ECLI:NL:RBLIM:2020:9690

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
03.098385.20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting in Roermond met geweld en dwang

Op 9 december 2020 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De zaak vond plaats in Roermond, waar de verdachte op 9 april 2020 een vrouw op straat aansprak en haar dwong tot seksuele handelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks de duidelijke afwijzing van het slachtoffer, haar met geweld en andere feitelijkheden heeft gedwongen tot seks. De rechtbank baseerde haar oordeel op de gedetailleerde verklaring van het slachtoffer, getuigenverklaringen en camerabeelden die het geweld bevestigden. De verdachte werd bijgestaan door een advocaat, maar zijn verweer dat er sprake was van instemming werd verworpen. De rechtbank achtte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van twee jaar op, met bijkomende maatregelen zoals een gebiedsverbod en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, die psychisch leed ondervond van de verkrachting. De verdachte werd ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer, die bestond uit materiële schade en smartengeld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.098385.20
Parketnummer : 03.056711.18 (tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1999,
gedetineerd in P.I. Ter Apel, HvB te Ter Apel.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.M.J.K.M. Teeuwen, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 november 2020. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte [slachtoffer] heeft verkracht.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde feit bewezen. Hij wijst in dit verband op de gedetailleerde verklaring van het slachtoffer, die wordt gesteund door de uitgelezen camerabeelden en de gegevens uit de telefoon van het slachtoffer. De officier van justitie wijst erop dat uit de aangifte en de camerabeelden volgt dat de verdachte op diverse momenten dwang jegens het slachtoffer heeft toegepast. Hij pakte haar fiets vast, belette haar dat ze kon vertrekken en hield haar arm vast. Hij bleef haar daarbij benaderen en omhelzen, waarbij het slachtoffer het contact alsmaar afhield. De verdachte heeft het slachtoffer uiteindelijk van haar fiets afgetrokken en haar gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen.
Getuige [naam getuige] heeft tijdens zijn 112-melding verklaard dat het erop leek dat het slachtoffer tegen haar wil seks had en tegenstribbelde, en ook dat hij had gehoord dat het slachtoffer eerder tegen de man zei: “Nee, nee, ik ga niet mee”. Op de camerabeelden is eveneens te zien dat het slachtoffer tijdens de verkrachting haar hand uitstrekt naar een passerende scooter. De officier van justitie wijst tenslotte op de verklaringen van de verdachte bij de politie en de rechter-commissaris, waaruit volgt dat de verdachte wel degelijk in de gaten had dat het slachtoffer geen seks met hem wilde. In voornoemde verklaringen heeft de verdachte zowel de seksuele handelingen als de dwang bekend.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bij schriftelijk pleidooi aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Zij heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs is dat er sprake was van dwang door verdachte. Er was wederzijdse instemming. De verdachte mocht aannemen dat het slachtoffer ook seks met hem wilde: zij gaf hem haar telefoonnummer en kennelijk verbond zij daaraan de afspraak dat zij de volgende dag met hem zou afspreken. De camerabeelden tonen bovendien een ambivalent beeld van het gedrag van het slachtoffer. Ook voor getuigen was het niet duidelijk of het slachtoffer (on)vrijwillig seks met de verdachte had; daarom hebben zij niet ingegrepen. De raadsvrouw sluit daarom niet uit dat het slachtoffer bereid was om seks met de verdachte te hebben.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelenoverzicht
[slachtoffer] heeft op 11 april 2020 aangifte gedaan van verkrachting, gepleegd op de [straat 2] te Roermond op 9 april 2020 tussen 23:00 uur en 23:50 uur. Zij heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik liep met de fiets aan de hand op het [straat 1] . Hij vroeg mij of ik seks met hem wilde. Ik zei: “Laat me met rust, ik wil niks van jou, ik wil naar huis”. Hij vroeg aan me: “Waar is jouw thuis, ik ga met jou mee naar huis”.
Hij werd steeds opdringeriger. Hij zei ook tegen mij: “Kom met mij mee naar het station, ik geef jou 50 euro”. Hij liet mij ook een briefje van 50 euro zien. Ik zei tegen hem dat ik dat niet wilde en ik duwde zijn hand weg, waar hij die 50 euro in had. Ik bleef doorlopen richting mijn huis. Hij probeerde mij telkens tegen te houden. Hij ging voor mijn fiets staan, met zijn gezicht naar mij toe. Vanaf die plaats raakte hij met zijn handen mijn borsten aan. Betasten, wrijven. Ik heb die fiets laten vallen om afstand tussen hem en mij te creëren. Vervolgens heb ik gezegd: “Geef mij jouw telefoonnummer maar, dan kunnen we wat afspreken”, in de hoop dat hij dan weg zou gaan. Ik zei toen dat ik naar huis ging. Hij bleef bij me lopen en hij bleef opdringerig en handtastelijk. Bij die onderdoorgang werd hij zodanig handtastelijk dat hij mijn kleren begon uit te doen. Hij deed mijn broek omlaag, mijn sjaal opzij en mijn BH omlaag.
