ECLI:NL:RBLIM:2020:9674

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 december 2020
Publicatiedatum
8 december 2020
Zaaknummer
8835130 \ CV EXPL 20-5225
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur geschil over bedrijfspand en huurkoop inventaris in verband met Covid-19

In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, betreft het een kort geding tussen een vennootschap onder firma (VOF) als verhuurder en twee gedaagden als huurders van een bedrijfspand. De huurovereenkomst, die op 9 mei 2016 werd gesloten, liep tot 1 september 2021 en was gekoppeld aan een huurkoopovereenkomst voor de inventaris van het pand. De huurders hebben in augustus 2020 beide overeenkomsten opgezegd, met als argument dat zij door de coronamaatregelen in financiële problemen waren geraakt en niet meer aan hun betalingsverplichtingen konden voldoen. De verhuurder betwistte de geldigheid van deze opzeggingen en vorderde betaling van achterstallige huur en huurkoopbedragen, alsook de teruggave van de ontvreemde inventaris. De kantonrechter oordeelde dat de huurders niet met succes een beroep op overmacht konden doen, omdat zij al voor de coronamaatregelen in verzuim waren. De rechter wees de vorderingen van de verhuurder gedeeltelijk toe, waarbij de huurders werden veroordeeld tot betaling van een deel van de huurachterstand en de kosten van de slotenmaker. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8835130 \ CV EXPL 20-5225
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 8 december 2020
in de zaak van:

1.[eiser in conventie, verweerder in (voorwaardelijke) reconventie sub 1] , en

2.
[eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie sub 2],
beiden wonend te [woonplaats 1] ,
eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie,
gemachtigde mr. J.E. de Kubber,
tegen:
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde in conventie, eiseres in (voorwaardelijke) reconventie sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2.
[gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie sub 2],
vennoot van gedaagde sub 1,
wonend te [woonplaats 2] , en
3.
[gedaagde in conventie, eiseres in (voorwaardelijke) reconventie sub 3],
vennoot van gedaagde sub 1,
wonend te [woonplaats 3] ,
gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie,
gemachtigde mr. R.T.L.J. Jongen.
Partijen zullen hierna [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] , de VOF en [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 33
  • de conclusie van antwoord tevens eis in (voorwaardelijke) reconventie met producties 1 t/m 14
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 9 november 2020 waarbij
eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie, bijgestaan door hun gemachtigde mr. De Kubber voornoemd en [gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in (voorwaardelijke) reconventie sub 3] voor en namens zichzelf en als vertegenwoordigers van de VOF, allen bijgestaan door mr. Jongen voornoemd, zijn verschenen
  • de pleitnota’s van mrs. De Kubber en Jongen
  • de e-mails van mrs. De Kubber en Jongen, ontvangen ter griffie van deze rechtbank op 13 november 2020, waarbij zij vonnis vragen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Tussen [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] als verhuurder en [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] als huurders is op 9 mei 2016 een huurovereenkomst voor de bedrijfsruimte (een hotel en verder genaamd: het pand of het gehuurde) staande en gelegen te [vestigingsplaats 2] , [adres] , gesloten. De looptijd van de overeenkomst bedraagt vijf jaar en kan na ommekomst van de eerste vijf jaren telkens met een jaar worden verlengd. De huurovereenkomst is ingegaan op 1 september 2016 tegen een huurprijs van € 3.558,00 exclusief btw per maand bij vooruitbetaling te voldoen op de eerste dag van de maand waarop de betalingen betrekking heeft. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Winkelruimte van toepassing.
2.2.
Naast de huurovereenkomst is met ingang van 1 september 2016 tussen partijen ook een huurkoopovereenkomst gesloten voor de inventaris van het bedrijfspand en het gebruik van de handelsnaam “ [handelsnaam] ” voor € 63.400,00, in 72 termijnen van € 317,00 per maand bij vooruitbetaling te voldoen op de eerste dag van de maand waarop de betalingen betrekking heeft en met een slottermijn van € 40.567,00. Deze overeenkomst is op grond van art. 14.8 van de huurovereenkomst en art. 9.1 van de huurkoopovereenkomst onlosmakelijk verbonden met de huurovereenkomst.
2.3.
Op 13 augustus 2020 hebben [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] het gehuurde geïnspecteerd.
2.4.
[gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] hebben bij brief van 28 augustus 2020 beide overeenkomsten opgezegd tegen eind september 2020 en bij brief van 17 september 2020 aangegeven dat zij de overeenkomsten jegens [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] niet meer zullen nakomen en de achterstand in betaling van, op dat moment € 21.418,00, niet zullen betalen.
2.5.
[eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] hebben bij e-mailbericht van 25 september 2020 aan [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] onder meer aangegeven dat zij de beëindiging van beide overeenkomsten niet accepteren en dat zij de sleutels van het gehuurde niet in ontvangst zullen nemen.
2.6.
[gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] hebben het gehuurde voor 28 september 2020 verlaten.
2.7.
De huurachterstand vanaf maart 2019 tot en met 28 oktober 2020 bedraagt in totaal € 25.597,27.

3.De vordering in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie

3.1.
[eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] vorderen bij wijze van voorlopige voorziening, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijke veroordeling van de VOF en [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] :
primair
I. tot betaling aan [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] van € 25.559,27 aan huur- en huurkoopsommen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente vanaf de dag dat de betreffende huur- en huurkoopsommen verschuldigd waren, althans vanaf 1 juli 2020, althans vanaf 4 september 2020, althans vanaf de dag der dagvaarding, in alle gevallen tot en met de dag der algehele voldoening
II. tot het per 1 november 2020, althans een door de kantonrechter te bepalen datum, hervatten en blijven doen van betaling van de huur- en huurkoopsommen totdat beide overeenkomsten rechtsgeldig zullen zijn beëindigd
III. tot het per 1 november 2020, althans een door de kantonrechter te bepalen datum,
heropenen c.q. voortzetten en vervolgens geopend c.q. voortgezet houden van (de exploitatie) van het hotelbedrijf, op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per dag
IV. tot het teruggeven aan [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] van de ontvreemde inventaris op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag, althans, indien zij daartoe feitelijk niet (meer) in staat zijn, tot het betalen van een voorschot op de alsdan verschuldigde schadevergoeding van € 20.000,00
V. tot betaling van de kosten van de slotenmaker van € 1.402,39
subsidiair
I. tot betaling aan [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] van € 25.559,27 aan huur- en huurkoopsommen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente vanaf de dag dat de betreffende huur- en huurkoopsommen verschuldigd waren, althans vanaf 1 juli 2020, althans vanaf 4 september 2020, althans vanaf de dag der dagvaarding, in alle gevallen tot en met de dag der algehele voldoening
II. tot koop van het hotelpand voor de vooraf vastgestelde prijs van € 649.000,00 kosten koper op de dag dat de overeenkomsten zijn geëindigd c.q. zullen eindigen op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag
III. tot het teruggeven aan [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] van de ontvreemde inventaris, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag, althans, indien zij daartoe feitelijk niet (meer) toe in staat zijn, tot het betalen van een voorschot op de alsdan verschuldigde schadevergoeding van € 20.000,00
IV. tot betaling van de kosten van de slotenmaker van € 1.402,39
meer subsidiair
I. tot betaling van een voorschot op de verschuldigde schadevergoeding van
€ 40.000,00
primair, subsidiair en meer subsidiair
I. tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.196,91, althans een door de kantonrechter te bepalen redelijke vergoeding daarvoor, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot en met de dag der algehele vergoeding
II. tot betaling van de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot en met de dag der algehele voldoening.
3.2.
[eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] voeren aan dat de overeenkomsten onregelmatig zijn opgezegd en niet zijn beëindigd en vorderen nakoming van beide overeenkomsten ter zake de huurpenningen en de huurkoopbedragen, de aankoop van het pand door [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] en betaling van de door [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] ontvreemde inventaris en een voorschot wegens geleden schade.
3.3.
[gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] voeren gemotiveerd verweer, waarop, voor zover van belang, hierna nader wordt ingaan.
3.4.
[gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] vorderen bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. de huurprijs van 15 maart 2020 tot en met 30 september 2020 te verlagen met 76%, althans in een goede justitie te bepalen datum en percentage, althans [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] te ontslaan van hun betalingsverplichting uit de huurovereenkomst voor het hiervoor genoemde percentage en de hiervoor genoemde periode
II. de huurkoopprijs van het gehuurde over de periode van 15 maart 2020 tot en met 30 september 2020 te verlagen met 76% althans tot een in goede justitie te bepalen datum en percentage, althans [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] te ontslaan van hun betalingsverplichting uit de huurkoopovereenkomst voor het hiervoor genoemde percentage en de hiervoor genoemde periode
III. [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] te gebieden om binnen vijf dagen na dit vonnis hun instemming te verlenen dat de exploitatie per 1 oktober 2020 is gestaakt, primair bij gebreke van een (tijdige) nakoming door [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] van voormelde verplichting, dit vonnis op de voet van art. 3:300 BW in de plaats treedt van voornoemde instemming dan wel subsidiair op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag, per overtreding en voor elke dag of gedeelte van een dag dat deze door [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] niet ongedaan kunnen worden gemaakt
IV. [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] te gebieden om binnen vijf dagen na dit vonnis het gehuurde terug in ontvangst te nemen primair bij gebreke van een (tijdige) nakoming door [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] van voormelde verplichting, dit vonnis op de voet van art. 3:300 BW in de plaats treedt van voornoemde instemming dan wel subsidiair op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag, per overtreding en voor elke dag of gedeelte van een dag dat deze door [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] niet ongedaan kunnen worden gemaakt
subsidiair
V. de huurprijs tijdelijk, totdat in een bodemprocedure anders wordt geoordeeld, over de periode van 15 maart 2020 tot en met 31 augustus 2020 te verlagen met 76% althans in een goede justitie te bepalen datum en percentage, althans [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] te ontslaan van hun betalingsverplichting uit de huurovereenkomst voor het hiervoor genoemde percentage en de hiervoor genoemde periode, althans de betalingsverplichting op te schorten voor het hiervoor genoemde percentage en de hiervoor genoemde periode
VI. de huurkoopprijs tijdelijk, totdat in een bodemprocedure anders wordt geoordeeld, over de periode van 15 maart 2020 tot en met 31 augustus 2020 te verlagen met 76%, althans in een goede justitie te bepalen datum en percentage, althans [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] te ontslaan van hun betalingsverplichting uit de huurkoopovereenkomst voor het hiervoor genoemde percentage en de hiervoor genoemde periode, althans de betalingsverplichting op te schorten voor het hiervoor genoemde percentage en de hiervoor genoemde periode
VII. voorwaardelijk, voor het geval wordt geoordeeld dat het onder III gevorderde alleen in een bodemprocedure kan worden toegewezen, aan de veroordeling van [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] te verbinden dat [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] binnen vier weken na dit vonnis een bodemprocedure aanhangig maakt
primair en subsidiair
VIII. [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] te veroordelen tot betaling van de volledige kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening
IX. [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] te veroordelen tot betaling van de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening.
