ECLI:NL:RBLIM:2020:9130

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 november 2020
Publicatiedatum
20 november 2020
Zaaknummer
C/03/285020 KA ZA 20-465
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging van de bancaire relatie en opeising van de openstaande schuld

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 19 november 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], en gedaagde, OBVION N.V. De eisers vorderden een verbod op de opzegging van hun hypothecaire geldlening door OBVION en vroegen om voortzetting van de financiering. De achtergrond van de zaak betreft een hypothecaire geldlening die OBVION op 20 september 2004 aan [eiser] heeft verstrekt, met een recht van eerste hypotheek op de woning van eisers. In 2019 werd een hennepplantage in de woning aangetroffen, wat leidde tot een sluiting van de woning door de burgemeester en uiteindelijk tot de opzegging van de lening door OBVION op 17 januari 2020. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de opzegging van de bancaire relatie en de opeising van de openstaande schuld gerechtvaardigd waren, gezien de overtredingen van de Algemene Voorwaarden door eisers. De voorzieningenrechter oordeelde dat de omstandigheden die door eisers zijn aangevoerd niet voldoende waren om de opzegging onaanvaardbaar te maken. De vorderingen van eisers zijn afgewezen en zij zijn veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: C/03/285020/ KG ZA 20/465
Vonnis in kort geding van 19 november 2020
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2],
beiden wonend aan de [adres] , [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. F.E.L. Teerling,
tegen
de naamloze vennootschap
OBVION N.V.,
gevestigd en kantoorhoudend aan de Burg. de Hesselleplein 31, 6411 CH Heerlen,
gedaagde,
advocaat mr. F.J. Laagland.
Partijen zullen hierna de [eiser sub 1] , [eiseres sub 2] , (eisers gezamenlijk en in enkelvoud) [eiser] en Obvion genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 16 november 2020 met de pleitaantekeningen van Obvion.
1.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter, voor wie [eiser] de zaak (met zaaknummer 8834556 CV EXPL 20-5214) heeft aangebracht, met instemming van partijen zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken en als voorzieningenrechter van deze rechtbank de zaak behandeld.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Obvion heeft op 20 september 2004 aan [eiser] een hypothecaire geldlening verstrekt ter hoogte van € 163.000,00 ten behoeve van de onroerende zaak aan [adres] te [woonplaats] (verder: de woning). Tot zekerheid van terugbetaling van deze geldlening heeft [eiser] aan Obvion een recht van eerste hypotheek op de woning verstrekt.
2.2.
Op 8 september 2019 heeft [eiser] een renteaanbod ondertekend.
2.3.
Op de overeenkomst van geldlening zijn de Algemene Voorwaarden Obvion Hypotheek van juli 2016 van toepassing. Daarin staat voor zover relevant:
“(…)Artikel 2 Verplichtingen van de hypotheekgever
De hypotheekgever is verplicht:
1. het onderpand:

behoorlijk en in overeenstemming met de wettelijke voorschriften te gebruiken (…)
8. Obvion meteen te informeren over: (…)
g. iedere omstandigheid die:
  • kan leiden tot (een gedwongen) verkoop van het onderpand;
  • de waarde van het onderpand kan verminderen;
  • voor Obvion van belang kan zijn in verband met haar recht van hypotheek.
Artikel 3 Verbodsbepalingen
1. De hypotheekgever mag het onderpand niet (laten) gebruiken in strijd met wet- en regelgeving. Ook mag de hypotheekgever in het onderpand niets (laten) doen of nalaten dat in strijd is met wet- en regelgeving.
2. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Obvion mag de hypotheekgever NIET: (…)
d. de inrichting, gedaante of bestemming van het onderpand wijzigen. (…)
j. het onderpand gebruiken voor andere doelen dan het doel dat in de hypotheekakte staat. (…)
Artikel 30 Wanneer kan Obvion uw geldlening direct opeisen?