Toen trok ik die zelf weer omhoog. Ik denk dat dat wel 3 of 4 keer gebeurde, dat hij die broek omlaag trok en dat ik hem weer naar boven trok. Hij begon mij ook te kussen op mijn mond. Ik trok mijn hoofd terug en weg. Toen deed hij mijn jas opzij, mijn sjaal opzij en toen ging hij aan mijn tieten zitten. Toen begon hij aan mijn linkertepel te bijten en hij kneep met zijn hand in mijn linkertiet. Ik stribbelde tegen. Des te harder ik dat deed, des te harder hij beet en kneep. Ik probeerde los te komen, door naar achter te lopen. Dat lukte niet. Hij zat met zijn andere hand in mijn anus en vagina. Ik mocht ook niks zeggen. Eerst maakte hij een gebaar om stil te zijn met een vinger bij zijn eigen mond. Vervolgens deed hij meteen die hand voor mijn mond. Op dat moment liepen er twee mensen op een afstand van ons vandaan. Ik voelde dat hij tegelijkertijd mijn vagina en anus inwendig vast had. Ik voelde zijn vingers tegelijkertijd in mijn anus en vagina bewegen, knijpend. Ik trok weg, ik wilde naar achteren lopen. Ik trok mijn broek weer omhoog. Hij deed die broek weer omlaag, ging weer met zijn vingers in mijn vagina en anus en hij spuugde mij links tegen mijn hals. Hij bleef zeggen dat hij seks met mij wilde. Hij zei meerdere keren en hij gebaarde ook: "Kom mee daarheen, kom mee daarheen". Hij heeft mij geduwd naar de grond. Van tevoren had hij mij al omgedraaid zodat ik met mijn rug naar zijn buik stond. Hij duwde toen ook tegen mijn rug, waardoor ik voorover boog. Ik probeerde me steeds weer om te draaien. Op een gegeven moment lukte me dat ook. Vervolgens voelde ik dat hij mij met zijn handen achterover duwde. Met een hand bij mijn heupen, met de andere hand bij mijn linkertiet. Toen viel ik met mijn rug op de straat. Hij kwam over me heen gebogen, aan de kant van mijn buik. Hij begon met zijn geslachtsorgaan in mijn vagina te gaan. Hij had mijn broek en onderbroek in een keer omlaag gedaan. Hij deed tussendoor ook nog een paar keer zijn vinger in mijn vagina. Onderwijl kwam die man met die hond langs en die scooter met die mensen. Toen die langskwamen heb ik geprobeerd om hulp te roepen, door naar die man met de hond te kijken. Ik ben op de rug blijven liggen. Het lukte mij niet om onder hem uit te komen. Ik stribbelde wel tegen, maar hoe meer ik dat deed, hoe hardhandiger hij werd, hoe harder hij beet.
Hij heeft mij ook in mijn kaken en mijn kin geknepen. Dat was op al op het moment dat we nog stonden, maar dat deed hij ook op het moment dat we lagen. [2]
Getuige [naam getuige] heeft op 10 april 2020 verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij die avond/nacht kwam aanlopen op het [straat 1] te Roermond en liep in de richting van de Mac Donalds. Aan de rechterkant van de fontein zag hij een man en een vrouw staan. De vrouw bewoog met het stuur van de fiets en het leek alsof zij van de man af wilde. Om 23:32 uur heeft hij 112 gebeld en toen zag hij dat de fiets op de grond lag achter de kerk bij de pastorie en de kapper aldaar. Hij liep iets door en toen zag hij dat de jongen en het meisje tegen het raam van de kapperszaak stonden. Het leek erop dat de jongen wat van haar wilde. [naam getuige] is toen dichterbij gekomen en hij hoorde dat het meisje zei: “Ik ga niet met jou mee”. [naam getuige] zag dat zij zich hadden verplaatst naar de onderdoorgang bij Bufkes. Hij zag dat het meisje met haar gezicht tegen de muur stond met haar handen tegen de muur. De jongen stond achter haar met de voorzijde van zijn lichaam en maakte stotende bewegingen. [naam getuige] zag dat het meisje zich wilde omdraaien, maar dat de jongen dit niet toeliet. Hij zag dat de jongen met zijn handen tegen haar schouders duwde tegen de muur aan, zodat zij zich niet kon omdraaien. [naam getuige] heeft gezien dat het meisje de jongen de hele tijd van zich afduwde. [3]
De politie heeft de camerabeelden rondom het [straat 1] uitgelezen. Op deel 1 van de beelden, gemaakt op 9 april 2020, is het [straat 1] met rechts de Munsterkerk zichtbaar, waarbij de straat recht vooruit de [straat 3] te Roermond betreft. De politie heeft gerelateerd dat het navolgende op deze beelden zichtbaar is:
-
23.26.16: De man gaat voor de fiets van de vrouw staan. Links van hen is de Munsterkerk.
-
23.26.32: Man bukt voorover. De man lijkt te vallen. De man pakt de fiets van de vrouw vast. De fiets van de vrouw valt op de grond. De man pakt met zijn rechterhand de linkerhand van de vrouw vast. De vrouw bukt voorover en de man gaat voor de vrouw staan. De man helpt de vrouw omhoog. De vrouw heeft een tas vast en loopt in de richting van de muur, achterzijde appartementencomplex [straat 3] .
-
23.26.45: Vrouw staat tegen de muur van het appartementencomplex met haar rug. De vrouw beweegt naar voren. De man beweegt de vrouw weer naar achteren tegen de muur aan.
-
23.27.12: De man blijft de vrouw meerdere malen tegen de muur bewegen wanneer zij naar voren beweegt.
-
23.28.16: De man verplaatst de vrouw en plaatst haar om de hoek, achterzijde appartementencomplex [straat 3] tegenover de Munsterkerk. De man staat tegen de vrouw aangeleund. De vrouw staat met haar rug tegen de muur. De vrouw bukt naar voren. De man beweegt de vrouw zodat zij met haar gezicht richting de muur komt te staan.