3.5.
[gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] beroepen zich op overmacht en beëindiging van de overeenkomsten en vorderen huurprijsvermindering wegens een gebrek.
3.6.
[eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] voeren gemotiveerd verweer, waarop, voor zover van belang, hierna nader wordt ingaan.

4.De beoordeling in conventie en (voorwaardelijke) reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang van de vorderingen in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie zullen deze gelijktijdig worden beoordeeld.
het spoedeisend belang
4.2.
Het verweer van [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] dat [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] geen spoedeisend belang bij hun vorderingen hebben, treft geen doel. Het spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening volgt uit de aard van de vordering (betaling van de huurpenningen). Daarbij is mede in overweging genomen dat vaststaat dat [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] de huurpenningen vanaf maart 2020 tot en met oktober 2020 slechts tot een gering bedrag hebben voldaan, het gehuurde hebben verlaten en het niet meer exploiteren en dat zij de stellingen van [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] ter mondelinge behandeling, dat [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] bij gebrek aan het ontvangen van de huurpenningen en bij het uitblijven van de verkoop van het pand hun huis in Vlissingen zullen moeten verkopen om het gehuurde te kunnen redden, onweersproken hebben gelaten. Het spoedeisend belang bij de vorderingen van [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] is door [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] onvoldoende weersproken waardoor bedoeld belang wordt aangenomen.
4.3.
Een vordering in kort geding is alleen toewijsbaar als voldoende aannemelijk is dat die toewijzing in overeenstemming zal zijn met een oordeel in een bodemprocedure. De voorzieningenrechter dient daarom te beoordelen of de vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] en van [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat vooruitlopend daarop de toewijzing reeds nu gerechtvaardigd is. Daarbij dient te worden uitgegaan van de gestelde en ter zitting gebleken feiten waarbij toetsing maar beperkt mogelijk is, aangezien een kortgedingprocedure zich naar haar aard niet goed leent voor nadere bewijslevering.
4.4.
Het verst strekkend debat tussen partijen is dat ter zake de opzegging c.q. beëindiging van de overeenkomsten door [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] op 28 augustus 2020 tegen 30 september 2020 dan wel 31 augustus 2021 op grond van a) overmacht en b) het niet kunnen verkrijgen van de eigendom van het pand en het verstrijken van de eerste huurperiode van vijf jaar.
a)
overmacht
4.5.
[eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] betwisten dat [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] met succes een beroep op overmacht kunnen doen. Om een beroep op overmacht te rechtvaardigen moet de belemmering de prestatie zelf betreffen. Dat zou in dit geval betekenen dat, vanwege de landelijke coronamaatregelen, het voor [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] feitelijk onmogelijk was/is om (huur)betalingen te kunnen verrichten. Daarvan is geenszins sprake, het was en is alleszins mogelijk om via de bank betalingen te verrichten indien [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] dat zouden willen. [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] hadden al voor de invoering van de coronamaatregelen tegenvallende bedrijfsresultaten die zeker niet uitsluitend gekoppeld zijn aan de Covid-19 pandemie, moeite om aan de betalingsverplichtingen van beide overeenkomsten te voldoen en kwamen al in maart 2020 hun verplichtingen tot betaling van de huurpenningen niet na. Daarbij komt dat [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] willens en wetens diverse acties hebben ondernomen die een negatieve impact op de exploitatie hebben zoals algehele sluiting van het hotel zonder dat dit verplicht of nodig was, het verwijderen van de bar, het niet afmaken van verbouwingswerkzaamheden en het niet gebruikmaken van het terras. Dat alles komt voor rekening en risico van [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] als ondernemers en de gevolgen van die keuzes kunnen [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] niet afwentelen op [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] Dat [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] ervan uit zijn gegaan dat [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] gedurende de tijd dat [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] vanwege een eigen lockdown op Sint Maarten zaten [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] toestonden om de betaling van de (huur)koopsommen uit te stellen omdat in de telefoongesprekken tussen partijen het woord overmacht is gevallen en [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] daarmee gevolg hebben gegeven aan art. 6.1. van de huurkoopovereenkomst, betwisten [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] Bij brief van 17 augustus 2020 maken [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] immers aanspraak op de maandelijkse betaling van de huurprijs en een aanvulling op de huurachterstand.
