ECLI:NL:RBLIM:2021:1380

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 februari 2021
Publicatiedatum
18 februari 2021
Zaaknummer
8708871 CV EXPL 20-3937
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en annuleringskosten in het kader van handelsrelatie

In deze zaak vordert Tramandula B.V. betaling van openstaande facturen en annuleringskosten van de gedaagde partij, die onder de naam [gedaagde] handelt. De kantonrechter heeft op 17 februari 2021 uitspraak gedaan in Maastricht. Tramandula heeft op 17 januari 2019 een partij kleding geleverd aan [gedaagde] en een factuur van € 1.858,56 verzonden, waarvan slechts een deel is betaald. Vervolgens heeft [gedaagde] nieuwe orders geplaatst, maar deze later geannuleerd. Tramandula heeft annuleringsfacturen gestuurd voor de geannuleerde orders, maar [gedaagde] heeft deze facturen niet betaald. De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat zij recht heeft op opschorting van betaling vanwege niet geleverde goederen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden van Tramandula van toepassing zijn en dat [gedaagde] in gebreke is gebleven. De kantonrechter heeft de vordering van Tramandula grotendeels toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van de openstaande bedragen, vermeerderd met rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8708871 CV EXPL 20-3937
Vonnis van de kantonrechter van 17 februari 2021 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRAMANDULA B.V.,
gevestigd te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer,
eisende partij,
verder te noemen: Tramandula,
gemachtigden:
MODINT Credit & Finance, gevestigd te Arnhem, verder te noemen: Modint,
en
E.A.P. van Lith, gerechtsdeurwaarder, gevestigd te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],handelend onder de naam
[handelsnaam] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
verder te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde:
mr. A.W. Mulderij, kantoorhoudend te Ermelo.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding met een specificatie van de vordering en producties 1 t/m 3;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties 4 t/m 6;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader is vastgesteld op heden.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Tramandula heeft op of omstreeks 17 januari [de kantonrechter begrijpt: 2019 in plaats van 2020, zoals Tramandula heeft gesteld] aan [gedaagde] een partij kleding geleverd en gefactureerd tegen de daarvoor overeengekomen prijs van € 1.858,56 inclusief een bedrag van € 322,56 voor btw, factuurnummer 2024190 (productie 1 bij exploot). [gedaagde] heeft op deze openstaande vordering een bedrag van € 523,48 betaald.
2.2.
[gedaagde] heeft op 21 augustus 2019 een nieuwe order met nummer 10292 en aanduiding SS20 geplaatst bij Tramandula. Kennelijk heeft [gedaagde] op enig moment in 2019 ook de orders HS19 met ordernummer 6632, FW19 met ordernummer 7479 en FF19 met ordernummer 9646 bij Tramandula geplaatst.
2.3.
Tramandula heeft [gedaagde] op 30 december 2019 een annuleringsfactuur gestuurd met nummer 2031014 wegens annulering van de orders HS19 (ordernummer 6632 ter waarde van € 1.536,00 exclusief btw), FW19 (ordernummer 7479 ter waarde van € 6.848,00 exclusief btw) en FF19 (ordernummer 9646 ter waarde van € 408,00 exclusief btw), voor een bedrag van € 6.382,99 inclusief een bedrag van € 1.107,80 voor btw. [gedaagde] heeft deze factuur nog niet betaald.
2.4.
Op 16 januari 2020 heeft Tramandula aan [gedaagde] een annuleringsfactuur gestuurd met nummer 2031015 wegens annulering van order SS20 (ordernummer 10292 ter waarde van € 4.872,00) voor een bedrag van € 3.537,07 inclusief een bedrag van € 613,87 voor btw. [gedaagde] heeft deze factuur ook niet betaald.
2.5.
Op 19 juni 2020 heeft Tramandula een mededeling gestuurd dat de overeenkomst met betrekking tot order 10292 wordt ontbonden indien [gedaagde] niet binnen 3 dagen aan al haar betalingsverplichtingen jegens Tramandula heeft voldaan.

3.Het geschil

3.1.
Tramandula vordert – na vermindering van eis met de abusievelijk doorbelaste btw over de twee annuleringsfacturen van in totaal € 1.721,67 – veroordeling van [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag van [de kantonrechter begrijpt: € 14.901,52 - € 1.721,67 =] €13.189,85 inclusief rente en kosten, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 3% per maand, subsidiair de wettelijke handelsrente over €13.189,85 vanaf 1 augustus 2020 tot aan de dag van algehele betaling en [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen een bedrag voor de noodzakelijke verschotten en het salaris van de gemachtigde van de eisende partij.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vordering heeft Tramandula – samengevat - het volgende aangevoerd:
3.2.1.
De algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden (hierna: de AV) van Tramandula zijn van toepassing.
3.2.2.
[gedaagde] is de voor factuur 2024190 afgesproken betalingsregelingen niet nagekomen.
3.2.3.
[gedaagde] heeft vier nieuwe orders geplaatst maar heeft deze ook weer geannuleerd, waarna aan haar conform artikel 8.1 van de A.V. de twee annuleringsfacturen zijn verzonden in december 2019, respectievelijk januari 2020. Partijen hadden afgesproken dat de oude achterstallige facturen eerst (in delen) betaald zouden worden en dat er daarna in overleg nieuwe deelleveringen plaats zouden vinden.
3.2.4.
Op grond van artikel 6.2 van de AV is [gedaagde] aan Tramandula een vertragingsrente verschuldigd van 3% per maand, die vanaf de vervaldatum van de facturen tot en met 31 juli 2020 een bedrag van € 1.315,85 bedraagt.
3.2.5.
[gedaagde] is ook op grond van artikel 6.2 van de A.V. aan Tramandula wegens buitengerechtelijke kosten 15 % van het factuursaldo dat achterstallig is (geweest) verschuldigd, een bedrag van € 2.330,53.
3.2.6.
Tramandula concretiseert bij repliek dat zij in 2019 diverse betalingsregelingen met [gedaagde] heeft getroffen en incassobureau Modint heeft ingeschakeld. Tramandula verwijst naar de stukken in haar producties 4 en 5.
3.2.7.
Tramandula heeft als productie 6 overgelegd een e-mailbericht van 19 juni 2020 aan [gedaagde] met als bijlage een mededeling dat order SS20 met nummer 10292 ter waarde van € 4.872 exclusief btw wegens betalingsachterstand van inmiddels vervallen facturen wordt ontbonden indien zij niet binnen 3 dagen alle nog openstaande betalingsverplichtingen jegens Tramandula heeft voldaan. [gedaagde] wordt aansprakelijk gesteld voor de schade, volgens artikel 8 lid 6 jo artikel 8 lid 7 van de AV, begroot op minimaal 60% van de orderwaarde.
3.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Zij onderbouwt dit – samengevat – als volgt.
3.3.1.
Zij erkent het restantbedrag van factuur 2024190 verschuldigd te zijn en stelt dat zij hier maandelijks € 100,00 op aflost.
3.3.2.
[gedaagde] betwist de facturen met de nummers 2031014 en 2031015. [gedaagde] had in 2019 een financieel dramatisch jaar en heeft dit in juni 2019 tijdens gesprekken in Zwanenburg kenbaar gemaakt aan [naam medewerker] , een medewerker van Tramandula. Zij stelt dat Tramandula had gezegd dat er orders geplaatst moesten worden voor het nieuwe seizoen waarna zij de mogelijkheid zou krijgen de oude factuur in delen te betalen. Partijen hebben afgesproken dat de nieuwe orders gefaseerd zouden worden uitgeleverd voor 1 juni 2020, maar dat is niet gebeurd. [gedaagde] ging er daarom van uit dat deze facturen gecrediteerd zouden worden. [gedaagde] beroept zich op haar opschortingsrecht ex artikel 6:52 BW zolang Tramandula niet heeft geleverd. Dit heeft zij aan Tramandula kenbaar gemaakt. Tijdens een bespreking heeft [naam medewerker] aangegeven dat deze nieuwe orders geen doorgang zouden vinden zolang de oude factuur niet is voldaan.
3.3.3.
[gedaagde] stelt bij dupliek dat de AV niet van toepassing zijn omdat zij er geen kennis van heeft genomen en bij het sluiten van de overeenkomst niet uitdrukkelijk naar de AV is verwezen. Zij heeft de AV ook niet ontvangen en er niet uitdrukkelijk mee ingestemd.
3.3.4.
[gedaagde] stelt voorts nog dat als gevolg van de ontbinding bij de brief van 19 juni 2020 partijen vanaf dat moment over en weer zijn bevrijd van hun contractuele verplichtingen, [gedaagde] hoeft niet meer te betalen en Tramandula hoeft niet meer te leveren.
3.3.5.
[gedaagde] heeft geen van de door Tramandula als productie overgelegde brieven met betrekking tot betalingsregelingen ontvangen. Zij is bereid alleen het bedrag van € 1.335,08 nog te betalen.

4.De beoordeling

Toepasselijkheid van de algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden
4.1.
De kantonrechter stelt vast dat partijen met elkaar handelsovereenkomsten hebben gesloten.
4.2.
De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat de AV niet van toepassing zijn omdat dit te laat – immers pas bij dupliek, terwijl Tramandula al bij dagvaarding heeft gesteld dat de AV van toepassing zijn – is gevoerd.
