ECLI:NL:RBLIM:2021:1124

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
10 februari 2021
Zaaknummer
8970828 CV EXPL 21-338
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gemengde overeenkomst in de zin van artikel 6:215 BW met betrekking tot huur en opdracht, en de toepassing van opzeggingseisen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een kort geding tussen [eiser sub 1], vertegenwoordigd door mr. J.O.I. Leliveld, en meerdere gedaagden, waaronder Korian Holding Nederland B.V. en Het Gouden Hart B.V. De kern van het geschil draait om de kwalificatie van een overeenkomst die door [eiser sub 1] en RAZ is aangegaan, die zowel elementen van een huurovereenkomst als een overeenkomst van opdracht bevat. De overeenkomst is in 2011 gesloten en is in de loop der jaren stilzwijgend verlengd. In september 2020 heeft Het Gouden Hart de overeenkomst opgezegd, wat heeft geleid tot de vordering van [eiser sub 1] om ontruimingsbescherming te verkrijgen op basis van de huurovereenkomst.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de overeenkomst als een gemengde overeenkomst moet worden aangemerkt, waarbij de bepalingen van de overeenkomst van opdracht prevaleren. Dit betekent dat de regels voor opzegging van de overeenkomst van opdracht van toepassing zijn, en niet die van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opzegging rechtsgeldig was en dat [eiser sub 1] geen ontruimingsbescherming toekomt. De vorderingen van [eiser sub 1] zijn afgewezen, en hij is veroordeeld om de gehuurde ruimte binnen veertien dagen te ontruimen.

In reconventie heeft Korian vorderingen ingesteld tegen [eiser sub 1] en Fysio Zuyd Groep B.V. om de ontruiming van de ruimte te vorderen. De kantonrechter heeft deze vorderingen toegewezen, met de verplichting voor [eiser sub 1] om de ruimte leeg en schoon aan Het Gouden Hart ter beschikking te stellen. De proceskosten zijn voor [eiser sub 1] en Fysio Zuyd Groep B.V. komen te liggen, en de rechter heeft de kosten van beide partijen in rekening gebracht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8970828 CV EXPL 21-338
Vonnis van de kantonrechter in kort geding van 10 februari 2021
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonend te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FYSIO ZUID GROEP B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eisers,
gemachtigde mr. J.O.I. Leliveld,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KORIAN HOLDING NEDERLAND B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdend te Arnhem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KORIAN ZORG B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdend te Arnhem,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEPPING STONES B.V., mede handelend onder de naam
STEPPING STONES HOME & CARE ZORG B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdend te Arnhem,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RESIDENTIËLE EN AMBULANTE SERVICE EN ZORG (RAZ) B.V.,
statutair gevestigd te Schoonhoven, gemeente Krimpenerwaard, mede kantoor houdend te Nieuwegein,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HET GOUDEN HART B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdend te Arnhem,
gedaagden,
gemachtigde mr. M. van Heeren.
Partijen worden hierna verder [eiser sub 1] (waarmee in voorkomende gevallen ook Fysio Groep Zuyd is bedoeld), Korian (gedaagde sub 1 en 2), RAZ (gedaagde sub 4) en Het Gouden Hart (gedaagde sub 5) genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding van 21 januari 2021 met 28 producties,
  • de akte houdende overlegging van 8 producties tevens houdende eis in reconventie,
  • de akte houdende de aanvullende producties (29 t/m 32) tevens houdende akte wijziging c.q. vermeerdering van eis,
  • de akte houdende productie 33,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 1 februari 2021 waarbij de gemachtigde van [eiser sub 1] en van Korian pleitnotities hebben overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 22 december 2011 zijn [eiser sub 1] , toen nog handelende onder de naam “ [handelsnaam] ”, en RAZ een overeenkomst aangegaan onder de titel “Overeenkomst tot het verlenen van diensten” (hierna: de overeenkomst). In de overeenkomst hebben partijen, voor zover van belang, het volgende opgenomen.