-
23.28.54: De man pakt met zijn rechterarm de vrouw vast op haar rug. De man omarmt de nek van de vrouw en trekt zo haar hoofd bij zijn hoofd.
-
23.29.35: De vrouw bukt naar voren. De man pakt de vrouw bij haar rug vast met zijn arm. De man pakt de vrouw weer bij haar nek vast en de hoofden van de man en de vrouw zijn bij elkaar.
-
23.29.58: De vrouw loopt weg maar wordt door de man tegengehouden.
-
23.30.19: De vrouw loopt naar haar fiets en raapt deze op. De man gaat voor de fiets van de vrouw staan.
-
23.30.38: De man heeft in zijn rechterhand iets wat oplicht. De vrouw kijkt naar het schijnsel, vermoedelijk een mobiele telefoon. De man heeft zijn linkerarm om de vrouw geslagen. De vrouw duwt met haar lichaam de man naar achteren.
-
23.31.37: De man en de vrouw kijken samen op 1 mobiele telefoon welke de man vast heeft. De vrouw heeft de fiets vast aan het stuur. De man loopt rechts naast haar fiets en heeft zijn linkerarm om de vrouw heen geslagen.
-
23.31.48: De vrouw pakt met haar rechterhand de mobiele telefoon van de man. De man legt zijn rechterhand op de voorkant van de rechterschouder van de vrouw.
Op deel 2 van de beelden, gemaakt op 9 april 2020, is de [straat 2] / [straat 1] te Roermond zichtbaar. De politie heeft gerelateerd dat op deze beelden het navolgende zichtbaar is:
- 23.32.05: -
23.32.05: De vrouw geeft de mobiele telefoon aan de man terug. De man laat de vrouw los. De man loopt voor de fiets langs en gaat links naast de vrouw staan. De man slaat zijn rechterarm om de vrouw heen en houdt zijn mobiele telefoon in zijn linkerhand. De man wijst met zijn linkerhand naar voren. De vrouw reikt in haar tas en haalt er een mobiele telefoon uit. De vrouw stopt haar mobiele telefoon in haar rechter jaszak. De vrouw stapt op haar fiets. De man pakt het stuur van de fiets vast en duwt deze naar achteren. De vrouw probeert de fiets naar voren te bewegen. De man pakt het hoofd van de vrouw vast en beweegt deze naar zich toe.
-
23.33.37: De vrouw probeert weg te fietsen. De man trekt aan de armen van de vrouw en beweegt haar naar achteren. Dit door haar van achteren beet te pakken. De vrouw komt niet vooruit. De vrouw stapt van de fiets af en raapt iets op van achter haar fiets.
-
23.33.46: De man trekt de vrouw mee in de richting waarnaar hij eerder wees.
-
23.33.59: De man loopt links en de vrouw loopt rechts naast de man met de fiets rechts naast haar. De man heeft zijn rechterhand op de linkerbil van de vrouw.
Op deel 3 van de beelden, gemaakt op 9 april 2020, is de [straat 2] zichtbaar, met links de [straat 6] en recht vooruit het [straat 1] te Roermond. De politie heeft gerelateerd dat op deze beelden een verlichte onderdoorgang zichtbaar is:
-
23.34.16: De man en de vrouw staan stil achter een pilaar. Tussen de eerste en tweede pilaar is te zien dat de man met zijn rug naar de straat staat. De man beweegt zijn lichaam heen en weer.
-
23.35.10: De man buigt door zijn knieën. De vrouw komt kort in beeld en haar blote bil is zichtbaar. De vrouw staat met haar rug naar de voorzijde van de man toe. Met haar gezicht richting de muur. De broek van de vrouw is zichtbaar naar beneden. […]
-
23.37.52: De man beweegt met zijn heupen naar voren en naar achteren terwijl hij door zijn knieën zakt. […]
-
23.45.02: De man beweegt met kracht heen en weer. Hij heeft daarbij de vrouw vast en beweegt haar met kracht naar de grond.
-
23.45.05: De man gaat op zijn knieën op de grond zitten. Met kracht legt de man de vrouw op haar rug. De man duwt beide benen van de vrouw omhoog en gaat met zijn lichaam tussen de benen van de vrouw liggen. Gezichten naar elkaar gericht. Het hoofd van de vrouw ligt aan de straatzijde. De man blijft de benen van de vrouw omhoog duwen waardoor haar knieën ter hoogte van haar schouders zijn. De vrouw heeft haar armen voor haar borst geklemd. […]
-
23.46.11: De man omklemt met zijn linkerarm de nek van de vrouw. De man gaat met zijn onderlichaam op en neer tussen de benen van de vrouw.
-
23.48.40: De man maakt stotende bewegingen met zijn onderlichaam tussen de benen van de vrouw.
-
23.49.30: De vrouw ligt half op haar zij. De man ligt voor haar. Ook op zijn zij. De gezichten naar elkaar gericht. De man pakt de vrouw met zijn linkerarm vast achter haar hoofd en kust haar. Dit herhaalt de man meerdere manen waarbij hij met zijn onderlichaam stotende bewegingen maakt.
-
23.50.54: Vanuit de [straat 6] komt een kalende man aan lopen. De kalende man kijkt meerdere malen naar de man en de vrouw.
