Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding van 17 januari 2020, met producties,
- de brieven van 21 en 22 januari 2020 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] , met producties,
- het exploot van 21 januari 2020 met de aanzegging van de nieuwe zittingsdatum,
- de conclusie van antwoord tevens houdend eis in reconventie, met producties,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling met daarin opgenomen de vaststellingsovereenkomst tussen partijen van 23 januari 2020 inzake de vordering onder 2, 3, 4, 5 en 6 in conventie en de vordering in reconventie,
- de pleitnotitie van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] .
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
4.De beoordeling in conventie
De bevoegdheid van de voorzieningenrechter in kort geding
254 Rv.
5.Het geschil in reconventie
23 januari 2020 ten finale hebben geregeld, is er geen belang meer om op deze vordering te beslissen.