ECLI:NL:RBLIM:2020:9122

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
20 november 2020
Zaaknummer
8376993 CV EXPL 20-1076
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden en loonvordering met afwijzing

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 18 november 2020, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en een gedaagde over een loonvordering. Eiseres, die in dienst was bij gedaagde als allround beveiliger, vorderde betaling van achterstallig loon over een bepaalde periode in 2019, alsook de verstrekking van loonspecificaties en een jaaropgave. De arbeidsovereenkomst was inmiddels beëindigd. Eiseres stelde dat gedaagde in strijd met de arbeidsovereenkomst te weinig loon had uitbetaald. Gedaagde voerde verweer, maar de kantonrechter oordeelde dat de eiswijziging van eiseres in strijd was met een goede procesorde, omdat deze niet bij dagvaarding was ingesteld. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van het achterstallige loon af, omdat deze niet voldoende gespecificeerd was. Echter, de vordering tot verstrekking van loonspecificaties werd toegewezen, omdat gedaagde hiertegen geen specifiek verweer had gevoerd. De kantonrechter matigde de verzochte dwangsom tot € 100,00 per dag met een maximum van € 2.500,00. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat aan de vereisten van de wet was voldaan. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8376993 CV EXPL 20-1076
Vonnis van de kantonrechter van 18 november 2020
in de zaak van
[eiseres],
wonend [adres 1] ,
[woonplaats 1] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. M.J.M.H. Nass, advocaat,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam
[handelsnaam],
wonend [adres 2] ,
[woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 februari 2020 met vier producties
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord van 11 maart 2020
met twee producties
- de conclusie van repliek met een productie tevens houdende akte vermeerdering van eis
- de rolbeslissing waarbij het recht om een conclusie van dupliek te nemen is
vervallen verklaard en dat vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is op 10 januari 2019, op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en voor 0 uren per week, bij [gedaagde] in dienst getreden in de functie van allround beveiliger. De arbeidsovereenkomst is inmiddels beëindigd.
2.2.
Conform artikel 4.1. van de arbeidsovereenkomst (productie 1 dagvaarding) bedroeg het overeengekomen bruto uurloon € 16,00.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] , in weerwil van de in artikel 4.1. van de arbeidsovereenkomst opgenomen afspraak, aan haar over de periode 2 tot en met 11 van het jaar 2019 te weinig loon heeft uitbetaald.
3.2.
Op bovenstaande grond vordert [eiseres] , na eiswijziging, dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt:
Primair:
tot betaling van het achterstallige loon over de periode 2 tot en met 11 van het jaar 2019, vermeerderd met wettelijke verhoging alsmede wettelijke rente vanaf datum verzuim, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, en -voor het geval voldoening van voormeld bedrag niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt- te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening;
tot verstrekking van deugdelijke loonspecificaties betreffende het onder 1 gevorderde alsmede de jaaropgave 2019 binnen een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft,
tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, en -voor het geval voldoening van de buitengerechtelijke kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt- te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening,
tot betaling van de proceskosten met inbegrip van de nakosten, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, en -voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt- te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening.
Subsidiair:
5. tot verstrekking van deugdelijke loonspecificaties over de periode 6, 7 en 8 alsmede de jaaropgave 2019, te verstrekken binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] daarmede in gebreke blijft,
6. tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de buitengerechtelijke kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt- te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening,
7. tot betaling van de proceskosten met inbegrip van de nakosten, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, en -voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt- te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] heeft bij conclusie van repliek haar eis gewijzigd door deze te vermeerderen met de vordering tot verstrekking van de jaaropgave over het jaar 2019 en door een subsidiaire grondslag aan haar eis toe te voegen. De kantonrechter oordeelt dat de eiswijziging in strijd is met een goede procesorde. Niet valt in te zien waarom [gedaagde] niet reeds bij dagvaarding de eis zoals geformuleerd bij conclusie van repliek had kunnen instellen. De eiswijziging laat de kantonrechter dan ook buiten beschouwing.
4.2.
De vordering [eiseres] tot betaling van het achterstallig loon, de wettelijke verhoging en de wettelijke rente is zowel in haar dagvaarding als in haar conclusie van repliek niet nader gespecificeerd/ geconcretiseerd en zal om die reden reeds worden afgewezen.
4.3.
De vordering tot afgifte van loonspecificaties over de periode 2 tot en met 11 van het jaar 2019 is toewijsbaar nu [gedaagde] daar geen specifiek verweer tegen heeft gevoerd en uit de door [eiseres] overgelegde producties kan worden opgemaakt dat een deel van de loonstrookjes ontbreekt. De verzochte dwangsom zal worden gematigd tot € 100,00 per dag met een maximum van € 2.500,00.
4.4.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke kosten voor rechtsbijstand. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu gesteld noch gebleken is dat een aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden.
4.5.
Nu partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te verstrekken deugdelijke loonspecificaties over de periode 2 tot en met 11 van het jaar 2019, te verstrekken binnen een termijn van veertien dagen na betekening van dit vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van
€ 100,00 per dag dat [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet en met een maximum van
€ 2.500,00,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
Type: NZ