-
23.51.20: De kalende man stopt en draait zich om naar de man en de vrouw. Deze kijken niet terug. De man houdt zijn gezicht strak voor dat van de vrouw. Omklemt de nek van de vrouw met zijn arm en stoot door. De man kijkt de voorbijganger kort na. […]
-
23.52.57: De man ligt op de vrouw en maakt met zijn onderlichaam stotende bewegingen tussen de benen van de vrouw. De ontblote billen van de man zijn zichtbaar.
-
23.53.21: De man draait met zijn rug naar de straatzijde. De man pakt de benen van de vrouw. De vrouw ligt op haar rug. De man duwt met kracht de benen van de vrouw richting haar hoofd. Het bovenlichaam van de man ligt tussen de benen van de vrouw. De man maakt stotende bewegingen met zijn onderlichaam tussen de benen van de vrouw.
-
23.54.33: De man zit met zijn linkerhand aan de ontblote vagina van de vrouw. De man gaat weer op de vrouw liggen en maakt stotende bewegingen.
-
23.55.48: De man gaat op zijn knieën zitten. Duwt de benen van de vrouw met kracht in haar gezicht. Hij pakt met kracht de beide armen van de vrouw vast en plaatst deze op haar benen. De vrouw pakt haar beide benen vast. De man stoot weer met zijn onderlichaam tussen de benen van de vrouw. De man zit met zijn linkerhand ter hoogte van zijn kruis en haar vagina. […]
-
23.58.30: Scooter komt gereden vanuit de [straat 6] en passeert de man en de vrouw in de onderdoorgang. De vrouw tilt haar rechterarm op en maakt een zwaaiende beweging van links naar rechts met haar arm. De scooter passeert de man en de vrouw. De bestuurder en de passagier kijken naar de man en de vrouw. De vrouw wuift nogmaals met haar rechterarm in de richting van de scooter. De man pakt het hoofd van de vrouw weer vast en gaat door met stoten van zijn onderlichaam.
-
23.59.38: Opvallend politievoertuig komt gereden vanaf het [straat 1] naar de onderdoorgang.
-
23.59.42: De man staat op. Doet zijn broek omhoog. De vrouw wenkt met haar rechterarm naar de politie. De man loopt weg in de richting van de bestuurderszijde van het politievoertuig. [4]
De politie heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat zij op 9 april 2020 omstreeks 23:55 uur op ongeveer 10 meter voor de onderdoorgang naar de [straat 2] links voor deze onderdoorgang twee personen op de grond zagen liggen. Een vrouw keek met haar gezicht in hun richting. Ze wees met gestrekte arm en een hand in hun richting. Dit maakte op verbalisant [naam] de indruk dat ze om hulp riep. [5]
Verbalisant [naam] heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat hij, nadat de verdachte [verdachte] aan het arrestantenvervoer was overgedragen, naar het nabij staande slachtoffer [slachtoffer] is gelopen. Hij stond op ongeveer drie meter afstand van haar en zag dat zij rechtop stond. Hij zag een angstige blik in haar ogen die starend vooruit keken. Hij zag dat haar lichaam een verstijfde houding uitstraalde. Verbalisant [naam] meent zich te herinneren dat zij haar armen en handen voor haar bovenlichaam had geslagen, hetgeen de indruk wekte van een beschermende houding. Dit samen wekte bij verbalisant [naam] de indruk dat er serieus iets onplezierig was gebeurd. [6]
De verdachte heeft op 10 april 2020 het navolgende bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
V:
Hoe is het gisteravond gegaan?
A: […] Ik zei hai en ik vroeg aan haar of zij seks met mij wilde doen. […] Wij liepen naar de andere kant en zij liep naast de fiets. Wij liepen samen en zij stopte naast de muur. Ik heb toen mijn vinger in haar vagina gedaan. Ik heb haar kleding tot de knieën uit gedaan. […]
V:
Hoe zat het bij jou toen zij op de grond lag?
A: […] ik zat op de knieën en toen heb ik haar geneukt. […] Ik vroeg haar dat ik seks met haar wilde vandaag en zei dat ik 50,- euro zou geven. Zij zei morgen, maar ik wilde vandaag. […]
V:
Heeft zij nog iets tegen jou gezegd toen jullie neukte?
A: Alleen morgen. […]
V:
Wat deed jij toen?
A: Toen heb ik haar geneukt.
V:
Waarmee heb je haar geneukt?
A: Met mijn lul. […]
V:
Wat heb jij gedaan toen jij stopte met haar te neuken?
A: Ik heb haar op haar mond gekust. [7]
De verdachte heeft op 17 april 2020 het navolgende bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
V:
We laten jou fragmenten van camerabeelden zien. Rechts in het beeld van 23.20 uur, ben jij dat?
A: Ja, dat ben ik.
V:
We zien dat naast jou iemand met een fiets loopt. Wie is dat?
A: Dat is die vrouw.
V:
23:23:30 uur: Het lijkt er wel op dat je haar wilde zoenen. Die mevrouw wil gaan fietsen, jij blijft haar vasthouden. Wat doe je bij die vrouw?
A: Ik heb haar arm vastgehouden.
V:
Op de beelden is te zien dat jij haar linker bovenarm vastpakt en dat zij afstapt en dat ze dan met 2 benen links van de fiets staat. De vrouw staat dan met de achterzijde naar jou toe. Ze staat licht voorover gebogen. Jij staat met jouw voorkant naar haar achterkant gedraaid. Waar is jouw rechterhand op dat moment?
A: Ik denk dat ik aan haar broek zit, van achteren.
V:
Op de beelden is te zien dat jullie de onderdoorgang in lopen. Kun je vertellen wat jullie doen?