4.6.
[gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] voeren aan dat de exploitatie van het hotel tot 2020 niet slecht maar ook niet goed verliep, dat zij moeite met betaling hadden en in dat kader op 6 maart 2020, voor de coronacrisis, met [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] contact hebben opgenomen over betaling van de huur(koop)som van maart 2020. Met [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] is toen afgesproken dat de betaling van de huur(koop)sommen zouden worden opgeschort totdat [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] uit Sint Maarten terug zouden zijn. [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] zijn op 28 juni 2020 naar Nederland teruggekeerd. Bij e-mail van 29 juli 2020 hebben [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] voor het eerst een overzicht van de resultaten van 2017 t/m 2019 en het eerste half jaar van 2020 en de balans per 31 december 2019 aan [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] doen toekomen. Uit die stukken blijkt dat de omzet in het eerste half jaar van 2020 van
€ 20.700,00 niet genoeg is geweest om de huurverplichting in diezelfde periode van
€ 23.250,00 te voldoen en dat het resultaat in die periode is opgelopen tot minus € 38.280,00 waardoor [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] technisch failliet zijn. Ondanks het feit dat de hotels gedurende de coronacrisis geopend mochten blijven maar de horeca niet, kon een deel van hun kamers vanwege de 1,5 meter maatregel niet meer worden verhuurd en is hun omzet fors gedaald. Daarnaast hadden diverse gasten al voor de op 15 maart 2020 landelijk afgekondigde overheidsmaatregelen hun boekingen geannuleerd. Omdat zij hun core business, zijnde het verhuren van hotelkamers en serveren van maaltijden, slechts in zeer beperkte mate konden uitoefenen en geen reserves hebben kunnen opbouwen om de omzetdaling op te kunnen vangen, hebben zij, om hun hoofd boven water te kunnen houden, op 3 augustus 2020 aan [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] een betalingsvoorstel gedaan. Dat voorstel bestond uit betaling van 24% van de huur en voor de maand juni betaling van € 2.000,00. Op 3 augustus 2020 hebben zij voor de huur van juli 2020 een bedrag van € 2.707,00 aan [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] voldaan. [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] zijn met die regeling niet akkoord gegaan. Aangezien zij overeenkomstig art. 6.1 van de huurkoopovereenkomst onder overlegging van schriftelijke bewijsstukken de overmacht aan [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] hebben gemeld, met [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] in overleg zijn getreden voor een oplossing voor de levering van de inventaris en de handelsnaam “ [handelsnaam] ”, mediation hebben voorgesteld en de overmacht langer dan vier maanden aanhoudt, hebben zij op grond van het bepaalde in art. 6.4 jo. 9.1 van de huurkoopovereenkomst jo. art. 14.8 van de huurovereenkomst beide overeenkomsten op 28 augustus 2020 opgezegd. Aangezien de coronamaatregelen inmiddels al langer dan vier maanden aanhouden, komt [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] een beroep op de eerste beëindigingsgrond van art 6.4 van de Huurkoopovereenkomst toe, aldus [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3]
4.7.
Tussen partijen is bij de huurkoopovereenkomst, die onlosmakelijk is verbonden met de huurovereenkomst - onder meer - overeengekomen:
“6.1. In geval van overmacht wordt de nakoming door verkoper en/of koper van de uit deze overeenkomst voorvloeiende verplichting geheel of gedeeltelijk opgeschort voor de duur van zodanige overmacht, zonder dat partijen over en weer tot enige schadevergoeding terzake gehouden zijn. Van een geval van overmacht zal onder overlegging van de nodige bewijsstukken schriftelijk aan de wederpartij mededeling worden gedaan.
6.2
Onder overmacht betreffende deze overeenkomst wordt tevens verstaan het niet of niet tijdig nakomen door een derde van de verplichtingen die deze tegenover verkoper of koper op zich heeft genomen.
6.3
Indien een geval van overmacht zich voordoet treden koper en verkoper met elkaar in overleg om een oplossing te vinden, met als intentie om op een uitgesteld moment alsnog tot levering te komen.
6.4
Indien de overmacht situatie langer aanhoudt dan vier maanden, heeft de wederpartij het recht de overeenkomst te beëindigen.
