Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding met producties 1 t/m 4
- de conclusie van antwoord met een productie,
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- explootkosten € 102,96
- griffierecht € 236,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 25 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder, [eiser], en een huurder, [gedaagde], over achterstallige huurbetalingen. [gedaagde] huurt sinds 29 januari 2020 een woning van [eiser] en heeft een huurachterstand opgebouwd van € 2.205,00 voor de maanden maart tot en met mei 2020. Ondanks meerdere sommaties heeft [gedaagde] nagelaten de huur te betalen, wat heeft geleid tot deze rechtszaak. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 oktober 2020 is [gedaagde] niet verschenen, wat haar verweer bemoeilijkte.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] erkent dat zij in gebreke is gebleven met de huurbetalingen, maar heeft ook aangegeven dat zij bereid is te betalen zodra zij weer inkomsten heeft. De rechter heeft echter geoordeeld dat [gedaagde] onvoldoende heeft aangetoond dat zij in staat is om de achterstand te voldoen. De vorderingen van [eiser] zijn toegewezen, inclusief de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning. [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, de wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De kantonrechter heeft benadrukt dat [eiser] geen aparte machtiging van de rechter nodig heeft om de ontruiming te effectueren, aangezien de wet de deurwaarder voldoende bevoegdheden verleent voor de uitvoering van het vonnis. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P.H.M. Kuster.