  • dat partij A (RAZ, toevoeging kantonrechter)
    verantwoordelijk is voor de service en zorgdiensten in ECR Domaine Cauberg te Valkenburg en dat zij aan de daar verblijvende personen ook diensten op het gebied van fysiotherapie ter beschikking wenst te stellen;
  • dat partij A op haar locatie ECR Domaine Cauberg hiertoe faciliteiten ter beschikking stelt;
  • dat partij B( [eiser sub 1] , toevoeging kantonrechter)
    voor eigen rekening en risico als fysiotherapeut werkzaam is;
  • dat partij A vanaf 1 juli 2011 gebruik wenst te maken van de diensten van partij B, in de persoon van de heer [eiser sub 1] , zoals omschreven in artikel 1 van onderhavige overeenkomst, welke diensten partij B per genoemde datum tegen vergoeding aan cliënten van partij A wenst te bieden;
  • (…)
Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1
Met ingang van 1 juli 2011 gaan partij A en partij B de overeenkomst tot het verlenen van diensten aan. Partij B wordt toestemming verleend om aan de klanten van partij A zijn diensten binnen ECR Domaine Cauberg uit te oefenen. Onderdeel van de toestemming betreft de beschikbaarheid van een door partij A aangewezen ruimte. Het gebruik zal in goed overleg met de locatieverantwoordelijke en andere gebruikers plaatsvinden. De locatieverantwoordelijke vertegenwoordigt in deze de directie. Het is partij B bekend dat de betreffende faciliteiten op momenten dat deze niet door partij B in gebruik zijn ook aan derden ter beschikking kunnen staan.
Partij A wenst vanaf 1 juli 2011 gebruik te maken van de diensten van partij B, welke diensten laatstgenoemde per genoemde datum aan partij A wenst aan te bieden en welke diensten omschreven worden in de volgende volzin van dit artikellid. Voornoemde diensten bestaan uit het door partij B ten behoeve van bij partij A verblijvende personen aanbieden van diensten op het gebied van de fysiotherapie op basis van de ziektekostenverzekering, alsmede ten laste van de AWBZ-functie en/of private financiering. Onder de AWBZ-functie wordt in deze verstaan het verlenen van diensten in het kader van behandeling op basis van het behandelplan van de klant, een en ander op verzoek van partij A.
(…)
(…)
Artikel 2
(…)
(…)
Voor het ter beschikking stellen van ruimte gedurende twee dagen per week betaalt partij Baan A een bedrag van € 5.000,- op jaarbasis. Dit staat los van het feit of de ruimte ook daadwerkelijk gedurende twee dagen per week wordt gebruikt. In overleg met de locatieverantwoordelijke en de andere gebruikers spreekt men de tijden af waarop de behandelruimte door B in de loop van een week wordt gebruikt.
(…)”
2.2.
Partijen zijn de overeenkomst aangegaan voor bepaalde tijd, eindigend op
31 december 2012, tenzij stilzwijgende verlenging van de overeenkomst zou plaatsvinden. De overeenkomst werd uiteindelijk negen keer (stilzwijgend) verlengd.
2.3.
Bij schrijven van 29 september 2020 is door de locatiemanager van Het Gouden Hart de overeenkomst tussen partijen met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn van drie maanden tegen 1 januari 2021 opgezegd.
2.4.
Met ingang van 1 januari 2021 heeft Korian aan een derde partij de opdracht gegeven tot het verlenen van (onder andere) diensten op het gebied van fysiotherapie aan de bewoners van Domaine Cauberg.
2.5.