1. In de volgende gevallen kan Obvion de geldlening direct opeisen. Obvion hoeft u daarvoor niet eerst in gebreke te stellen of aan andere eisen te voldoen.
a. U of een derde-hypotheekgever doet niet (op tijd) wat u of een derde-hypotheekgever met Obvion heeft afgesproken. U komt bijvoorbeeld uw verplichtingen uit de Algemene Voorwaarden niet (op tijd) na.
b. (…) u heeft Obvion iets niet verteld wat wel belangrijk kan zijn voor Obvion.
c. U of een derde-hypotheekgever vormt naar het oordeel van Obvion een gevaar voor de betrouwbaarheid of reputatie van Obvion of de financiële sector. (…)
i. Er gebeurt iets dat naar het oordeel van Obvion heeft geleid (of kan leiden) tot een onevenredige beperking van de rechten van Obvion.
j. Uw onderpand of het onderpand van een derde-hypotheekgever:
  • krijgt een andere maatregel van bestuursdwang opgelegd; (…)
  • gebruikt u voor een ander doel dan het doel op het moment dat het recht van hypotheek aan Obvion is verleend;
  • wordt niet meer bewoond of zal binnen een paar maanden niet meer bewoond zijn (…)
2. U en uw verkrijger(s) onder algemene titel (…), zijn verplicht Obvion schriftelijk te informeren over feiten of omstandigheden zoals in dit artikel genoemd. Dit onmiddellijk zodra deze zich hebben voorgedaan. (…)”
2.4.
Op 5 juni 2019 is de politie de woning binnengetreden en heeft aldaar een hennepplantage aangetroffen.
2.5.
De burgemeester van de gemeente Meerssen heeft besloten om de woning op grond van artikel 13b Opiumwet per 22 augustus 2019 voor de duur van drie maanden te sluiten, in welke periode [eiser] elders heeft verbleven.
2.6.
Bij brief van 17 januari 2020 heeft Obvion met een beroep op de hiervoor in r.o. 2.3. weergegeven bepalingen uit de algemene voorwaarden de lening met onmiddellijke ingang opgezegd en het openstaande bedrag volledig opgeëist.
2.7.
Obvion heeft [eiser] opgenomen in het register van Stichting Fraudebestrijding Hypotheken.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Obvion te:
  • verbieden om uitvoering te geven aan de opzegging en opeising van de hypothecaire geldlening
  • bevelen de aan [eiser] verstrekte financiering voort te zetten dan wel tot nakoming jegens [eiser] van de hypothecaire geldlening, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag dat Obvion daarmee in gebreke blijft, tot een maximum van € 50.000,00 dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen voorziening
  • veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Obvion heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna voor zover relevant nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de stellingen van [eiser] . Bovendien heeft Obvion het spoedeisend belang niet betwist.
4.2.
Beoordeeld dient te worden of Obvion gerechtigd was de hypothecaire geldleningsovereenkomst voortijdig op te zeggen en de volledige openstaande schuld op te eisen.
4.3.
Op grond van de toepasselijke algemene bepalingen heeft Obvion de bevoegdheid om de bancaire relatie op te zeggen. Omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt (artikel 6:248 lid 2 BW, HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:2014:2929 ING/De Keijzer). Volgens [eiser] is daarvan in dit geval sprake, echter Obvion meent van niet.
4.4.
De opzegging van de bancaire relatie en de opeising van de openstaande schuld dient in beginsel te worden beoordeeld aan de hand van de bij die opzegging vermelde redenen. Als redenen voor de opzegging heeft Obvion in de brief van 17 januari 2020 aangevoerd dat:
  • het onderpand niet in overeenstemming met de wettelijke voorschriften is gebruikt
  • [eiser] verplicht was Obvion meteen te informeren over iedere andere omstandigheid die kan leiden tot (een gedwongen) verkoop van het onderpand, waardoor de waarde van het onderpand kan verminderen, of voor Obvion van belang kan zijn in verband met haar recht van hypotheek
  • [eiser] het onderpand heeft gebruikt of laten gebruiken in strijd met wet- en regelgeving
  • [eiser] de inrichting, gedaante of bestemming van het onderpand heeft gewijzigd
  • [eiser] het onderpand heeft gebruikt voor andere doeleinden dan het doel dat in de hypotheekakte staat.
4.5.
