpen bij uitstek geschikt zijn om een hennepkwekerij mee te bouwen.
4.5.
De kantonrechter acht de aanwezigheid van een hennepkwekerij in opbouw een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. Deze tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde zodat de vorderingen van Woonpunt zullen worden toegewezen. De termijn voor ontruiming zal worden bepaald op veertien dagen na betekening van dit vonnis. De omstandigheid dat [naam onderbewindgestelde] tot een specifieke doelgroep behoort, maakt de uitkomst in dit geval niet anders.
4.6.
Nu de aanwezigheid van een hennepkwekerij in opbouw de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt, kunnen de overige aan de vordering ten grondslag gelegde feiten en de daartegen gevoerde verweren onbesproken blijven.
4.7.
De bewindvoerder q.q. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van Woonpunt worden begroot op:
  • dagvaarding € 101,05
  • griffierecht € 124,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 585,05
4.8.
De gevorderde nakosten zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen Woonpunt en [naam onderbewindgestelde] bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan het adres [adres] te [woonplaats] ,
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. om het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden en te verlaten met al degenen die zich daar vanwege [naam onderbewindgestelde] bevinden en al hetgeen zich daarin vanwege [naam onderbewindgestelde] bevindt,
alsmede het gehuurde, onder afgifte van alle sleutels van het gehuurde, geheel ter vrije beschikking aan Woonpunt te stellen,
5.3.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Woonpunt tot de datum van dit vonnis begroot op € 585,05,
5.4.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. onder de voorwaarde dat deze niet binnen twee weken na aanschrijving door Woonpunt volledig aan bovenstaande veroordelingen voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 90,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
NZ