ECLI:NL:RBLIM:2020:9706

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
8867099 CV EXPL 20-5560
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van geheimhoudingsplicht in kort geding en de gevolgen voor de werknemer

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft Seacon Logistics B.V. een kort geding aangespannen tegen een voormalige werknemer, aangeduid als [gedaagde]. De procedure is gestart naar aanleiding van een vermeende schending van de geheimhoudingsplicht door [gedaagde], die in dienst was als Operations Manager. De werknemer had zijn arbeidsovereenkomst opgezegd en was inmiddels in dienst bij een concurrent. Seacon stelde dat [gedaagde] vertrouwelijke bedrijfsinformatie had gedeeld met zijn nieuwe werkgever en had gesommeerd om te stoppen met deze praktijken.

De rechtbank heeft de feiten en de procedure besproken, waarbij het verloop van de zaak onder andere bestond uit een dagvaarding, aanvullende producties en een mondelinge behandeling. De rechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] zijn geheimhoudingsplicht had geschonden door bedrijfsinformatie naar zijn privé-e-mailadres te sturen. Echter, de rechter oordeelde dat Seacon niet voldoende bewijs had geleverd dat [gedaagde] deze informatie ook daadwerkelijk aan derden had verstrekt.

De rechter concludeerde dat de vorderingen van Seacon niet toewijsbaar waren, omdat niet was aangetoond dat het geheimhoudingsbeding op [gedaagde] van toepassing was en dat hij dit had geschonden. De rechtbank heeft Seacon als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer 8867099 CV EXPL 20-5560
Vonnis in kort geding van 9 december 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap
SEACON LOGISTICS B.V.,
gevestigd in (5928 PR) Venlo aan de Celsiusweg 60,
eisende partij,
gemachtigde mr. H. Barrahmun
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] aan de [adres] ,
gedaagde partij,,
gemachtigde mr. B.M.G. Paulissen.
Partijen worden hierna Seacon en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijk uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 16 november 2020
  • de aanvullende producties van de zijde van Seacon
  • de akte inhoudende een eiswijziging, ter griffie ontvangen op 2 december 2020
  • de mondelinge behandeling ter zitting op 3 december 2020, waar beide partijen hun standpunten nader hebben toegelicht aan de hand van een pleitnota.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is vanaf 10 september 1990 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst geweest bij (de rechtsvoorganger van) Seacon, laatstelijk in de functie van Operations Manager.
2.2.
Op 13 augustus 2020 heeft [gedaagde] de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen
16 oktober 2020.
2.3.
Het Bedrijfsreglement 2019 bevat een geheimhoudingsbeding (sinds 2019 art. 60 daarvoor art. 59) dat als volgt luidt:

Zowel gedurende als na afloop van het dienstverband - ongeacht de wijze waarop en de redenen waarom
het dienstverband tot een einde is gekomen - is het werknemer verboden om op enigerlei wijze aan
derden, direct of indirect, in welke vorm en op welke wijze dan ook, enige mededeling te doen van hetgeen
bij de uitoefening van zijn functie te zijner kennis komt aangaande de zaken en belangen van werkgever
en/of de met haar gelieerde vennootschappen en/of ondernemingen, haar cliënten en andere relaties, één
en ander in de ruimste zin van het woord.
Alle gegevens waarover werknemer in het kader van het dienstverband de beschikking verkrijgt worden
geacht vertrouwelijk te zijn. Het is de Werknemer niet toegestaan om deze gegevens mee naar huis te
nemen, of indien het elektronische bestanden betreft, deze bestanden naar andere computers dan die van
werkgever door te geleiden behoudens voor zover dit in het kader van de correcte uitvoering van de
werkzaamheden vereist is. In elk geval is het Werknemer niet toegestaan om elektrische
gegevensbestanden waarover Werknemer in het kader van de uitoefening van het dienstverband de
beschikking heeft of kan krijgen door te zenden naar privé computers dan wel e-mailadressen die buiten de
invloedsfeer van Werkgever liggen.
In geval van schorsing en bij beëindiging van het dienstverband - ongeacht de wijze waarop en de redenen
waarom het dienstverband tot een einde komt - zal werknemer op het eerste daartoe strekkende verzoek
van werkgever alle zich onder hem bevindende eigendommen van werkgever alsmede alle bescheiden, die
in enigerlei verband staan met Werkgever en/of met de aan haar gelieerde vennootschappen en/of
ondernemingen, met haar cliënten en andere relaties, één en ander in de ruimste zin des woords, alsmede
alle kopieën van dergelijke bescheiden ter beschikking stellen van werkgever.
2.4.
Bij brief van 9 oktober 2020 (productie 6) heeft Seacon [gedaagde] gewezen op zijn geheimhoudingsplicht omdat haar ter ore was gekomen dat er contact was geweest tussen klanten van Seacon en de nieuwe werkgever van [gedaagde] , [naam werkgever] . [gedaagde] was daar per 1 oktober 2020 (en dus reeds vóór einde arbeidsovereenkomst met Seacon) aan de slag gegaan. De brief eindigt met de zin: “
Op dit moment schendt u de geheimhoudingsplicht door actief onze relaties te benaderen. Dit zien wij als onrechtmatig. Wij sommeren u om hier onmiddellijk mee te stoppen, anders volgen er juridische consequenties.
2.5.
Op 28 oktober 2020 heeft [gedaagde] vanuit zijn privé-emailadres bedrijfsgegevens van Seacon aan zijn (inmiddels oude) werk-emailadres bij Seacon gestuurd, waarvan Seacon - kennelijk - kennis heeft genomen.
Bij brief van 9 november 2020 heeft Seacon [gedaagde] daarop aangesproken. Uit die brief wordt de volgende passage aangehaald:

Daar u zich niet aan deze verplichting bleek te houden heeft cliënte u bij brief van 9 oktober jl. gesommeerd te stoppen met het schenden van het geheimhoudingsbeding. U blijkt evenwel geen gehoor te geven aan deze sommatie.
Op 28 oktober 2020 heeft u namelijk vanuit uw privé-e-mailadres bedrijfsgegevens, waaronder de tarieven van cliënte doorgestuurd naar uw oude email-adres.
Cliënte heeft u nooit toestemming gegeven om bedrijfsinformatie naar uw privé emailadres te sturen. U mocht en mag privé niet over de bedrijfsinformatie van cliënte beschikken. Ik verzoek en voor zover nodig sommeer ik u alle dossiers, documenten, bestanden of gegevens, zoals e-mails en/of databestanden uiterlijk 10 november 2020 vé6r 14:00 uur bij cliënte in te leveren. Voorts verzoek ik u namens cliënte voor de allerlaatste keer u te houden aan uw verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst en direct te stoppen met het overtreden van het geheimhoudingsbeding. Graag ontvang ik van u een schriftelijke bevestiging dat u zich strikt aan uw geheimhoudingsverplichting zult houden.
2.6.
[gedaagde] heeft op de brieven van 9 oktober 2020 en 9 november 2020 mondeling noch schriftelijk richting Seacon gereageerd.

