Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het procesverloop
- de vader, bijgestaan door mr. E. Meuwissen;
- een vertegenwoordigster van de raad;
- een vertegenwoordiger van de GI.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 10 februari 2021 een beschikking gegeven inzake de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen, omdat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig werd bedreigd door het handelen en nalaten van de moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder haar ouderlijke verantwoordelijkheden ernstig heeft verzaakt, waardoor de emotionele veiligheid van de minderjarige in het geding is gekomen. De rechtbank concludeert dat de moeder haar gezag misbruikt door niet adequaat te handelen in het belang van de minderjarige, wat heeft geleid tot een onacceptabele situatie voor het kind.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de feiten en het procesverloop, waarbij onder andere is vastgesteld dat de moeder herhaaldelijk niet heeft meegewerkt aan noodzakelijke hulpverlening en afspraken niet is nagekomen. Dit heeft geleid tot een situatie waarin de minderjarige niet de zorg en ondersteuning heeft gekregen die hij nodig heeft. De rechtbank heeft geoordeeld dat de moeder door haar gedrag de ontwikkeling van de minderjarige ernstig heeft bedreigd en dat er sprake is van misbruik van gezag.
De rechtbank heeft het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming toegewezen en het gezag van de moeder beëindigd, zodat de vader voortaan alleen het gezag over de minderjarige zal uitoefenen. De rechtbank heeft tevens bepaald dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht een eventueel hoger beroep.