ECLI:NL:RBLIM:2020:9904
Rechtbank Limburg
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing loonvordering werknemer in kort geding wegens gebrek aan bewijs van ziekmelding en arbeidsgeschiktheid
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 14 december 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], als bewindvoerder over de goederen van [naam onderbewindgestelde], en de besloten vennootschap Akropolis Heerlen B.V. De eiser vorderde betaling van achterstallig loon en andere vergoedingen, omdat [naam onderbewindgestelde] sinds 1 augustus 2020 niet meer op het werk was verschenen en geen arbeid had verricht. De eiser stelde dat [naam onderbewindgestelde] zich ziek had gemeld, maar de kantonrechter oordeelde dat niet aannemelijk was gemaakt dat er een ziekmelding had plaatsgevonden. De kantonrechter concludeerde dat [naam onderbewindgestelde] arbeidsgeschikt was en dat hij zijn arbeid bij Akropolis diende te verrichten. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was geleverd voor de gestelde overuren en de hoogte van het loon. De kantonrechter veroordeelde de eiser in de proceskosten van Akropolis, die op € 720,00 werden begroot.
De procedure begon met een dagvaarding en de indiening van producties door beide partijen. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 november 2020 waren zowel de eiser als de gedaagde partij aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden. De kantonrechter heeft de feiten en stellingen van beide partijen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de eiser niet had aangetoond dat [naam onderbewindgestelde] zich ziek had gemeld. De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van de eiser niet toewijsbaar waren in kort geding, omdat er geen zekerheid bestond dat in een bodemprocedure de vorderingen zouden worden toegewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. R.P.J. Quaedackers.