[eiser sub 1] is getrapt aandeelhouder en bestuurder van Fysio Groep Zuyd B.V.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser sub 1] vordert - na wijziging c.q. vermeerdering van eis - dat de kantonrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
gedaagden sub 1 t/m 5 hoofdelijk veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis
de door [eiser sub 1] reeds in gebruik zijnde behandelruimte, zich bevindende in het “ECR Domaine Cauberg”-gebouw, staande en gelegen te Valkenburg a/d Geul aan de Cauberg nummer 19, ter beschikking te stellen en ter beschikking te houden, totdat het recht van [eiser sub 1] tot het gebruik van deze ruimte na verlenging van de ontruimingsbescherming onherroepelijk is geëindigd,
het recht verleent en blijft verlenen om binnen het gebouw Domaine Cauberg aan de bewoners van gedaagden ergo- en fysiotherapeutische behandelingen te geven en geen andere partij tot deze diensten in of rondom het gebouw toe te laten, totdat het recht van [eiser sub 1] tot het gebruik van deze ruimte na verlenging van de ontruimingsbescherming onherroepelijk is geëindigd,
tot herstel van alle patiënt-zorgverlener relaties tussen eiser(s) en de naar derden overgestapte patiënten c.q. bewoners van gedaagden, zulks vanaf datum opzegging door Het Gouden Hart,
een rectificatie zijdens de verhuurder(s) gericht aan de gehele organisatie, de bewoners van Domaine Cauberg en hun familieleden te verspreiden, met de inhoud dat het eerder toegezonden bericht op een vergissing berust en tot nader order de ergo- en fysiotherapeutische behandelingen nog steeds door [eiser sub 1] en/of Fysio Zuid Groep wordt verricht,
het gevorderde onder sub 1 t/m 4 op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- per overtreding, alsmede van € 500,- voor elke dag dat de overtreding voortduurt, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag,
tot betaling van de proceskosten en de nakosten,
subsidiair
gedaagden sub 5 veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis
de door [eiser sub 1] reeds in gebruik zijnde behandelruimte, zich bevindende in het “ECR Domaine Cauberg”-gebouw, staande en gelegen te Valkenburg a/d Geul aan de Cauberg nummer 19, ter beschikking te stellen en ter beschikking te houden, totdat het recht van [eiser sub 1] tot het gebruik van deze ruimte na verlenging van de ontruimingsbescherming onherroepelijk is geëindigd,
het recht verleent en blijft verlenen om binnen het gebouw Domaine Cauberg aan de bewoners van gedaagden ergo- en fysiotherapeutische behandelingen te geven en geen andere partij tot deze diensten in of rondom het gebouw toe te laten, totdat het recht van [eiser sub 1] tot het gebruik van deze ruimte na verlenging van de ontruimingsbescherming onherroepelijk is geëindigd,
tot herstel van alle patiënt-zorgverlener relaties tussen eiser(s) en de naar derden overgestapte patiënten c.q. bewoners van gedaagden, zulks vanaf datum opzegging door Het Gouden Hart,
een rectificatie zijdens de verhuurder(s) gericht aan de gehele organisatie, de bewoners van Domaine Cauberg en hun familieleden te verspreiden, met de inhoud dat het eerder toegezonden bericht op een vergissing berust en tot nader order de ergo- en fysiotherapeutische behandelingen nog steeds door [eiser sub 1] en/of Fysio Zuid Groep wordt verricht,
het gevorderde onder sub 1 t/m 4 op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- per overtreding, alsmede van € 500,- voor elke dag dat de overtreding voortduurt, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag,
tot betaling van de proceskosten en de nakosten,
meer subsidiair
gedaagden sub 1, 2, 3 en/of 4 veroordeelt om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis
de door [eiser sub 1] reeds in gebruik zijnde behandelruimte, zich bevindende in het “ECR Domaine Cauberg”-gebouw, staande en gelegen te Valkenburg a/d Geul aan de Cauberg nummer 19, ter beschikking te stellen en ter beschikking te houden, totdat het recht van [eiser sub 1] tot het gebruik van deze ruimte na verlenging van de ontruimingsbescherming onherroepelijk is geëindigd,
het recht verleent en blijft verlenen om binnen het gebouw Domaine Cauberg aan de bewoners van gedaagden ergo- en fysiotherapeutische behandelingen te geven en geen andere partij tot deze diensten in of rondom het gebouw toe te laten, totdat het recht van [eiser sub 1] tot het gebruik van deze ruimte na verlenging van de ontruimingsbescherming onherroepelijk is geëindigd,
tot herstel van alle patiënt-zorgverlener relaties tussen eiser(s) en de naar derden overgestapte patiënten c.q. bewoners van gedaagden, zulks vanaf datum opzegging door Het Gouden Hart,
een rectificatie zijdens de verhuurder(s) gericht aan de gehele organisatie, de bewoners van Domaine Cauberg en hun familieleden te verspreiden, met de inhoud dat het eerder toegezonden bericht op een vergissing berust en tot nader order de ergo- en fysiotherapeutische behandelingen nog steeds door [eiser sub 1] en/of Fysio Zuid Groep wordt verricht,
