ECLI:NL:RBLIM:2020:9598

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
7 december 2020
Zaaknummer
C/03/265108 / HA ZA 19-291
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbenoeming en boekenonderzoek naar rekening-courantverhouding tussen partijen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een deskundigenbenoeming in het kader van een civiele procedure tussen twee besloten vennootschappen. De rechtbank heeft op 2 december 2020 een vonnis gewezen waarin zij de benoeming van een deskundige heeft vastgesteld. De partijen, aangeduid als eiseres in conventie en gedaagde in conventie, hebben een geschil over de rekening-courantverhouding tussen hen en de bijbehorende financiële mutaties. De rechtbank heeft eerder in een tussenvonnis van 24 juni 2020 partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de benoeming van een deskundige en de vragen die deze deskundige moet beantwoorden. Beide partijen hebben voorgesteld om een registeraccountant van Baat Accountants te benoemen, waarbij de gedaagde partij specifiek de heer drs. M. Frissen RA heeft voorgesteld.

De rechtbank heeft de deskundige benoemd en het voorschot op de kosten van het onderzoek vastgesteld op € 15.125,- inclusief btw. De rechtbank heeft bepaald dat de gedaagde partij dit voorschot moet betalen en dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat zij de deskundige toegang moeten verlenen tot noodzakelijke informatie en plaatsen. De deskundige moet binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport indienen, waarin hij zijn bevindingen en antwoorden op de gestelde vragen uiteenzet. De zaak is in afwachting van het deskundigenbericht naar de rol van 10 maart 2021 verwezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/265108 / HA ZA 19-291
Vonnis van 2 december 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.H.M. Daniëls,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.B.C. Tummers.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 24 juni 2020,
  • de akte uitlating van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
  • de akte uitlaten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie

2.1.
Er zijn geen termen aanwezig om, zoals [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft gevorderd, terug te komen op enige in het tussenvonnis genomen beslissing. Voor zover dit is gevorderd, wordt die vordering afgewezen.
2.2.
De rechtbank heeft partijen in haar tussenvonnis van 24 juni 2020 in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de vraag welke deskundige moet worden benoemd, hoeveel deskundigen, wat het maximaal toelaatbare voorschot is en welke vragen de deskundige(en) moet(en) beantwoorden.
2.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de rechtbank in haar akte uitlating bericht dat met één deskundige kan worden volstaan, waarbij zij geen voorkeur heeft voor een specifieke persoon en zich wat dat betreft refereert aan het oordeel van de rechtbank. Het is volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet verstandig om een limiet aan de kosten van de deskundige te stellen, nu deskundige [naam deskundige 1] van Baat Accountants eerder reeds € 40.000,- exclusief btw in rekening heeft gebracht voor zijn rapportage. Waar in de vraagstelling van de rechtbank wordt gesproken over [naam bv] neemt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan dat door de rechtbank [naam bv] zal zijn bedoeld.
De rechtbank merkt op dat inderdaad [naam bv] is bedoeld in plaats van [naam bv] .
2.4.
Ook [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de rechtbank bij akte uitlaten bericht dat één deskundige registeraccountant volgens haar volstaat. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] acht de benoeming van een registeraccountant van Baat Accountants te Roermond aangewezen, nu partijen in het verleden reeds eerder aan Baat Accountants een opdracht hebben verstrekt over diverse financiële posities tussen partijen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verwacht dat de kosten hierdoor kunnen worden beperkt. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt concreet voor om de heer drs. M. Frissen RA, werkzaam bij Baat Accountants in Roermond, te benoemen als deskundige. Als alternatief stelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de heer [naam deskundige 2] , werkzaam bij Koenen en Co in Maastricht, voor. Het maximaal toelaatbare voorschot dient volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te worden bepaald op € 7.500,-. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is verder van mening dat de volgende vragen aan de deskundige moeten worden gesteld:
a. a) Blijkt uit de jaarrekeningen en auditfiles van partijen, dat er in de periode 1 januari 2009 t/m 31 december 2013 tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een
rekening-courant positie is geweest?
b) Indien het antwoord op vraag sub a ontkennend luidt, blijkt uit de door Accon AVM
Accountants als productie 10 ontvangen stukken van BPV Accountants dat in de periode
1 januari 2009 t/m 31 december 2013 tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
een rekening-courant positie is geweest?
c) Indien het antwoord op vraag sub a en/of b bevestigend luidt, is als onderdeel van de
rekening-courant mutaties tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de periode 1januari 2009 t/m 31 december 2013 de rente- en hypotheekaflossingen ter zake het kantoorpand in [vestigingsplaats 3] verwerkt en verrekend?
d) Indien het antwoord op vraag sub c bevestigend luidt, kan de deskundige vaststellen of in de periode 1 januari 2009 t/m 31 december 2013 een (totaal)bedrag van € 40.133,- aan
rente- en hypotheekaflossingen ter zake het kantoorpand in [vestigingsplaats 3] is verwerkt en verrekend?
e) Indien het antwoord op vraag sub a en/of b bevestigend luidt, is de rekening-courant positie tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met ingang van 1 januari 2014 geëindigd?
f) Blijkt uit de jaarrekeningen en auditfiles van partijen dat er in de periode 1 januari 2014 t/m 31 december 2016 tussen enerzijds [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam bv] en anderzijds [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv] een rekening-courant positie en/of een te verrekenen fee advocaten positie is?
g) Indien het antwoord op vraag sub f bevestigend luidt, zijn als onderdeel van de mutaties in de rekening-courant positie en/of de te verrekenen fee advocaten positie tussen enerzijds
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam bv] en anderzijds [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv] in de periode 1 januari 2014 t/m 31 december 2016 de rente- en hypotheekaflossingen over de jaren 2014, 2015 en 2016 ter zake het kantoorpand in
[vestigingsplaats 3] verwerkt en verrekend?
g-a) Kunt u in het antwoord op deze vraag het rapport van Baat Accountants betrekken
(vgl. het Baat-rapport, productie 13 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , bijlage 1, 4 pagina)?
h) Indien het antwoord op vraag sub g bevestigend luidt, en met inachtneming van het
antwoord op vraag sub d, is als onderdeel van de mutaties in de rekening-courant positie
en/of de te verrekenen fee advocaten positie tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en
[naam bv] ook een bedrag van € 40.133,-aan rente- en hypotheekaflossingen
(over de periode 2009-2013) ter zake het kantoorpand in [vestigingsplaats 3] verwerkt en verrekend?
h-a) Kunt u in het antwoord op deze vraag het rapport van Baat Accountants betrekken
(vgl. het Baat-rapport, productie 13 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , bijlage 1, 4 pagina)?
i. i) Indien het antwoord op vraag sub h bevestigend luidt, klopt het dat als onderdeel van de
rekening-courant mutaties tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv] een bedrag
van € 40.133,- teveel is verrekend tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [naam bv] , omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat bedrag al had ontvangen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als onderdeel van de rekening-courant mutaties tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de periode 1 januari 2009 t/m 31 december 2013?
j) Indien het antwoord op vraag sub i bevestigend luidt, is volgens de deskundige hierdoor
aangetoond dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het bedrag van € 40.133,- aan rente- en
hypotheekaflossingen ter zake het kantoorpand in [vestigingsplaats 3] twee keer heeft betaald aan
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , te weten één keer direct in rekening-courant en één keer indirect via de
mutaties in de rekening-courant positie en/of de te verrekenen fee advocaten positie tussen enerzijds [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam bv] en anderzijds [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
en [naam bv] ?
k) Bood de rekening-courant positie en/of de te verrekenen fee advocaten positie tussen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam bv] op 31 december 2015 zoals
