Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- € 610,79 aan hoofdsom
- € 9,68 aan vervallen rente
- € 110,86 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw.
- dagvaarding € 105,09
- griffierecht € 124,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 9 december 2020, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V. als eisende partij en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 500,00 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde partij werd vermoed een consument te zijn, wat betekende dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing waren. De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de vereisten van de wet en dat de vordering niet voldoende werd betwist door de gedaagde partij. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen tot het gevorderde bedrag van € 500,00, en de gedaagde partij werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die in totaal op € 301,09 werden begroot. De gevorderde nakosten werden toegewezen, maar de btw over deze nakosten werd afgewezen omdat hiervoor geen wettelijke grondslag bestond. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.