het gevorderde onder sub 1 t/m 4 op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- per overtreding, alsmede van € 500,- voor elke dag dat de overtreding voortduurt, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag,
tot betaling van de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[eiser sub 1] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat de tussen partijen gesloten overeenkomst kwalificeert als een huurovereenkomst in de zin van art. 7:201 juncto art. 7:230a BW en hem daarom op grond van art 7:230a lid 3 BW een ontruimingsbescherming toekomt. De huurovereenkomst heeft als bestemming het verlenen van diensten, namelijk het verlenen van ergo- en fysiotherapeutische behandelingen door [eiser sub 1] aan de bewoners van Domaine Cauberg, welke bewoners uit hoofde van een overeenkomst inzake geneeskundige behandelingen ex art. 7:446 lid 1 BW aan [eiser sub 1] daartoe opdracht geven. Het Gouden Hart dient aan die bestemming actief haar medewerking te verlenen in die zin dat [eiser sub 1] exclusief gerechtigd is zijn diensten aan de bewoners van Domaine Cauberg te verlenen. Het Gouden Hart kan derhalve niet de huur verlengen en tegelijkertijd de dienstverleningscomponent beëindigen. Dat zou in strijd zijn met de tussen partijen gesloten overeenkomt en, gezien de duur en de bestendigheid daarvan, ook onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Door een derde te faciliteren om ergo- en fysiotherapeutische behandelingen te verrichten in het gebouw Domaine Cauberg doet Het Gouden Hart [eiser sub 1] concurrentie aan, hetgeen in strijd is met de verplichting van Het Gouden Hart tot het verschaffen van huurgenot aan [eiser sub 1] waardoor Het Gouden Hart jegens [eiser sub 1] toerekenbaar tekort schiet. Tot slot, ook wanneer geen sprake zou zijn van een huurovereenkomst, is een opzegging op zo’n korte termijn als de onderhavige naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
3.3.
Korian voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
in reconventie
3.5.
Korian vordert dat de kantonrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser sub 1] en Fysio Zuyd Groep B.V. veroordeelt om de ruimte gelegen op de begane grond aan de Cauberg 19 (appartement 10) te (6301 BT) Valkenburg aan de Geul binnen vijf werkdagen, althans een door de kantonrechter te bepalen termijn, leeg, ontruimd en behoorlijk schoongemaakt en onder afgifte van de sleutels van de ruimte aan Korian Zorg B.V., althans Korian Holding Nederland B.V., althans Stepping Stones B.V., althans Het Gouden Hart B.V. ter beschikking te stellen en [eiser sub 1] en Fysio Zuyd Groep B.V. veroordeelt in de proceskosten en de nakosten.
3.6.
Korian legt aan haar vordering ten grondslag dat uit zowel de considerans van de tussen partijen gesloten overeenkomst, als uit artikel 1 blijkt dat het doel en strekking van de overeenkomst is het verlenen van diensten op het gebied van fysiotherapie en enkel ten behoeve van de bewoners van het complex ECR Domaine Cauberg en niet het ter beschikking stellen van een bedrijfsruimte aan [eiser sub 1] zodat [eiser sub 1] in die ruimte een eigen fysiopraktijk zou kunnen gaan uitoefenen. De overeenkomst kwalificeert daarom als een overeenkomst van geneeskundige behandeling (art. 7:446 BW), dan wel een overeenkomst van opdracht (art. 7:400 BW). Dat er wel een ruimte aan [eiser sub 1] ter beschikking werd gesteld, was en is van ondergeschikt belang. De ruimte is in de overeenkomst ook niet concreet benoemd. De ruimte werd door verhuurder aangewezen en is alleen met behulp van (een medewerker van) verhuurder toegankelijk. De behandelingen werden overigens veelal op de kamers van de bewoners of in de gangen van het complex verricht. Maar ook indien de overeenkomst naast een overeenkomst van geneeskundige behandeling of opdracht, ook als een huurovereenkomst wordt aangemerkt, dan is sprake van een gemengde overeenkomst als bedoeld in art. 6:215 BW. Omdat de bepalingen van de overeenkomst van geneeskundige behandeling of opdracht enerzijds en de bepalingen van de huurovereenkomst anderzijds voor wat betreft de beëindiging c.q. een beroep op ontruimingsbescherming niet met elkaar te verenigen zijn, zal beoordeeld moeten worden welke bepaling(en) dien(t)(en) te prevaleren. Voor de onderhavige overeenkomst geldt dat de overeengekomen diensten overheersen en de beëindiging van de overeenkomst derhalve moet worden beoordeeld aan de hand van de regels die gelden voor de overeenkomst van geneeskundige behandeling of opdracht. De overeenkomst is derhalve op 31 december 2020 geëindigd waardoor [eiser sub 1] vanaf 1 januari 2021 zonder recht of titel van de ruimte gebruik maakt en gehouden is om zijn werkzaamheden te staken.
