Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verdere procesverloop
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI;
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Limburg op 30 oktober 2020 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een drie maanden oud kind, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, die eerder een spoedmachtiging had verkregen voor de uithuisplaatsing van [minderjarige] in een crisispleeggezin. De moeder, hierna te noemen de moeder, had eerder een kans gekregen om haar situatie te verbeteren, maar na een nieuwe spoedmachtiging bleek dat [minderjarige] was ontvoerd door de vader, die geen gezag heeft. De moeder heeft geen aangifte gedaan van deze ontvoering, wat de kinderrechter zorgen baart over haar verantwoordelijkheidsgevoel en opvoedingscapaciteiten.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige]. De moeder heeft in het verleden positief getest op cocaïne en cannabis, wat heeft geleid tot een voorlopige ondertoezichtstelling. Ondanks eerdere beloften om mee te werken aan hulpverlening, heeft de moeder niet de nodige stappen ondernomen om de veiligheid van [minderjarige] te waarborgen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de zorg voor [minderjarige] op zich te nemen, vooral gezien de recente gebeurtenissen en het gebrek aan actie na de ontvoering.
De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] te verlenen, zodat zij kan verblijven in een crisispleeggezin. Dit is noodzakelijk voor haar verzorging en opvoeding, en om haar veiligheid te waarborgen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de moeder heeft het recht om binnen drie maanden in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.