blijkend uit de jaarrekening van [naam bv] voldoende ruimte om het bedrag van € 37.500,- (d.w.z. een bedrag gelijk aan of groter dan € 37.500,-) in rekening-courant te (gaan) verrekenen (mede aangezien het saldo van de rekening-courant vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op [naam bv] blijkens de rapportage van Baat Accountants op 31 december 2015 een hoogte had van € 178.200,- (vgl. het Baat-rapport,
productie 13 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , bijlage 1, 4 pagina))?
1) Bood de rekening-courant positie en/of de te verrekenen fee advocaten positie tussen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam bv] op 31 december 2015 zoals
blijkend uit de jaarrekening van [naam bv] voldoende ruimte om
i. i) € 19.627,33 met betrekking tot de aflossingen en rente, ii) € 3.886,91 aan onderhoudskosten, iii) € 8.815,95 aan gemeentelijke belastingen en iv) € 5.576,- aan verzekeringen, aldus in totaal € 37.906,19 (d.w.z. een bedrag gelijk aan of groter dan € 37.906,19) in rekening-courant te (gaan) verrekenen (mede aangezien het saldo van de rekening-courant vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op [naam bv] blijkens de rapportage van Baat Accountants op 31 december 2015 een hoogte had van € 178.200,- (vgl. het Baat-rapport, productie 13 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , bijlage 1, pagina4 ))?
m) Heeft u overigens in het kader van dit geding naar aanleiding van uw onderzoek nog op- of aanmerkingen?
2.5.
De rechtbank zal de vragen niet overnemen. Zij zijn, gelet op de vordering in conventie, de grondslag daarvan, het verweer, de inmiddels genomen beslissingen en het geringe bedrag dat volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de deskundige als voorschot mag vragen (daarover hierna meer) nodeloos gedetailleerd en gecompliceerd. De rechtbank ziet wel termen om nog een extra vraag te stellen. Het betreft de in het dictum van dit vonnis gestelde vraag 5. De in het tussenvonnis van 24 juni 2020 genummerde vraag 5, is daarom vernummerd tot vraag 6. Er zijn geen aanleidingen om andere vragen te stellen.
2.6.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft verder nog voorgesteld de deskundigen een aantal do’s en don’ts op te dragen. De rechtbank ziet niet waarom niet kan worden volstaan met de gebruikelijke instructie dat de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken.
2.7.
Desgevraagd heeft de heer drs. M. Frissen RA, werkzaam bij Baat Accountants & Adviseurs in Roermond, aan de rechtbank laten weten dat het voorschot voor het uit te voeren onderzoek 15.125,- incl. btw bedraagt. Desgevraagd heeft hij verklaard vrij te staan tegenover partijen.
2.8.
De rechtbank zal de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen en de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vaststellen op het in de beslissing vermelde bedrag. Dit voorschot is hoger dan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wenst, maar een andere deskundige die een en ander wil doen voor het door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemde bedrag is niet door haar genoemd. Het laat zich verder aanzien dat de vragen zich niet snel en eenvoudig laten beantwoorden: de tussen partijen (en eventueel andere betrokken (rechts)personen) gevoerde boekhouding en administratie is kennelijk zo onduidelijk dat partijen het zelfs over het antwoord van een in abstracto tamelijk eenvoudige vraag als wat wel en niet zou zijn betaald in rekening-courantverhouding, volledig van mening verschillen. Op voorhand lijkt het er dus op dat beantwoording van de vragen een tijdsintensieve klus zal worden. Het voordeel van Frissen is dat hij minstens enigszins op de hoogte is van de boekhouding en administratie van de betrokken partijen.
2.9.
De rechtbank ziet, zoals zij reeds eerder onder r.o. 4.3 van het tussenvonnis van 24 juni 2020 heeft overwogen, in de bewijslastverdeling aanleiding om te bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de gedaagde partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moeten worden betaald.
2.10.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.11.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.12.
Iedere verdere beslissing zal in afwachting van het door de deskundige te verrichten onderzoek worden aangehouden.
in reconventie
2.13.
Iedere verdere beslissing zal in afwachting van het door de deskundige te verrichten onderzoek worden aangehouden. De rechtbank verwijst in dit verband naar hetgeen zij in haar tussenvonnis van 24 juni 2020 onder r.o. 4.9 heeft overwogen.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
benoemt tot deskundige:
de heer drs. M. Frissen RA, werkzaam bij Baat Accountants & Adviseurs,
adres: Kruisdonk 64a
6222 PH Maastricht
telefoonnummer: 043-2050411.
3.2.
bepaalt dat de deskundige na kennisneming van alle stukken van het geding een schriftelijk en gemotiveerd bericht zal uitbrengen omtrent de volgende vragen:
Constateert u in de financiële administratie van partijen (eventueel samen met [naam bv] ) vanaf 1 januari 2009 een rekening-courantverhouding?
Zo ja, is in die administratie verwerkt als aflossing van de hypothecaire lening van € 175.000,- een bedrag van € 37.500,- betaald door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ?
Vindt u in de administratie steun voor de stelling dat in elk geval het bedrag van € 37.500,- is verrekend met de “fee advocaten” van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ?
Vindt u in de administratie steun voor de stelling dat in het kader van de rekening-courant-posities in de periode 2009 tot en met 2013 door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] € 40.133,- wegens aflossing en rente met betrekking tot de hypotheek is betaald aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en dat het in de periode 2009 tot en met 2013 verrekende bedrag van € 40.133,- opnieuw is verrekend in 2014?
Vindt u in de administratie steun voor de stelling dat in het kader van de rekening-courant-posities door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is betaald aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] i) wegens aflossing en rente met betrekking tot de hypotheek € 19.627,23, ii) wegens onderhouds- en verbouwingskosten € 3.886,91, iii) wegens gemeentelijke belastingen € 8.815,95, en iv) wegens verzekeringspenningen € 5.576,-? Het genoemde bedrag van € 19.627,23 kan (deels) dubbel zijn gelet op vraag 4.
Heeft u overigens in het kader van dit geding naar aanleiding van uw onderzoek nog op- of aanmerkingen?
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 15.125,- incl. btw.
3.4.
bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het voorschot inclusief btw dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
verwijst de zaak in afwachting van het deskundigenbericht naar de rol van
10 maart 2021,
3.14.
draagt de griffier op de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht ter griffie op de rol te plaatsen voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen op een termijn van zes weken,
3.15.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2020. [1]

Voetnoten

1.type: CB