3.7.
[eiser sub 1] en Fysio Zuyd Groep voeren verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Gelet op de onderlinge samenhang zullen de vorderingen in conventie en in reconventie hierna gezamenlijk worden behandeld.
Spoedeisend belang
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter hebben beide partijen een spoedeisend belang bij hun vorderingen. [eiser sub 1] heeft er belang bij gebruik te blijven maken van de ruimte in Domaine Cauberg en daarnaast haar diensten te blijven verlenen aan de bewoners, terwijl anderzijds Korian er belang bij heeft dat [eiser sub 1] de in gebruik zijnde ruimte verlaat en ontruimt en de dienstverlening aan de bewoners staakt aangezien Korian reeds opdracht heeft verleend aan een derde om die diensten aldaar te gaan verrichten.
De partijen bij de overeenkomst
4.3.
Volgens [eiser sub 1] is op dit moment onduidelijk wie nu precies zijn contractspartij is bij de overeenkomst. Korian stelt dat - na overgang van activiteiten - Korian Zorg B.V. de contractspartij van [eiser sub 1] is en dat Het Gouden Hart B.V. een 100% dochter van Korian Zorg B.V. is. RAZ heeft volgens Korian per 1 maart 2020 geen enkele betrokkenheid meer. Tijdens de mondelinge behandeling zijn partijen het er echter over eens geworden dat voor de behandeling van onderhavig geschil en de rechten en plichten die voortvloeien uit de overeenkomst Het Gouden Hart B.V. als contractspartij van [eiser sub 1] beschouwd dient te worden. Derhalve zal hierna enkel nog gesproken worden van Het Gouden Hart daar waar aanvankelijk Korian als partij optrad.
4.4.
Dit heeft tot gevolg dat de vorderingen van [eiser sub 1] in conventie voor zover die gericht zijn tegen de overige gedaagden zullen worden afgewezen met veroordeling van [eiser sub 1] in de proceskosten aan de zijde van die partijen gevallen. De kantonrechter zal omdat deze gedaagden door één gemachtigde zijn vertegenwoordigd die namens die partijen één processtuk heeft ingediend, met één proceskostenveroordeling volstaan. Hetzelfde heeft te gelden voor zover in reconventie door anderen dan Het Gouden Hart vorderingen zijn ingesteld jegens [eiser sub 1] en Fysio Zuyd Groep B.V. Ook deze vorderingen worden afgewezen met veroordeling van voornoemde eisers in reconventie in de proceskosten aan de zijde van [eiser sub 1] en Fysio Zuyd B.V. gevallen.
Wel of geen sprake van rechtsgeldige opzegging?
4.5.
Voor het antwoord op de vraag of de opzegging rechtsgeldig is geschied, is anders dan door [eiser sub 1] naar voren is gebracht, enkel voor de partij namens wie de opzegging is gedaan van belang of de opzeggende persoon (in dit geval de locatiemanager van Het Gouden Hart) ook daadwerkelijk tot opzegging bevoegd was. Van die zijde is geen beroep op een eventuele onbevoegdheid gedaan zodat de desbetreffende stelling van [eiser sub 1] in deze procedure niet tot iets zinvols kan leiden.
Kwalificatie van de overeenkomst
4.6.
In dit kort geding dient beoordeeld te worden of, vooruitlopend op een oordeel in een bodemprocedure, toewijzing van de vorderingen van [eiser sub 1] in conventie gerechtvaardigd is. Daarbij is - gelet op de stellingen van partijen over en weer - van belang om vooruit te lopen op de vraag of de tussen partijen gesloten overeenkomst gekwalificeerd dient te worden als een huurovereenkomst, dan wel als een gemengde overeenkomst waarbij de bepalingen ter zake van huur dienen te prevaleren zodat aan [eiser sub 1] het recht zal toekomen een beroep te doen op de in art. 7:230a lid 3 BW neergelegde ontruimingsbescherming.
4.7.