In dat geval zal ook de huurovereenkomst worden ontbonden, zonder dat dit leidt tot het recht op een schadevergoeding voor een der partijen.“
4.7.1.
De stelling van [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] dat niet ook [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] maar slechts [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] het recht toekomt om bij overmacht, indien die langer dan vier maanden aanhoudt, de overeenkomsten te beëindigen, treft geen doel. Artikel 6 lid 4 creëert een bevoegdheid voor de wederpartij van degene die zich op overmacht beroept, maar zegt niets over de bevoegdheid van de partij die de overmacht ondervindt. Het volgen van de stelling van [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] en het rechtsgevolg daarvan is onwenselijk, het zou immers betekenen dat de uitleg van de overmacht bij [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] enkel ter beoordeling van [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] zou komen, hetgeen onredelijk bezwarend voor [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] zou zijn.
4.7.2.
De kantonrechter is het evenwel met [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] eens dat de gevolgen van de coronapandemie en de landelijke overheidsmaatregelen ter zake, die in beginsel iedere ondernemer hebben getroffen en nog steeds treffen, niet kunnen leiden tot een geslaagd beroep op overmacht, nu de prestatie zelf nog steeds kan worden verricht. Dat betekent dat voorzover [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] hun verweren of vorderingen op overmacht baseren, deze niet kunnen slagen.
4.7.3.
Inmiddels is het echter wel vaste jurisprudentie dat de gevolgen van de coronapandemie en de landelijke overheidsmaatregelen ter zake als een gebrek hebben te gelden dat ex art. 7:204 lid 2 BW voor risico van [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] als verhuurder komt en als zodanig invloed heeft of kan hebben op de huurovereenkomst zelf en/of de verschuldigde huurprijs. Bovendien kan de coronacrisis als onvoorziene omstandigheid worden aangemerkt. [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] hebben hieraan de conclusie verbonden dat de huurprijs dient te worden verminderd, dan wel dat de overeenkomst partieel dient te worden ontbonden. [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] hebben een aantal publicaties in het geding gebracht die in dit verband betekenis hebben. De cijfers van het CBS, waaruit volgens [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] volgt dat de omzet voor hotels in het tweede kwartaal van 2020 ruim 75% minder was dan het eerste kwartaal, de omzetprognose van de Rabobank, dat de hotels het ten opzichte van 2019 zwaar zouden blijven houden onder meer door het wegvallen van de Amstel Gold Race en de kerstmarkt te Valkenburg, de constateringen van de ING bank, dat de omzet van hotels in 2020 is gekelderd en dat ten opzichte van 2019 het aantal hotelgasten in maart 2020 met 59% en in april 2020 met 95% is gedaald, en de conclusie van Horwarth HTL (Hotel Tourism and Leisure) in haar HOSTA-rapport 2020, dat Corona in 2020 en 2021 de hotelmarkt onvermijdelijk negatief zal beïnvloeden, zijn echter te algemeen en gelden voor de gehele branche. Het enkel verwijzen naar die cijfers en prognoses door [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] leidt zonder nadere onderbouwing, die [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] onvoldoende hebben gegeven, niet tot het voorshands oordeel dat dat ook een op een voor de exploitatie van [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] geldt.
4.7.4.
[gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] verwijzen ook naar het resultatenoverzicht (productie 5) waaruit volgens hen volgt dat de omzet in april en mei 2020 met 90% en juni t/m augustus 2020 met circa 50% ten opzichte van 2019 is gedaald en dat er in april en september een beperkt positief resultaat is behaald dat te danken is aan de in die maanden ontvangen overheidssteun. Zonder verdere boekhoudkundige bescheiden is ook die enkele verwijzing onvoldoende om voorshands, vooruitlopend op het oordeel van de bodemrechter, van de juistheid daarvan uit te kunnen gaan. Immers, uit de door [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] aangeleverde stukken (productie 6) volgt dat [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] al in 2017, voor de aanvang van de coronapandemie, en dus voor het door [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] gehanteerde vergelijkingsjaar van 2019, een negatief resultaat behaalden en ten opzichte van 2018 in 2019 bijna 25 % minder resultaat behaalden in een van Nederlands toeristische hotspots: de gemeente Valkenburg aan de Geul. Daarbij komt dat [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] in het midden laten, althans onvoldoende hebben gesteld, hoe het komt dat de resultaten al voor het uitbreken van de Coronapandemie dermate gering waren. De stelling dat zij nog in een opstartfase verkeerden, is daartoe onvoldoende.
4.7.5.
[gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] hebben wat de huurprijsverlaging betreft, gesteld dat deze 76% zou moeten bedragen, welk percentage zij aan de hoogte van hun omzet hebben gerelateerd die, net als de resultaten, al vóór de aanvang van de coronapandemie niet rooskleurig was. Ook te dien aanzien kan in deze procedure niet voorshands worden beoordeeld of dat een realistische berekening is. Daartoe bestaat niet de voor toewijzing in kort geding noodzakelijke zekerheid van toewijzing, en, indien dat het geval zou zijn voor welk percentage, in een eventuele bodemprocedure. De vergelijking door [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] met ECLI:NL:RBLIM:2020:4399 gaat niet op. Het door [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] gestelde leidt immers niet tot de conclusie dat een vermindering van de huurprijs, afgezet aan de (onvoldoende onderbouwde) omzetcijfers, per definitie redelijk is. Al het voorgaande geldt ook voor de stellingen van [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] ten aanzien van de partiële ontbinding van de overeenkomsten met terugwerkende kracht die volgens [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] ook zouden leiden tot huurprijsverlaging. Voor de huurkoopsom, die een vorm van kredietverlening betreft, is het bovendien de vraag of daarvoor überhaupt een huurprijsverlaging kan worden gevorderd.
b) het niet kunnen verkrijgen van de eigendom van het pand en het verstrijken van de eerste huurperiode van vijf jaar
4.8.
[eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] stellen dat beide overeenkomsten gelden tot 2021. Aangezien [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3]
bij brief van 28 augustus 2020 beide overeenkomsten tegen eind september 2020 hebben beëindigd en geen opzegtermijn van een jaar in acht hebben genomen, lopen de overeenkomsten in ieder geval door tot 1 september 2021. [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] zijn daarom tot nakoming van de daarbij overeengekomen verbintenissen, waaronder betaling van de huurpenningen en de aankoop van het pand, de inventaris en de handelsnaam voor de vooraf vastgestelde bedragen gehouden en dienen zich daartoe uiterst in te spannen. De inspanning voor de aankoop van het pand bestaat uit het jaarlijks onderzoek doen naar de haalbaarheid van het verkrijgen van een hypothecaire lening voor het pand en om [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] door middel van het aanleveren van cijfers daarvan op de hoogte te houden. [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] hebben zelf in de door hen opgestelde huurovereenkomst bij art. 14.6 een clausule opgenomen betreffende het falen van de eigendomsverkrijging. In dat geval zijn [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] verplicht om het gebruik van de inventaris en de handelsnaam met onmiddellijke ingang te staken en terug te geven aan [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] zodat [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] de exploitatie kunnen voortzetten. Volgens [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] volgt hieruit dat er een koppeling is gemaakt tussen de eigendomsverkrijging van het pand en die van de inventaris en de handelsnaam. [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] zijn geen van hun verplichtingen nagekomen want zij hebben nooit een hypothecaire lening aangevraagd, althans daarvan is nooit informatie van overgelegd, en zij deelden hun bedrijfsresultaten niet mee. Pas nadat [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] daarom hebben gevraagd ontvingen zij een summier afschrift ter zake. Er is geen sprake van een wederzijdse instemming tot het staken van de exploitatie waardoor de overeenkomsten op grond van art. 14.6 zouden zijn beëindigd. Mocht het oordeel van de kantonrechter anders luiden dan zijn [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] op grond van art. 14.6 van de huurovereenkomst gehouden de kosten voor de voortzetting van de exploitatie door [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] voor hun rekening te nemen.
4.9.
[gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] stellen dat zij zich hebben ingespannen om een financiering voor de koop van het pand te krijgen maar dat dat niet is gelukt. In juli 2018 hebben zij een verkennend gesprek over het verkrijgen van een financiering voor de aankoop van het pand met [naam 1] van Kwint Accountants & Adviseurs te Maastricht en [naam 2] van Horeca Advies Zuid te Maastricht gevoerd waarna bleek dat een (hypothecaire) financiering op de grond van de onvoldoende resultaten op dat moment niet mogelijk was. Ten opzichte van 2018 vond in 2019 een lichte krimp van 3,3% plaats en het was evident dat het resultaat van € 6.573,00 voor 2019 onvoldoende was om een hypothecaire lening voor de koopsom van € 649.000 k.k. te kunnen verkrijgen. Voor 2020 zou er een substantiële resultaatsverbetering moeten worden behaald maar vanwege de coronamaatregelen is die uitgebleven en is het onwaarschijnlijk dat zij, indien dat nog aan de orde is, voor het einde van de huurovereenkomst per 31 augustus 2021 een financiering zullen krijgen. Hoewel [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] hun instemming als bedoeld in art. 14.6 niet hebben verleend en gelet op het financiële plaatje kan van [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] niet worden verwacht om een verlieslatende onderneming verder te exploiteren en zich verder - privé - in de schulden steken.
4.10.
Naast de looptijd van art. 3 van de huurovereenkomst (vijf jaar behoudens opzegging) is tussen partijen bij art. 14.6 overeengekomen “Tijdens en na ommekomst van de in 3.1 en 3.2 genoemde periode zal de huurder een maximale inspanning leveren om het gehuurde van verhuurder in eigendom te verkrijgen voor de thans vastgestelde koopprijs van € 649.000 k.k.