4.3.
De AV luiden, voor zover relevant, als volgt:
Artikel 6 Betaling en incassokosten
6.2
Indien de Koper in gebreke blijft in de tijdige betaling van een factuur, dan is de Koper van rechtswege in verzuim. De Koper is alsdan een rente verschuldigd van 3% over iedere maand, of gedeelte van de maand, tenzij de wettelijke rente hoger is, in welk geval de wettelijke rente verschuldigd is. De rente over het opeisbare bedrag zal worden berekend vanaf het moment dat de Koper in verzuim is tot het moment van voldoening van het volledig verschuldigde bedrag.
6.8
Indien de Koper in gebreke of in verzuim is in de (tijdige nakoming) van zijn verplichtingen, dan komen alle redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte voor rekening van de Koper. De buitengerechtelijke kosten worden berekend op basis van hetgeen in de Nederlandse incassopraktijk gebruikelijk is, momenteel de berekeningsmethode volgens Rapport Voorwerk II. Indien Verkoper echter hogere kosten ter incasso heeft gemaakt die redelijkerwijs noodzakelijk waren , komen de werkelijk gemaakte kosten voor vergoeding in aanmerking. De eventuele gemaakte gerechtelijke en executiekosten zullen eveneens op de Koper worden verhaald. De Koper is over de verschuldigde incassokosten eveneens rente verschuldigd.
Artikel 8 Opschorting en ontbinding
8.1
Verkoper is bevoegd de nakoming van de verplichtingen op te schorten of de overeenkomst te ontbinden, indien:
- de Koper de verplichtingen uit de overeenkomst niet, niet volledig of niet tijdig nakomt;
(…)
8.6
Indien de ontbinding aan Koper toerekenbaar is, is Verkoper gerechtigd tot vergoeding van de schade, daaronder begrepen de kosten, daardoor direct en indirect ontstaan.
8.7
Indien de Koper zijn uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen niet nakomt en deze niet nakoming ontbinding rechtvaardigt, dan is Verkoper gerechtigd de overeenkomst terstond en met directe ingang te ontbinden zonder enige verplichting zijnerzijds tot betaling van enige schadevergoeding of schadeloosstelling, terwijl de Koper, uit hoofde van wanprestatie, wel tot schadevergoeding of schadeloosstelling is verplicht. De door Koper te betalen schadevergoeding of schadeloosstelling bedraagt minimaal 60% van het gefactureerde bedrag.
Artikel 9 Annuleringskosten
Annulering van een overeenkomst door de Koper kan slechts door middel van een
aangetekende brief. Bij annulering binnen 3 dagen na het tot stand komen van de overeenkomst is koper geen nadere kosten verschuldigd. Bij annulering na 3 dagen na het sluiten van de overeenkomst, wordt 60% van de overeengekomen orderprijs inclusief BTW als annuleringskosten in rekening gebracht, onverminderd het recht op volledige schadevergoeding inclusief gederfde winst. (…)”
factuur met nummer 2024190
4.4.
De vordering met betrekking tot het restant van de factuur met nummer 2024190 (productie 1 bij exploot), een bedrag van € 1.335,08, ligt voor toewijzing gereed nu [gedaagde] heeft erkend dit bedrag nog verschuldigd te zijn. Indien Tramandula heeft bedoeld over dit nog openstaande bedrag de contractuele rente te vorderen tot een bedrag van € 340,35 [de kantonrechter leidt dit af uit de specificatie die aan de dagvaarding is gehecht] is dit bedrag niet toewijsbaar omdat Tramandula heeft nagelaten deze rentevordering inzichtelijk te onderbouwen. Omdat [gedaagde] op deze factuur deelbetalingen heeft verricht dient Tramandula inzicht te geven in haar berekeningswijze. [gedaagde] zal dan ook enkel worden veroordeeld tot betaling van de overeengekomen rente van 3% per maand vanaf 1 augustus 2020 tot aan de dag van algehele betaling.
de annuleringsfacturen
4.5.
De kantonrechter stelt vast dat beide partijen stellen dat de levering van de nieuwe orders HS19, FW19, FF19 en SS20 gefaseerd zou geschieden en afhankelijk was van betaling van een of meer oude openstaande facturen door [gedaagde] . [gedaagde] stelt expliciet (onder 6 bij antwoord) dat door [naam medewerker] van Tramandula werd aangegeven dat de nieuwe orders geen doorgang konden vinden zolang de oude factuur niet was voldaan. Dit wordt, gelet op het bepaalde in artikel 6:52 lid 2 BW, aangemerkt als een gerechtvaardigd beroep op opschorting van Tramandula’s leveringsplicht en als een nadere afspraak met betrekking tot de uitlevering van de nieuwe orders.
4.6.