A: Wij stonden daar. Misschien had ik haar belet om verder te gaan, denk ik.
V:
We zien dat jullie verscholen achter de pilaar staan.
A: Haar broek was uit. Ik heb de broek uitgedaan of laten zakken. Ik dacht dat ik met mijn vingers aan haar vagina heb gezeten. Vervolgens gingen wij op de grond liggen. Ik denk dat ik aanstalten maakte om seks te hebben. […] Ik denk dat ik aan haar tieten heb gezeten, aaien.
V:
De aangeefster heeft gezegd dat jij ook met de mond bij haar tieten bent geweest en dat je in haar tepel hebt gebeten.
A: [...] Het kan wel gebeurd zijn. [8]
Overwegingen van de rechtbank
Gelet op voorgaand bewijsmiddelenoverzicht is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het slachtoffer [slachtoffer] heeft verkracht door haar met geweld of andere feitelijkheid te dwingen seks met hem te hebben.
De aangifte van [slachtoffer] vindt voldoende steun in de overige bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van getuige [naam getuige] , de (uitgelezen) camerabeelden en de bevindingen van de politie. Uit deze bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op dat moment seks wilde hebben met het slachtoffer [slachtoffer] , maar dat zij van meet af aan in woord en gebaar aan de verdachte kenbaar heeft gemaakt dat zij dit niet wilde. Zij heeft dit gedaan door duidelijk tegen hem te zeggen dat zij dit niet wilde, door een smoes aan de verdachte te vertellen om van hem af te komen (het uitwisselen van telefoonnummers), door ontwijkende en lostrekkende bewegingen te maken en door met haar hand om hulp te reiken naar omstanders en de politie. Verdachte heeft dat echter allemaal genegeerd en heeft onder meer het slachtoffer de weg versperd, fysiek tegengehouden, gemaand dat ze stil moest zijn en haar geknepen, gebeten, vastgehouden en (met kracht) geduwd. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte het slachtoffer [slachtoffer] heeft gedwongen om seks met hem te hebben. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsrouw, inhoudende dat er geen sprake was van dwang en dat sprake was van instemming van de zijde van het slachtoffer.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 9 april 2020 in de gemeente Roermond, door geweld of een andere feitelijkheid, te weten door het
- aanspreken van een persoon genaamd [slachtoffer] en aan die [slachtoffer] vragen of zij seks met hem, verdachte, wilde en aan die [slachtoffer] toevoegen van woorden: “Waar woon je, wil je met me vrijen?” en “Waar is je huis, waar is je huis?” en “Waar is je huis, ik ga met jou mee naar huis.” en “Kom met mij mee naar het station, ik geef jou 50,- Euro.” en
- voor (de fiets van) die [slachtoffer] gaan en blijven staan en vasthouden van de fiets van die [slachtoffer] en
- omarmen van de nek en vastpakken van het hoofd en de nek van die [slachtoffer] en vervolgens naar zijn, verdachtes, hoofd toe trekken en
- betasten van de borsten en de vagina van die [slachtoffer] en
- toen die [slachtoffer] aan hem, verdachte, toevoegde de woorden “Ik ga niet met jou mee.”, vasthouden van die [slachtoffer] en
- naar beneden trekken en/of omlaag doen van de broek en de onderbroek en de bh van die [slachtoffer] en
- bijten in een borst van die [slachtoffer] en
- knijpen in de borst en de heupen van die [slachtoffer] en
- een gebaar maken naar die [slachtoffer] met zijn, verdachtes, vinger bij zijn, verdachtes, mond en
- drukken van zijn, verdachtes, hand op de mond van die [slachtoffer] en
- knijpen in de kaken en de kin van die [slachtoffer] en
- spugen tegen de hals van die [slachtoffer] en
- tegen die [slachtoffer] blijven zeggen dat hij, verdachte, seks met haar wilde en aan die [slachtoffer] toevoegen van woorden: “Kom mee daarheen, kom mee daarheen!” en
- voorover en met haar gezicht tegen een muur duwen van die [slachtoffer] en
- met de voorzijde van zijn, verdachtes, lichaam tegen de achterzijde van het lichaam van die [slachtoffer] gaan staan en
- duwen in de rug van die [slachtoffer] en trekken aan de heup van die [slachtoffer] en
- toen die [slachtoffer] zich wilde omdraaien, deze terugduwen tegen de muur en
- vasthouden van die [slachtoffer] en
- tegen de grond werken van die [slachtoffer] en
- met kracht op de rug leggen van die [slachtoffer] en
- opnieuw uittrekken van de broek en de onderbroek van die [slachtoffer] en
- met kracht omhoog duwen van de benen van die [slachtoffer] en
- op die [slachtoffer] en tussen de benen van die [slachtoffer] gaan en blijven liggen en
- met zijn, verdachtes, arm omklemmen van de nek van die [slachtoffer]
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
verkrachting
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De GZ-psycholoog N. van der Weegen heeft over de geestvermogens van de verdachte op 16 juni 2020 een rapport uitgebracht. De psycholoog heeft daarin geconcludeerd, zakelijk weergegeven:
Betrokkene lijdt aan een verstandelijke ontwikkelingsstoornis, waardoor hij (onder meer) onvoldoende sociale vaardigheden heeft. Betrokkene beschikte over onvoldoende vaardigheden om aangeefster op andere wijze te benaderen. Ondanks de wisselende verklaringen die betrokkene deed, blijkt wel dat betrokkene zag en zich realiseerde dat aangeefster geen seksueel contact met hem wilde. Dat hij haar vervolgens meenam en dwong tot seksueel contact, hangt dan ook niet samen met zijn verstandelijke ontwikkelingsstoornis. Betrokkene was onder invloed van alcohol, maar niet in die mate dat hij niet meer wist wat hij deed. Verder is er geen sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol en dient betrokkene verantwoordelijk te worden gehouden voor het alcoholgebruik en de gevolgen daarvan. Rapporteur adviseert dan ook hem het tenlastegelegde volledig toe te rekenen.
