Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
ZEKUR,
1.De verdere procedure
2.Het geschil en de verdere beoordeling
- dagvaarding € 105,09
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 2 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap N.V. UNIVÉ ZORG, ZEKUR, gevestigd te Arnhem, als eisende partij, en een gedaagde partij die procedeerde in persoon. De eisende partij vorderde de veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 704,25, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een zorgverzekeringsovereenkomst. De totale achterstand die door de eisende partij werd gesteld, bedroeg € 1.346,38, met een wettelijke rente van € 3,98 tot 4 augustus 2020. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis van 7 oktober 2020 de eisende partij in de gelegenheid gesteld om het beding met betrekking tot de acceptgirokosten te onderbouwen. De kantonrechter oordeelde dat het beding, dat een bedrag van € 1,50 per factuur aan bijkomende kosten in rekening brengt, niet onredelijk bezwarend is voor de consument. De overige vorderingen van de eisende partij werden als niet of onvoldoende betwist toegewezen. De gedaagde partij werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de eisende partij tot op heden zijn begroot op € 724,09. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.