In deze zaak vorderde de stichting Woonpunt van de gedaagde, een voormalige huurder, betaling van herstelkosten na het beëindigen van de huurovereenkomst. De huurovereenkomst was op 2 september 2019 geëindigd, en Woonpunt stelde dat de gedaagde de woning niet in de oorspronkelijke staat had opgeleverd. De gedaagde had tijdens de huurperiode diverse aanpassingen gedaan, waaronder het aanbrengen van muurschilderingen en het plaatsen van raamfolie, die volgens Woonpunt niet waren toegestaan zonder toestemming. Woonpunt had de gedaagde in gebreke gesteld om deze aanpassingen ongedaan te maken, maar de gedaagde had hieraan geen gehoor gegeven. Woonpunt vorderde een bedrag van € 3.163,97, bestaande uit herstelkosten en buitengerechtelijke kosten.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde inderdaad tekort was geschoten in haar verplichtingen uit de huurovereenkomst door de woning niet correct op te leveren. De rechter stelde vast dat de gedaagde de woning in een andere staat had ontvangen dan deze was bij het einde van de overeenkomst en dat zij de aangebrachte veranderingen niet had ongedaan gemaakt. De rechter wees de vordering van Woonpunt toe, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke kosten, en veroordeelde de gedaagde tot betaling van het totaalbedrag, vermeerderd met rente en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.