De rechtbank komt op basis van de in dit rapport opgenomen bevindingen en advies tot de conclusie dat bij de verdachte geen sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid (al dan niet geheel) uitsluit.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening, op grond van de psychologische rapportage pro justitia en het reclasseringsadvies, dat het adolescentenstrafrecht moet worden toegepast. Hij heeft gevorderd om aan de verdachte twee jaar jeugddetentie op te leggen, met aftrek van de duur van het voorarrest van de verdachte. De officier van justitie heeft bij de formulering van zijn eis rekening gehouden met de ernst van het feit en de grove inbreuk die de verdachte heeft gemaakt op de persoonlijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer, alsook op het veiligheidsgevoel van de maatschappij, door het slachtoffer in de openbare ruimte langdurig en zonder condoom te verkrachten. Tevens houdt de officier van justitie rekening met de ontwijkende proceshouding van de verdachte ter zitting. Gelet op deze omstandigheden heeft de officier van justitie voor dit feit oplegging van de maximale jeugddetentie geëist.
Daarnaast heeft de officier van justitie een gebiedsverbod gevorderd voor – kort gezegd – een deel van het centrum van Roermond rondom het [straat 1] vanwege het woonadres van het slachtoffer binnen dat gebied. Ook heeft hij de oplegging van een contactverbod met het slachtoffer gevorderd. Voor beide gedragsbeperkende maatregelen dient volgens de officier van justitie een duur van 5 jaar te gelden en 14 dagen hechtenis per overtreding. Tenslotte heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd van beide gedragsbeperkende maatregelen vanwege het hoge recidivegevaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsrouw de vrijspraak van de verdachte bepleit.
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het adolescentenstrafrecht dient te worden toegepast en dat dan als oriëntatiepunt 6 maanden jeugddetentie geldt. Die tijd heeft hij nu al vastgezeten. De op te leggen straf dient daarom niet langer te zijn dan de reeds door de verdachte ondergane voorlopige hechtenis. Daarnaast heeft de raadsvrouw bepleit dat het gevorderde gebiedsverbod te ruim is, nu hierdoor een groot deel van de horeca en winkels van de binnenstad van Roermond voor hem onbereikbaar worden. Daarnaast heeft zij bepleit dat een contactverbod niet nodig is, nu de verdachte het slachtoffer niet kent en ook geen contact met haar wenst.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft het slachtoffer [slachtoffer] verkracht. Hij heeft haar ’s avonds laat in het stadscentrum van Roermond aangesproken, haar seksuele voorstellen gedaan en zich aan haar opgedrongen toen zij dat niet wilde. De verdachte heeft het slachtoffer vervolgens meer dan eens belet om zich aan hem te onttrekken. Hij heeft al haar pogingen om aan hem te ontkomen genegeerd en heeft haar uiteindelijk naar een verlichte onderdoorgang geleid, alwaar hij haar heeft gedwongen om seks met hem te hebben. Uit haar aangifte en de bevindingen van de politie blijkt dat [slachtoffer] uit angst in een soort ‘freeze’-toestand terecht lijkt te zijn gekomen, waardoor zij niet anders kon dan de handelingen van de verdachte ondergaan. Niettemin heeft zij de verdachte van meet af aan kenbaar gemaakt dat zij niet met hem mee wilde, probeerde zij met een smoes van hem af te komen, wilde zij op haar fiets wegvluchten en wuifde zij naar voorbijgangers in een poging van haar belager af te komen. Ondanks al deze signalen dat het slachtoffer géén seks met hem wilde, heeft de verdachte zich aan haar vergrepen en wel midden op straat, voor het oog van voorbijgangers en zonder voorbehoedsmiddel. Hij heeft enkel en alleen gedacht aan zijn eigen lustgevoelens en zich in het geheel niet bekommerd om zijn slachtoffer. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De verdachte heeft met zijn gedragingen een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Zij heeft nog dagelijks psychisch last van de verkrachting en heeft zich onder psychologische behandeling moeten stellen. Ook heeft zij in onzekerheid verkeerd over de uitslag van medische testresultaten vanwege het onbeschermde seksuele contact dat zij tegen haar wil met de verdachte heeft gehad.
De verdachte heeft verklaard dat hij dronken was en daardoor niet meer goed wist wat hij deed. De verdachte heeft zichzelf evenwel in deze beschonken toestand gebracht en de rechtbank houdt hem dan ook verantwoordelijk voor wat hij in die toestand heeft gedaan. In het kader van de straftoemeting werkt dit geenszins strafverminderend.
