In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 december 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Wonen Limburg en [gedaagde], die optreedt als bewindvoerder van [onderbewindgestelde]. Wonen Limburg vorderde ontruiming van de woning van [onderbewindgestelde] vanwege ernstige tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst. De huurder had herhaaldelijk brandgevaarlijke situaties gecreëerd door onveilig gebruik van een ethanolkacheltje, wat leidde tot meerdere incidenten in november 2020. Ondanks waarschuwingen van Wonen Limburg bleef de huurder onverantwoordelijk handelen, wat resulteerde in een onveilige situatie voor hemzelf en zijn medebewoners.
De kantonrechter oordeelde dat de huurder in ernstige mate tekort was geschoten in zijn verplichtingen als huurder. De rechter achtte het spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen aanwezig, gezien de herhaalde incidenten en de risico's voor de veiligheid van anderen. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een termijn van zeven dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter wees ook de gevorderde machtiging af, omdat de wettelijke bevoegdheden van de deurwaarder voldoende werden geacht. De kosten van het geding werden toegewezen aan de gedaagde partij, die grotendeels in het ongelijk was gesteld.
Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders om zich als goede huurders te gedragen en de risico's van hun handelen te erkennen, vooral in situaties die de veiligheid van anderen in gevaar kunnen brengen.