Volgens Het Gouden Hart is sprake van een gemengde overeenkomst als bedoeld in art. 6:215 BW, waarbij het verlenen van diensten centraal staat en daarom de bepalingen ter zake van de overeenkomst van geneeskundige behandeling of opdracht dienen te prevaleren. Volgens [eiser sub 1] is enkel sprake van een huurovereenkomst (met dienstverlening als bestemming), dan wel van een gemengde overeenkomst waarbij de huurovereenkomst overheerst, dan wel (indien geen van beide overeenkomsten overheerst) de bepalingen van het huurrecht, die dwingendrechtelijke bescherming bieden, dienen te overheersen (standpunt [eiser sub 1] ).
4.8.
De kantonrechter stelt voorop dat kwalificatie van de overeenkomst dient plaats te vinden aan de hand van de inhoud en strekking daarvan, alsmede de achterliggende partijbedoelingen. Dit uitgangspunt leidt ertoe dat naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter de overeenkomst als een gemengde overeenkomst moet worden aangemerkt, bestaande uit een overeenkomst van opdracht én een huurovereenkomst (art. 7:201 juncto art. 7:230a BW). Los van het feit dat de bewoners van Domaine Cauberg doorgaans zelf met [eiser sub 1] een behandelingsovereenkomst (art. 7:446 BW) zullen aangaan, is Het Gouden Hart met [eiser sub 1] overeengekomen dat aan [eiser sub 1] de opdracht wordt gegeven die diensten binnen Domaine Cauberg aan de bewoners aan te bieden. Of dat deel van de overeenkomst ook als een behandelingsovereenkomst aangemerkt kan worden, kan - ondanks dat gesteld kan worden dat in beginsel eenieder ten behoeve van een ander een behandelingsovereenkomst kan sluiten vanwege de geringe rol van de opdrachtgever bij de uitvoering van die overeenkomst (Kamerstukken II 1989/90, 21561, 3, p 21) - verder buiten beschouwing blijven. Naast een bestemming tot dienstverlening is in de overeenkomst neergelegd dat die bestemming, het verlenen van diensten op het gebied van fysiotherapie aan de bewoners, dé dienst is die [eiser sub 1] dient te verlenen aan Het Gouden Hart (zie lid 2 van artikel 2 van de overeenkomst:
“Partij A wenst vanaf 1 juli 2011 gebruik te maken van de diensten van partij B (…). Voornoemde diensten bestaan uit het door partij B ten behoeve van bij partij A verblijvende personen aanbieden van diensten op het gebied van de fysiotherapie (…).”).
Daarnaast voldoet de overeenkomst mede aan de omschrijving van de overeenkomst van huur en verhuur nu aan [eiser sub 1] voor in ieder geval twee dagen per week een ruimte ter beschikking werd gesteld tegen betaling van € 5.000,- op jaarbasis.
Beide overeenkomsten zijn echter onlosmakelijk met elkaar verbonden en kunnen niet worden gesplitst in twee afzonderlijke overeenkomsten. De uit te voeren opdracht behelst immers het bieden van diensten op het gebied van fysiotherapie waarvoor een ruimte in het gebouw aan [eiser sub 1] ter beschikking zou worden gesteld. Anderzijds zal alleen van de gehuurde ruimte gebruik gemaakt worden zolang de overeenkomst van opdracht tussen [eiser sub 1] en Het Gouden Hart loopt.
4.9.
De regels omtrent opzegging van een huurovereenkomst enerzijds, en de regels die gelden voor de opzegging van een overeenkomst van opdracht anderzijds zijn onverenigbaar. In dit geval staat echter naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter vast dat de overeenkomst van opdracht zodanig centraal staat en overheerst dat de regels voor opzegging van de overeenkomst van opdracht dienen te worden toegepast. Weliswaar wordt ook een ruimte gehuurd, maar uitsluitend met als doel het (kunnen) uitvoeren van de overeenkomst van opdracht. De huurovereenkomst volgt derhalve het bestaan van de overeenkomst van opdracht en niet andersom.
4.10.
