Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 102,96
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Stichting Woonpunt, eisende partij, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsook betaling van achterstallige huur en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde partij had een huurachterstand van € 4.343,35 opgebouwd en werd verondersteld een consument te zijn, wat de toepassing van beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht met zich meebracht. De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke vereisten en dat de vordering van de eisende partij niet of onvoldoende werd betwist door de gedaagde partij. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde partij veroordeeld om binnen twee weken het gehuurde te ontruimen. Tevens werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de huurprijs voor de periode na de ontruiming, alsook de proceskosten. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen omdat de aanmaning niet voldeed aan de wettelijke eisen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.