De voorzieningenrechter stelt vast dat [eiser] heeft erkend dat in de woning een hennepkwekerij is aangetroffen. Voorts is niet in geschil dat de woning op last van de gemeente Meerssen drie maanden gesloten is geweest op grond van een voorshands aannemelijke overtreding van de Opiumwet. Dat betekent dat [eiser] de woning in strijd met wet- en regelgeving heeft laten gebruiken, wat ingevolge artikel 3 van de algemene voorwaarden niet is toegestaan. Dat [eiseres sub 2] aanvankelijk niet op de hoogte was van de hennepkwekerij die [eiser sub 1] zou hebben ingericht/doen inrichten is niet relevant. Nadat zij hiervan op de hoogte is geraakt, heeft zij de situatie aangezien en niet getracht deze situatie te beëindigen. Derhalve heeft ook [eiseres sub 2] in strijd met artikel 3 van de algemene voorwaarden het pand laten gebruiken in strijd met wet- en regelgeving. De algemene voorwaarden gelden voor meneer en [eiseres sub 2] gelijkelijk, aangezien beiden de hypothecaire geldlening met Obvion zijn aangegaan. Het aanwezig hebben van een hennepkwekerij in het onderpand van Obvion verdraagt zich niet met de (woon)bestemming die partijen zijn overeengekomen. [eiser] heeft de woning aldus niet overeenkomstig het daaraan gegeven doel van bewoning gebruikt. Derhalve staat vast dat [eiser] in strijd heeft gehandeld met de wet en hetgeen partijen in de overeenkomst zijn overeengekomen. Dat Obvion geen cliënt wenst te financieren die in verband kan worden gebracht met criminele activiteiten / strafbare feiten valt te billijken. De door Obvion genoemde opzeggingsgronden zijn gelet op het vorenstaande voldoende aannemelijk gebleken.
4.6.
De door [eiser] aangevoerde omstandigheden zijn geen omstandigheden die in dit geval nopen tot het oordeel dat het gebruik dat Obvion heeft gemaakt van haar contractuele bevoegdheid om de bancaire relatie met [eiser] op te zeggen en de openstaande schuld op te eisen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De wens van [eiser] een woning te kopen (in plaats van te huren) en een vergelijkbare woning te betrekken, is daartoe niet voldoende. Verder is niet gebleken dat verlies van de woning tot een acute noodtoestand zal leiden in die zin dat op geen enkele wijze vervangende woonruimte (bijvoorbeeld door tijdelijke inwoning bij anderen) of opvang beschikbaar is. Dit kan dus evenmin tot een ander oordeel leiden. De door [eiser] aangevoerde persoonlijke omstandigheden - te weten de financiële problemen en het herstel van een trauma en verslaving van de [eiser sub 1] - betreffen evenmin omstandigheden die Obvion ertoe zouden moeten brengen de opzegging van de bancaire relatie en opeising van de openstaande schuld achterwege te laten.
Voorts mag het dan zo zijn, zoals [eiser] stelt, dat de dochter gebaat is bij de vertrouwde omgeving en verlies van de woning en verhuizing negatieve gevolgen voor haar zal hebben, maar dat rechtvaardigt naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenmin de conclusie dat opzegging van de bancaire relatie en opeising van de openstaande schuld naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in dit geval onaanvaardbaar zijn. De voorzieningenrechter overweegt in dit verband dat verlies van de woning en verhuizing naar een andere omgeving voor ieder gezin met kinderen gevolgen zal hebben en dat [eiser] in dit geval niet althans onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij een bijzonder en zwaarwegend belang heeft bij handhaving van de huidige woonsituatie. Het is op de eerste plaats de verantwoordelijkheid van [eiser] zelf als ouder van een kind om eventuele nadelige effecten van een gedwongen verkoop voor zichzelf en kind zoveel mogelijk te beperken en passende maatregelen te treffen.
4.7.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen valt een belangenafweging ten gunste van Obvion uit.
4.8.
De hypothecaire geldlening is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter direct opeisbaar geworden en Obvion heeft niet zonder reden aanleiding gezien de bancaire relatie met [eiser] te beëindigen. De vorderingen van [eiser] dienen dan ook te worden afgewezen.
4.9.
[eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Obvion worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- griffierecht € 656,00
- gemachtigde salaris
€ 980,00
Totaal € 1.636,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van Obvion worden bepaald op € 1.636,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzieningenrechter, en is in het openbaar uitgesproken.
CJ