De conclusie luidt daarom dat Het Gouden Hart de overeenkomst met inachtneming van de opzegtermijn van drie maanden rechtsgeldig heeft opgezegd en daarmee de gehele overeenkomst (dus ook de huurovereenkomst) per 1 januari 2021 is geëindigd. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter komt [eiser sub 1] daarom ook geen ontruimingsbescher-ming toe als bedoeld in art. 7:230a BW en doet Het Gouden Hart hem ook geen concurrentie aan aangezien de opdracht aan een derde om voortaan aan de bewoners diensten op het gebied van (onder andere) fysiotherapie te verlenen, is gegeven op het moment dat de overeenkomst met [eiser sub 1] reeds was geëindigd. De vorderingen van [eiser sub 1] in conventie, zowel primair, subsidiair als meer subsidiair, zullen daarom worden afgewezen. [eiser sub 1] zal zijn diensten aan de bewoners van Domaine Cauberg dienen te beëindigen en de gehuurde ruimte dienen te verlaten en te ontruimen, waarbij de ontruimingstermijn op veertien dagen zal worden gesteld. Dit leidt tevens tot toewijzing van de vordering in reconventie.
Opzegging in strijd met de redelijkheid en billijkheid?
4.11.
De belangen van partijen zijn goeddeels tegengesteld aan elkaar, maar zijn daarnaast - voor zover de kantonrechter dat binnen het bestek van dit geding kan beoordelen - wel van vergelijkbaar gewicht. De kantonrechter volgt [eiser sub 1] daarom niet in zijn stelling dat zijn belangen bij voortzetting van de opdracht en huur groter zijn, en dus zwaarder dienen te wegen, dan de belangen van Het Gouden Hart bij beëindiging daarvan. Gelet daarop en gezien het feit dat partijen een opzegtermijn van drie maanden zijn overeengekomen, acht de kantonrechter de opzegging niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Dat zoals [eiser sub 1] naar voren heeft gebracht, de overeenkomst destijds (eenzijdig) door RAZ was opgesteld, doet daar niet aan af. Dat belette [eiser sub 1] niet over de inhoud en de gevolgen van de overeenkomst voorafgaand aan het sluiten daarvan juridisch advies in te winnen.
4.12.
[eiser sub 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in conventie en in reconventie, aan de zijde van Het Gouden Hart gevallen en tot vandaag begroot op € 747,- (in conventie) en € 373,50 (in reconventie, zijnde de helft van het normaal toe te kennen salaris aangezien de reconventionele vordering voortvloeit uit het verweer in conventie). De nakosten zullen worden toegewezen als hierna in de beslissing nader bepaald.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst af de vorderingen voor zover gericht aan Korian Holding Nederland B.V., Korian Zorg B.V., Stepping Stones Home & Care BV. en Residentiële en Ambulante Service en Zorg (RAZ) B.V.,
5.2.
wijst af de vorderingen voor zover gericht aan Het Gouden Hart B.V.,
5.3.
veroordeelt [eiser sub 1] en Fysio Zuyd Groep B.V. in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Korian Holding Nederland B.V., Korian Zorg B.V., Stepping Stones Home & Care BV. En Residentiële en Ambulante Service en Zorg (RAZ) B.V. begroot op € 747,-,
5.4.
veroordeelt [eiser sub 1] en Fysio Zuyd Groep B.V. in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Het Gouden Hart begroot op € 747,-,
5.5.
veroordeelt [eiser sub 1] en Fysio Zuyd Groep B.V. onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door Het Gouden Hart volledig aan dit vonnis voldoen, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.7.
wijst af de vordering voor zover ingesteld door Korian Holding Nederland B.V., Korian Zorg B.V. en Stepping Stones Home & Care BV.,
5.8.
veroordeelt Korian Holding Nederland B.V., Korian Zorg B.V., Stepping Stones Home & Care BV. in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van [eiser sub 1] en Fysio Zuyd Groep B.V. begroot op € 373,50,
5.9.
veroordeelt [eiser sub 1] en Fysio Zuyd Groep B.V. de ruimte gelegen op de begane grond aan de Cauberg 19 (appartement 10) te (6301 BT) Valkenburg aan de Geul binnen veertien dagen leeg, ontruimd en behoorlijk schoongemaakt en onder afgifte van de sleutels van de ruimte aan Het Gouden Hart ter beschikking te stellen,
5.10.
veroordeelt [eiser sub 1] en Fysio Zuyd Groep B.V. in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Het Gouden Hart begroot op € 373,50,
5.11.
veroordeelt [eiser sub 1] en Fysio Zuyd Groep B.V. onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door Het Gouden Hart volledig aan dit vonnis voldoen, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,- aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
5.12.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.
RJ