Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 november 2020 met producties 1 tot en met 16
- de mondelinge behandeling op 23 november 2020 en de pleitnotities van beide gemachtigden.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 9 december 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Horecare B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. S. Remers, vorderde onder andere betaling van loon en afgifte van loonstroken. Horecare B.V., vertegenwoordigd door mr. R.A.M. Golsteijn, betwistte de vordering en stelde dat er geen oproepovereenkomst in de zin van artikel 7:628a BW was. De kantonrechter oordeelde dat er wel degelijk sprake was van een oproepovereenkomst, omdat de werkgever niet had voldaan aan de verplichting om schriftelijk of elektronisch een aanbod voor een vaste urenomvang te doen. De kantonrechter overwoog dat de loonvordering van [eiseres] toewijsbaar was, omdat Horecare niet had aangetoond dat er een geldig aanbod was gedaan. De vordering tot betaling van loon werd toegewezen, evenals de vordering tot afgifte van loonstroken en de vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter legde Horecare een dwangsom op voor het niet tijdig verstrekken van de loonstroken. De uitspraak benadrukt de bescherming van oproepkrachten en de verplichtingen van werkgevers onder het Burgerlijk Wetboek.