Anders dan de officier van justitie en de raadsvrouw hebben betoogd, en anders dan de reclassering en GZ-psycholoog hebben geadviseerd, zal de rechtbank niet overgaan tot toepassing van het adolescentenstrafrecht overeenkomstig artikel 77c Wetboek van Strafrecht. De verdachte was bijna 20 jaar toen hij het bewezenverklaarde feit pleegde en bij een meerderjarige verdachte geldt als uitgangspunt het sanctierecht voor volwassenen. Van dit uitgangspunt kan enkel worden afgeweken indien de persoon van de verdachte en/of de omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe aanleiding geven. De rechtbank ziet die aanleiding onvoldoende in de persoonlijkheid en houding van deze verdachte noch in de aard, ernst of omstandigheden van het feit. Bovendien bestaat twijfel bij zowel de reclassering als de GZ-psycholoog over de pedagogische leerbaarheid van de verdachte, mede gezien zijn achtergrond (hij is lange tijd op zichzelf aangewezen geweest). Die vraagtekens bij zijn leerbaarheid blijken naar het oordeel van de rechtbank des te meer nu de verdachte ter zitting heeft volhard in zijn standpunt dat het incident de eigen schuld van het slachtoffer was. Daarnaast is het recidiverisico en het risico op letselschade volgens de reclassering hoog.
De rechtbank zal bij de straftoemeting dus uitgaan van het volwassenenstrafrecht. Gelet op de ernst van het feit en de grove schending van de lichamelijke en persoonlijke integriteit van het slachtoffer en de schending van het veiligheidsgevoel van de maatschappij, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Bij het bepalen van de hoogte van deze straf heeft de rechtbank acht geslagen op jurisprudentie in vergelijkbare gevallen. Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren, met aftrek van de duur van het voorarrest, passend en geboden.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten zal de rechtbank tevens een tweetal vrijheidsbeperkende maatregelen aan de verdachte opleggen, te weten een gebiedsgebod voor – kort gezegd – het stadscentrum van Roermond en een contactverbod met het slachtoffer. Ten aanzien van beide maatregelen zal de rechtbank bepalen dat deze vijf jaar lang van kracht zijn en dat per overtreding vervangende hechtenis voor de duur van 14 dagen geldt. De rechtbank ziet ten aanzien van het gebiedsgebod geen aanleiding om het door de officier van justitie ter zitting omschreven gebied te beperken en zal dit als zodanig in haar dictum opnemen.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen, zal de rechtbank, gelet op artikel 38v, vierde lid, Wetboek van Strafrecht, de dadelijke uitvoerbaarheid van de twee opgelegde maatregelen bevelen.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 14.083,28 ter zake van het tenlastegelegde feit, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De gevorderde schadevergoeding ziet voor een bedrag van € 83,28 op materiële schade (reiskosten) en voor een bedrag van € 14.000,00 op smartengeld.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie dient de gevorderde vergoeding ter zake van de materiële schade volledig te worden toegewezen. Het gevorderde smartengeld is volgens de officier van justitie voldoende onderbouwd, maar moet – gelet op vergelijkbare rechtspraak – worden gematigd tot een bedrag van € 10.000,00. De vordering dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en daarnaast dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard, aangezien zij vrijspraak van de verdachte heeft bepleit. Subsidiair heeft de raadsvrouw geen verweer gevoerd ten aanzien van de gevorderde reiskosten, maar heeft zij wel aangevoerd dat de gevorderde vergoeding ter zake van het smartengeld onvoldoende is onderbouwd dan wel (meer subsidiair) substantieel gematigd dient te worden.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Reiskosten
De rechtbank stelt vast dat de door de benadeelde [slachtoffer] gevorderde reiskosten in rechtstreeks verband staan tot het bewezenverklaarde feit. Tevens is deze post voldoende onderbouwd. Voornoemde post ad € 83,28 zal daarom worden toegewezen.
Smartengeld
De rechtbank acht voldoende onderbouwd dat er sprake is van een rechtstreeks verband tussen de verkrachting van benadeelde [slachtoffer] en de door haar gestelde psychische schade. Er is gesteld en gebleken dat de benadeelde [slachtoffer] in haar persoon is geschaad in de zin van artikel 6:106 lid 1 sub b BW ten gevolge van het bewezenverklaarde feit. Gelet op vergelijkbare jurisprudentie ziet de rechtbank evenwel reden om de vordering ter zake van het smartengeld te matigen. De rechtbank acht het redelijk en billijk om aan de benadeelde [slachtoffer] een immateriële schadevergoeding toe te wijzen van € 7.500,00.
Conclusie
Het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank in totaal een schadevergoeding van
€ 7.583,28 aan de benadeelde [slachtoffer] zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 april 2020. Verder zal de rechtbank, om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze. Als de verdachte niet aan zijn betalingsverplichting voldoet, zal aan hem 72 dagen gijzeling worden opgelegd.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een geldboete ter hoogte van € 1.000,00, aan verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg d.d. 6 juni 2018, gewezen onder parketnummer 03/056711-18.
De vordering voldoet aan de bij de wet gestelde eisen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte door hetgeen thans bewezen en strafbaar is verklaard zich voor het einde van de vastgestelde proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit en aldus de algemene voorwaarde heeft overtreden.
De financiële draagkracht van de verdachte is echter te beperkt om de aan hem opgelegde geldboete te voldoen. Omzetting van de geldboete in een gevangenisstraf, zoals gevorderd door de officier van justitie, is wettelijk niet mogelijk. Datzelfde geldt voor omzetting van de geldboete in een taakstraf.