Tramandula stelt dat [gedaagde] daarna de orders HS19, FW19, FF19 en SS20 heeft geannuleerd, wat [gedaagde] niet concreet heeft betwist. Dit betekent dat Tramandula op grond van artikel 9 van de AV voor deze orders annuleringsfacturen mocht sturen voor een bedrag van 60 % van de waarde van de orders. Met haar annuleringsfacturen 2031014 van 30 december 2019 en 2031015 van 16 januari 2020 heeft Tramandula inderdaad telkens 60 % van de waarde van voormelde orders – bedragen van € 5.275,20 respectievelijk € 2.923,20 – aan [gedaagde] in rekening gebracht wegens annuleringskosten. De in de facturen gevorderde btw heeft Tramandula bij repliek ingetrokken. [gedaagde] heeft de ontvangst van deze facturen niet betwist. Voormelde bedragen kunnen dan ook worden toegewezen.
4.7.
Op [gedaagde] rust de stelplicht en zonodig de bewijslast van de betaling conform afspraak van de aan haar gezonden facturen. [gedaagde] stelt niet dat zij voor 30 december 2019 respectievelijk 16 januari 2020 alle openstaande facturen heeft betaald, zie rov. 3.3.1. Dit betekent dat [gedaagde] de tussen partijen gemaakte nadere afspraken met betrekking tot de nieuwe orders niet is nagekomen. [gedaagde] kan zich dan ook niet op enig opschortingsrecht beroepen omdat Tramandula van haar kant de levering reeds terecht wegens wanbetaling had opgeschort. Dat de onderneming van [gedaagde] in financieel zwaar weer verkeerde komt voor haar risico en maakt voormeld oordeel niet anders.
4.8.
Tramandula heeft bij repliek nog gesteld dat de annuleringsfacturen, door haar ook wel schadefacturen genoemd, tevens als ontbindingsverklaringen moeten worden opgevat. Zij beroept zich op artikel 8.7 van de AV, dat haar recht geeft op een schadevergoeding van 60% van de orderwaarde.
4.9.
De kantonrechter is van oordeel dat in het midden kan blijven of Tramandula de geannuleerde overeenkomsten vervolgens ook nog rechtsgeldig heeft ontbonden, nu de in de AV gefixeerde schadevergoeding in beide gevallen uitkomt op 60% van de orderwaarde. Het standpunt van [gedaagde] dat zij bij ontbinding geen financiële verplichtingen meer heeft jegens Tramandula ter zake de nieuwe orders moet worden verworpen, immers zowel artikel 6:277 BW als artikel 8.7 van de AV bepaalt dat een dergelijke schadevergoeding bij ontbinding gerechtvaardigd is.
4.10.
Tramandula heeft geen inzichtelijke onderbouwing overgelegd met betrekking tot de gevorderde contractuele vertragingsrente over deze facturen. Er is enkel aan de dagvaarding een overzicht gehecht waarin het uitgangspunt lijkt te zijn een berekening waarin ook de ten onrechte doorbelaste btw is betrokken. Nu het op de weg van Tramandula ligt haar rentevordering inzichtelijk te onderbouwen zal de rentevordering geheel worden afgewezen voor zover het de primair gevorderde contractuele rente betreft. Ook de subsidiair gevorderde wettelijke handelsrente over de annuleringsfacturen is niet toewijsbaar omdat de annuleringskosten niet zijn aan te merken als een handelsovereenkomst (de primaire prestatie) als bedoeld in artikel 6:119a BW. Enkel de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2020 zal worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.11.
Tramandula heeft op grond van het bepaalde in artikel 6.8 van de AV recht op vergoeding van de door haar gemaakte buitengerechtelijke incassokosten, door haar begroot op 15% van het achterstallige factuursaldo van factuur 2024190 en de beide annuleringsfacturen, wat neerkomt op een bedrag van in totaal € 1.766,79 zo leidt de kantonrechter af uit de specificatie bij de dagvaarding. [gedaagde] heeft hier geen concreet verweer tegen gevoerd. Dit bedrag zal worden toegewezen. De vordering zal voor het overige worden afgewezen, nu hiervoor geen enkele onderbouwing is gegeven.
Proceskosten
4.12.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Tramandula gevallen en tot vandaag begroot op:
  • explootkosten € 91,46
  • griffierecht € 996,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.833,46.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van €1.335,08 ter zake de factuur met nummer 2024190, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 3% per maand vanaf 1 augustus 2020 tot aan de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van €5.275,20 ter zake de factuur met nummer 2031014, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2020 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van €2.923,20 ter zake de factuur met nummer 2031015, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2020 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van €1.766,79 wegens buitengerechtelijke incassokosten,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot vandaag begroot op €1.833,46,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
EW