3.De vordering en het geschil

3.1.
Seacon vordert - samengevat - de veroordeling van [gedaagde] :
- tot nakoming van het geheimhoudingsbeding en voor zover dat beding niet is overeengekomen, tot nakoming van de uit goed werknemerschap volgende verplichting tot discretie en loyaliteit jegens Seacon, op straffe van verbeurte van een dwangsom per overtreding en een dwangsom per dag dat hij dat beding of die verplichting niet nakomt;
- om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte aan Seacon van alle klant-, financiële- en bedrijfs- gegevens van Seacon die hij (schriftelijk en digitaal) nog in zijn bezit heeft, die gegevens te verwijderen en verwijderd te houden van zijn privé computer/laptop en andere digitale gegevensdragers, op straffe van verbeurte van een dwangsom per overtreding en een dwangsom per dag dat hij daar (deels) mee in gebreke blijft;
- tot betaling van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van voornoemd bedrag tot aan de dag van voldoening;
- tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Seacon stelt dat het bedrijfsreglement (en daarmee het geheimhoudingsbeding) op de arbeidsovereenkomst van toepassing is omdat dat reglement een opvolger is van een personeelsbrochure uit 2009 waar [gedaagde] mee heeft ingestemd door zijn handtekening te plaatsen (hetgeen volgens haar blijkt uit productie 3 bij exploot). De verplichting tot geheimhouding geldt ook op grond van goed (ex-)werknemerschap.
3.3.
Volgens Seacon heeft [gedaagde] zijn verplichting tot geheimhouding geschonden door:
het op 20 augustus 2020 doorsturen van een lijst met persoonsgegevens van collega’s vanuit zijn zakelijke mailadres naar zijn privé mailadres en het doorsturen van bijna 40 klantcontacten (productie 14)
het op 10 september 2020 mailen vanuit het zakelijke mailadres van [gedaagde] naar zijn privémailadres van een lijst met zendingen en betaalgegevens van [naam werkgever] (productie 15)
het onder zich hebben van een lijst met tariefafspraken en overige afspraken met cliënten van Seacon en het delen daarvan met tenminste één ander mailadres (productie 7), te weten zijn privé-emailadres.
3.4.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna voor zover nodig zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gestelde spoedeisende belang is op zichzelf niet betwist en volgt uit de aard van de zaak.
4.2.
Om een voorziening te kunnen treffen zoals gevorderd, dient met redelijke mate van zekerheid aangenomen te kunnen worden dat in een bodemprocedure een met de gevraagde voorziening (nagenoeg) overeenstemmende vordering zal worden toegewezen, zodat het gerechtvaardigd is daarop vooruit te lopen. Die beoordeling geschiedt op basis van hetgeen in deze korte procedure naar voren is gebracht en aannemelijk is gemaakt.
4.3.
De onder 3.3. genoemde vermeende schendingen van het geheimhoudingsbeding, betreffen alle drie e-mail-verkeer tussen het werk-emailadres van [gedaagde] bij Seacon en zijn eigen privé-emailadres. Met andere woorden: [gedaagde] heeft informatie aan zichzelf doorgestuurd. Dat betwist [gedaagde] ook niet. Strikt genomen heeft [gedaagde] daarmee het geheimhoudingsbeding - voor zover dat al op de arbeidsovereenkomst van toepassing is - geschonden, immers is het op grond van dat beding “
niet toegestaan om elektrische
gegevensbestanden waarover Werknemer in het kader van de uitoefening van het dienstverband de beschikking heeft of kan krijgen door te zenden naar privé computers dan wel e-mailadressen die buiten de invloedsfeer van Werkgever liggen”.
4.4.
Een geheimhoudingsbeding heeft de strekking om een werknemer te verbieden bedrijfsgevoelige informatie
aan derdente verstrekken. Dat een verbod van het doorzenden van dergelijke informatie óók het doorzenden daarvan naar privé-computers en
e-mailadressen van de werknemer zelf omvat (zoals in het onderhavige beding), is dan kennelijk ontsproten aan het gegeven dat
verderedoorzending (van daaruit) aan derden dan voor de werkgever niet meer te controleren is. Op zichzelf is zo’n verbod dus begrijpelijk.
4.5.