De rechtbank zal de gevorderde tenuitvoerlegging daarom afwijzen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38v, 38w, 242 Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Vrijheidsbeperkende maatregelen
- legt aan de veroordeelde op een
gebiedsverbod voor de duur van 5 jaren, inhoudende dat de veroordeelde gedurende 5 jaren zich niet zal ophouden in het navolgende gebied in het centrum van Roermond, zijnde een gebied:
o aan de noordzijde de straat [straat 1] , richting de straat [straat 2] ,
o aan de oostzijde de daarop aansluitende [straat 3] tot aan de [straat 4] ,
o aan de zuidzijde de daarop aansluitende [straat 5] ,
o aan de westzijde de daarop aansluitende [straat 5] tot aan het [straat 1] ;
  • beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 14 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
  • legt op een
  • beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 14 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
  • beveelt, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen dat de opgelegde maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] ten aanzien van het bewezenverklaarde feit gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 7.583,28, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 9 april 2020 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
  • veroordeelde de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer] , van € 7.583,28, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 9 april 2020 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van maximaal 72 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging 03.056711.18 :
- wijst de tenuitvoerlegging van de straf, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Limburg van 06 juni 2018, gewezen onder parketnummer 03.056711.18, af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H. Broier, voorzitter, mr. A.K. Kleine en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Bakker, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 december 2020.
Buiten staat
mr. P.H. Broier en mr. A.K. Kleine zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging (na wijziging)
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij
in of omstreeks de periode van 9 april 2020 tot en met 10 april 2020, in
de gemeente Roermond, of in elk geval in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid, te weten door het meermalen, althans
eenmaal (telkens)
- aanspreken van een persoon genaamd [slachtoffer] en/of aan die
[slachtoffer] vragen of zij seks met hem, verdachte, wilde en/of aan die
[slachtoffer] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): “Waar woon
je, wil je met me vrijen?” en/of “Waar is je huis, waar is je huis?” en/of
“Waar is je huis, ik ga met jou mee naar huis.” en/of “Kom met mij
mee naar het station, ik geef jou 50,- Euro.” en/of
- ( onverhoeds) voor en/of dicht op (de fiets van) die [slachtoffer] gaan
en/of blijven staan en/of vastpakken en/of vasthouden van en/of
trekken aan (het stuur van) de fiets van die [slachtoffer] en/of
- ( onverhoeds) omarmen van de nek en/of vastpakken van het hoofd
en/of de nek van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) naar zijn, verdachtes,
hoofd toe trekken en/of bewegen van het hoofd van die [slachtoffer] en/of
- ( onverhoeds) betasten en/of aanraken van de borst(en) en/of de
vagina van die [slachtoffer] en/of
- toen die [slachtoffer] aan hem, verdachte, toevoegde (de) woorden (van
de strekking): “Ik ga niet met jou mee.”, (onverhoeds) vastpakken en/of
vasthouden van die [slachtoffer] en/of
- ( onverhoeds) uittrekken en/of naar beneden trekken en/of omlaag
doen van de broek en/of de onderbroek en/of de bh van die [slachtoffer]
en/of
- bijten in een/de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- knijpen in/bij de borst(en) en/of de heup(en) van die [slachtoffer] en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij niet mocht schreeuwen en/of
(daarbij) een gebaar maken naar die [slachtoffer] met zijn, verdachtes,
vinger bij zijn, verdachtes, mond en/of lippen en/of
- ( met kracht) duwen en/of drukken van zijn, verdachtes, hand(en)
in/op het gezicht en/of op de mond van die [slachtoffer] en/of
- ( met kracht) knijpen in de kaken en/of de kin van die [slachtoffer] en/of
- spugen tegen de hals van die [slachtoffer] en/of
- tegen die [slachtoffer] (blijven) zeggen dat hij, verdachte, seks met haar
wilde en/of aan die [slachtoffer] toevoegen van (de) woorden (van de
strekking): “Kom mee daarheen, kom mee daarheen!” en/of
- voorover en/of (met haar gezicht) tegen een muur duwen en/of
geduwd houden van die [slachtoffer] en/of
- met de voorzijde van zijn, verdachtes, lichaam tegen de achterzijde
van het lichaam van die [slachtoffer] (gedrukt) gaan en/of blijven staan
en/of
- ( met kracht) duwen in de (onder)rug van die [slachtoffer] en/of trekken
aan de heupen van die [slachtoffer] en/of
- toen die [slachtoffer] zich wilde omdraaien, (met zijn, verdachtes, handen
tegen de schouders van die [slachtoffer] ) deze (opnieuw) voorover duwen
en/of (terug)duwen tegen de muur en/of die [slachtoffer] beletten
daarheen te gaan waar zij wilde gaan en/of
- ( met kracht) vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer] en/of
- ( met kracht) op/tegen de grond duwen en/of gooien en/of werken
van die [slachtoffer] en/of
- ( met kracht) op de rug leggen van die [slachtoffer] en/of
- ( opnieuw) uittrekken van de broek en/of de onderbroek van die
[slachtoffer] en/of
- ( met kracht) omhoog en/of uit elkaar duwen van de benen van die
[slachtoffer] en/of
- op die [slachtoffer] en/of tussen de benen van die [slachtoffer] gaan en/of
blijven liggen en/of
- met zijn, verdachtes, arm(en) omklemmen van de nek van die
[slachtoffer]
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Dienst Regionale Recherche, Team Zeden, proces-verbaalnummer [nummer] , gesloten d.d. 4 mei 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 155.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 11 april 2020, pagina 74 tot en met 84.
3.Proces-verhaal van verhoor getuige [naam getuige] d.d. 10 april 2020, pagina 122 tot en met 127.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 april 2020, pagina 102 tot en met 110.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 april 2020, pagina 90 tot en met 92.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 april 2020, pagina 93 en 94.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 april 2020, pagina 21 tot en met 29.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 april 2020, pagina 30 tot en met 47.