Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 105,09
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 december 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de onderlinge waarborgmaatschappij Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A., gevestigd te Schiedam, als eisende partij en een gedaagde partij die procedeerde in persoon. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 790,66, te vermeerderen met rente en kosten, op basis van een zorgverzekeringsovereenkomst die met de gedaagde was gesloten. De gedaagde partij had een achterstand in betalingen, die door de eisende partij werd vastgesteld op € 500,50, met daarbovenop wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke vereisten en dat de gedaagde als consument werd beschouwd, wat betekende dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing waren. De kantonrechter concludeerde dat er geen schending van deze bepalingen was en dat de vordering van de eisende partij ten aanzien van de hoofdsom en de wettelijke rente niet werd betwist en dus toegewezen kon worden. Echter, de vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat de eisende partij onvoldoende bewijs had geleverd van de gemaakte kosten. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 724,09 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.