Ter zitting heeft [gedaagde] evenwel uitgelegd dat hij na een ongeval en aansluitende revalidatie veel thuis of vanuit een andere locatie werkte en dat hij daarvoor zijn privé laptop of telefoon gebruikte alsook zijn privé –emailadres. Het kwam zelfs geregeld voor dat Seacon werk gerelateerde e-mails verstuurde naar het privé-emailadres van [gedaagde] . Dat was een werkwijze die sinds jaar en dag gehanteerd werd en daarmee dus ook bekend was en gedoogd werd, aldus [gedaagde] . Die uitleg is door Seacon ter zitting onweersproken gelaten. Dat in een eventuele bodemprocedure op dit aspect ten gunste van Seacon zal worden beslist, is derhalve onvoldoende aannemelijk om daar in dit kort geding reeds op vooruit te lopen.
4.6.
Dat [gedaagde] bedrijfsgevoelige informatie van Seacon aan derden heeft doorgespeeld is door hem gemotiveerd betwist en door Seacon verder niet aangetoond. Dat verwijt baseert Seacon slechts op vermoedens. De voornoemde e-mail van 28 oktober 2020 bijvoorbeeld, heeft [gedaagde] naar eigen zeggen per abuis aan zijn (inmiddels oude) werk-emailadres gestuurd, toen hij bezig was om zijn oude bestanden op te schonen. Volgens Seacon heeft hij die mail inderdaad per ongeluk naar zijn Seacon-werkadres gestuurd, maar was het zijn bedoeling om het aan een derde te sturen (en vreest zij dat dat ook is gebeurd). Voor dat laatste is evenwel geen bewijs in het geding gebracht.
Ook het gegeven dat inmiddels een aantal andere werknemers ook naar [naam werkgever] is overgegaan en dat dat ‘wel erg toevallig is’, zoals door Seacon is aangevoerd, is bepaald onvoldoende onderbouwing voor het verwijt van schending van het door Seacon gestelde geheimhoudingsbeding, dan wel handelen in strijd met de norm van goed werknemerschap door [gedaagde] jegens Seacon. Bovendien heeft [gedaagde] ook daar een plausibele verklaring voor gegeven, namelijk dat Seacon haar vestiging heeft verplaatst van Born naar Venlo (hetgeen ook voor hem zelf de reden was om ontslag te nemen). Overigens is op de arbeidsovereenkomst geen relatiebeding (of concurrentiebeding) van toepassing, zodat de laatste zin van de brief van 9 oktober 2020 zoals aangehaald onder 2.4. enigszins onbegrijpelijk voorkomt nu het benaderen van relaties [gedaagde] niet verboden was (nog los van het feit dat hij betwist dat te hebben gedaan).
4.7.
Dat [gedaagde] thans nog beschikt over (financiële) klantgegevens of overige bedrijfsgevoelige informatie van Seacon is door [gedaagde] eveneens gemotiveerd betwist en door Seacon verder niet onderbouwd, zodat ook die voorziening niet toewijsbaar is.
4.8.
Zoals ter zitting ook aan de orde is gekomen, is het wantrouwen van de zijde van Seacon en haar vrees voor schending van de geheimhoudingsplicht deels aangewakkerd door de volledige radiostilte van de zijde van [gedaagde] na de brieven van 9 oktober 2020 en 9 november 2020. Wellicht dat een reactie van [gedaagde] met uitleg van een en ander om zijn voormalige werkgever gerust te stellen de onderhavige procedure had kunnen voorkomen. Echter blijft staan dat in het kader van dit kort geding niet door Seacon aannemelijk is gemaakt dat het door haar gestelde geheimhoudingsbeding op [gedaagde] van toepassing en – in het positieve geval – dat [gedaagde] dit heeft geschonden, althans dat hij in strijd heeft gehandeld met de norm van goed werknemerschap.
4.9.
Seacon zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot de datum van dit vonnis begroot op € 720,00, aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van voldoening. Voor toewijzing van wettelijke handelsrente, zoals door [gedaagde] ter zake van de proceskosten is gevorderd, bestaat geen aanleiding nu de verschuldigdheid daarvan niet voortvloeit uit een handelsovereenkomst.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de gevorderde voorzieningen af;
5.2.
veroordeelt Seacon tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot de datum van dit vonnis begroot op € 720,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van voldoening;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
RK