De inspanning voor de huurder bestaat ten minste een jaarlijks onderzoek naar de verkrijging van een hypothecaire lening bij een bancaire instelling naar keuze van de huurder voor de eigendomsverkrijging.
De verhuurder zal de huurder jaarlijks voor 31 mei informeren over het hiervoor genoemde onderzoek, alsmede over de bedrijfsresultaten van het voorgaande boekjaar.
Indien blijkt dat de eigendomsverkrijging vanwege omstandigheden geen doorgang vindt, zal de huurder met wederzijdse instemming van huurder en verhuurder de exploitatie staken. Huurder zal het gehuurde zonder enige juridische tussenkomst overdragen en achterlaten aan de verhuurder. Eventuele kosten voor de voortzetting van de exploitatie door de verhuurder komen voor rekening van huurder”
4.11.
De kantonrechter verwijst ter zake deze opzeggingsgrond eveneens naar het in r.o. 4.7.3. tot en met 4.7.5. overwogene aangezien de mogelijkheid tot aankoop van het pand nauw verband houdt met de resultaten en de omzetcijfers van [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] Ook hier geldt dat [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] te weinig hebben gesteld om, vooruitlopend op het oordeel van de bodemrechter, te kunnen oordelen dat het voorshands aannemelijk is dat sprake is van een situatie waarin [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] met succes een beroep kunnen doen op het bepaalde in artikel 14.6 van de huurovereenkomst en dat zij dientengevolge de overeenkomsten rechtsgeldig hebben beëindigd waardoor geen exploitatieverplichting voor [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] meer bestaat of dat er een correctie ter zake op grond van redelijkheid en billijkheid zou dienen te volgen. Met [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] is de kantonrechter het overigens eens dat geen sprake is van een koopplicht maar van een inspanningsverbintenis tot koop, maar dat maakt voormeld oordeel niet anders. De stelling van [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] , dat [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] zelf, door de wederzijdse instemming niet te verlenen, tekort schieten in de nakoming van hun verbintenis uit art. 14.6 van de Huurovereenkomst kan, nu niet kan worden geoordeeld of een situatie als voormeld zich voordoet, evenmin worden beoordeeld.
4.12.
Het voorgaande brengt de kantonrechter tot de conclusie dat in dit kort geding niet kan worden vastgesteld dat de overeenkomsten tussen partijen tot een einde zijn gekomen. Voor zover zij zijn blijven voortduren, concludeert de kantonrechter dat kan worden aangenomen dat de coronapandemie invloed zal hebben op de te betalen huurprijs, maar dat de mate waarin evenmin kan worden vastgesteld.
wegnemen inventaris/schade
4.13.
[eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] stellen dat [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] een groot deel van de inventaris hebben ontvreemd waarmee zij art. 2.1 en 5.3 van de huurkoopovereenkomst overtreden en een onrechtmatige daad jegens hen hebben gepleegd. [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] hebben ter zake aangifte bij de politie gedaan. Van de inventarislijst die onderdeel uitmaakt van de huurkoopovereenkomst (productie 31) is na inschatting door [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] gebleken dat uit de hotelkamers 20 digitale ontvangers voor televisie, uit de eetzaal de rvs buffetkoeling en de gordijnen, uit de lounge de kassa van het met merk “Sharp”, de pinautomaat, het espressoapparaat met koffiemolen, divers glaswerk en 20 kluissloten, uit de keuken de horeca-grill 220 v, de magnetron, grote horecapannen, groot keukenbestek en de rvs buffetkoeling en in zijn algemeen de wasmachine, de wasdroger, het inbraakalarm en de telefooncentrale met 25 toestellen en de reservesleutels van alle hotelkamers ontbreken. [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] schatten in dat zij voor het aanschaffen van die onderdelen van de inventaris tussen € 15.000,00 en € 20.000,00 kwijt zijn. Verder hebben [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] het pand in een erbarmelijke staat achtergelaten, een deel van de door hun aangevangen werkzaamheden niet afgemaakt waardoor er geen hotelbedrijf in het pand kan worden geëxploiteerd en voldoet het pand nu niet aan de eisen van de verzekering. [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] schatten in dat een aanzienlijke investering van € 40.000,00 zal moeten worden gedaan om het pand weer opnieuw in verhuurbare staat te krijgen. Omdat de overeenkomsten niet zijn beëindigd komt die investering voor rekening van [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] Indien geoordeeld mocht worden dat de overeenkomsten wel zijn beëindigd dan hebben [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] niet aan de overeengekomen opleveringsvereisten van de huurovereenkomst voldaan.
4.14.
[gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] stellen dat bij de huurovereenkomst geen inventarislijst of proces-verbaal van overdracht is gevoegd en dat zij de door [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] bij dagvaarding (productie 3) ongedateerde en door geen van partijen ondertekende inventarislijst niet kennen. Voormelde lijst is bovendien geen weergave van de inventarislijst van goederen die [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] op grond van de huurkoopovereenkomst zouden kopen. Daarnaast is die lijst niet aan de huurkoopovereenkomst gehecht zoals art. 1.2. van die overeenkomst vereist. Een deel van de inventaris, de wasmachine en de droger waren op 1 september 2016 niet in het pand aanwezig en zijn door [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] zelf aangeschaft. De digitale ontvangers van de TV en de pinautomaat waren in bruikleen gegeven en zijn na het beëindigen van de overeenkomsten geretourneerd aan de eigenaren. Deze zaken behoorden niet tot de eigendom van [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] en kunnen daarom niet ontvreemd zijn. De overige zaken die [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] opsommen zijn nog in het pand aanwezig en kunnen daarom evenmin ontvreemd zijn. Voor zover van enige ontvreemding al sprake zou zijn dan is de inschatting van de waarde door [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] van tussen € 15.000,00 en € 20.000,00 onvoldoende onderbouwd. Verder hebben zij het pand, op een gat in een muur na dat zij uit het zicht van de klanten hebben gemaakt en niet hebben afgerond, in een goede staat achtergelaten waardoor het gevorderde voorschot op de schadevergoeding van € 40.000,00 geen grondslag voor [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] biedt. Dat het pand niet voldoet aan de verzekeringseisen betwisten zij. [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] stellen bovendien niet aan welke verzekeringseisen het pand niet zou voldoen en in hoeverre dat aan [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] valt toe te rekenen.
4.15.
Het debat tussen partijen over de staat van het gehuurde en de inventaris leent zich, mede gelet op het door partijen daartoe uitvoerige over en weer gestelde en het ter zake aangeboden (getuigen)bewijs, niet voor beoordeling in kort geding. Gelet hierop en op de globale inschattingen van door de [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] gevorderde bedragen, zullen deze als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
4.16.
Met inachtneming van al het vorenoverwogene zullen de vorderingen in conventie primair onder II, III, IV, subsidiair onder II, III en meer subsidiair onder I en in (voorwaardelijke) reconventie primair onder I, II, III, IV en subsidiair onder V, VI en VII worden afgewezen.
4.17.
Wat het in conventie primair onder I en V en het primair, subsidiair en meer subsidiair onder I gevorderde betreft, geldt het volgende. Met betrekking tot een voorziening in kort geding bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
4.18.
[gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] erkennen dat sprake is van een huurachterstand en vast staat dat [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] al voor het uitbreken van de coronapandemie en de medio maart 2020 genomen overheidsmaatregelen in verzuim waren met betaling van de huur(koop)som van maart 2020 die, zoals overeengekomen bij vooruitbetaling dienden te worden voldaan. Gelet op de hoogte van de bedragen en het feit dat [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] ter mondelinge behandeling hebben verklaard dat zij beiden inkomsten uit arbeid genereren, acht de kantonrechter het risico als vermeld in r.o. 4.16 niet groot. Dat betekent dat de onder I gevorderde huur(koop)som over maart 2020 zal worden toegewezen tot het bedrag van € 3.875,00 als vermeld in productie 6 van [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] alsmede de over dat bedrag verschuldigde buitengerechtelijke incassokosten nu [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] de daarmee gepaard gaande werkzaamheden voldoende aannemelijk en inzichtelijk hebben gemaakt. Voor het meerdere bestaat niet de voor toewijzing in kort geding noodzakelijke zekerheid, mede in verband met een mogelijke huurprijsverlaging vanwege het gebrek dan wel (partiële) ontbinding wegens de onvoorziene omstandigheid, van toewijzing in een eventuele bodemprocedure. In het verlengde van het vorenvermelde zullen ook de gevorderde kosten van de slotenmaker worden toegewezen. Het komt voor rekening en risico van [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] als huurders om ervoor zorg te dragen dat de sleutels deugdelijk aan [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] of aan de gemachtigde van [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] zouden worden bezorgd. Daarbij komt dat [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] hebben gesteld noch doen blijken wat volgens hen wel een redelijke prijs, anders dan de factuur die [eisers in conventie, verweerders in (voorwaardelijke) reconventie] ter zake hebben aangeleverd, voor het vervangen van de sloten zou zijn.
4.19.
Nu partijen over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld zal de kantonrechter de proceskosten compenseren in die zin dat iedere partij de hare draagt.

5.Beslissing in conventie en (voorwaardelijke) reconventie

De voorzieningenrechter,
in conventie
5.1.
veroordeelt de VOF en [gedaagden in conventie, eisers in (voorwaardelijke) reconventie sub 2 en 3] hoofdelijk tot betaling van de huur(koop)som van maart 2020 van € 3.875,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van verzuim tot aan de dag der algehele voldoening, de buitengerechtelijke incassokosten daarover van € 512,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, en de kosten van de slotenmaker van € 1.402,39,
in conventie en (voorwaardelijke) reconventie
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de hare draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken.
type: YT