ECLI:NL:RBLIM:2021:1381

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 februari 2021
Publicatiedatum
18 februari 2021
Zaaknummer
8835863 CV EXPL 20-5229
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van kosten door gemeente wegens afvalstoffenverordening

In deze zaak heeft de Gemeente Maastricht een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij wegens het aanbieden van afval in strijd met de Afvalstoffenverordening van de gemeente. De Gemeente stelt dat de gedaagde partij afval heeft achtergelaten naast een volle container, wat in strijd is met de geldende regels. De Gemeente heeft de kosten van het verwijderen van dit afval, ter hoogte van € 157,45, op de gedaagde partij willen verhalen. De gedaagde partij heeft echter aangevoerd dat hij de afvalzak naast de container heeft geplaatst omdat deze vol was en dat er meer afval naast de container stond.

De procedure omvatte een dagvaarding, een schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord, en een conclusie van repliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Gemeente niet voldoende heeft onderbouwd dat de gedaagde partij in strijd heeft gehandeld met de Afvalstoffenverordening. Er is geen specifiek artikel uit de verordening genoemd en er is geen overeenkomst tussen de Gemeente en de gedaagde partij aangetoond. Hierdoor kon de kantonrechter niet concluderen dat er sprake was van een toerekenbare tekortkoming of onrechtmatig handelen van de gedaagde partij.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de Gemeente afgewezen en de Gemeente veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die zijn begroot op € 30,00. Dit vonnis is uitgesproken door mr. G.M. Drenth op 17 februari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8835863 CV EXPL 20-5229
Vonnis van de kantonrechter van 17 februari 2021
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE MAASTRICHT,
zetelend te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde P.M.F. Otten,
tegen
[gedaagde partij],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna de Gemeente en [gedaagde partij] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de conclusie van repliek
- de rolbeslissing inhoudende dat het recht van [gedaagde partij] om te concluderen voor dupliek is vervallen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten en het geschil

2.1.
Bij schrijven van 18 februari 2020 heeft de Gemeente [gedaagde partij] ervan op de hoogte gesteld dat een ambtenaar van de Gemeente afval heeft aangetroffen dat is aangeboden in strijd met de Afvalstoffenverordening van gemeente Maastricht, dat hierbij gegevens zijn aangetroffen waaruit is gebleken dat dit afval afkomstig is van [gedaagde partij] , dat de ambtenaar dit afval heeft verwijderd en dat de Gemeente de kosten hiervan op [gedaagde partij] wenst te verhalen. Voor vermelde kosten is op 10 maart 2020 aan [gedaagde partij] een factuur verzonden. Het factuurbedrag ad € 108,00 is, ook na aanmaningen, onbetaald gelaten.
2.2.
De Gemeente vordert deswege, samengevat, [gedaagde partij] te veroordelen om aan de Gemeente te betalen € 157,45, te vermeerderen met rente en kosten.
2.3.
[gedaagde partij] heeft bij antwoord aangevoerd dat hij een boodschappentas met afval naast de container heeft gezet omdat de container vol was en er meer afval naast de container stond.
2.4.
De Gemeente heeft vervolgens de vordering nader toegelicht. Zij heeft bij die toelichting de vordering nader uitgewerkt en het antwoord van [gedaagde partij] besproken. De Gemeente heeft daarbij gesteld en onderbouwd dat bij het milieuperron, waar [gedaagde partij] het afval buiten de container heeft achtergelaten, door de Gemeente borden zijn geplaatst waarop duidelijk staat vermeld dat het niet is toegestaan om afval naast op of de container te plaatsen, dat het afval dan bij een ander milieuperron dient te worden gedeponeerd of weer mee terug naar huis dient te worden genomen en dat het overtreden van het voorschrift “geld kan kosten”.
2.5.
[gedaagde partij] heeft daarop niet meer gereageerd, hoewel daartoe bij brief van de griffier in de gelegenheid gesteld. Er is ook niet om uitstel verzocht.

3.De beoordeling

3.1.
In de dagvaarding is aan de vordering ten grondslag gelegd dat afval is aangeboden in strijd met “de Afvalstoffenverordening van gemeente Maastricht”, dat de Gemeente de kosten op [gedaagde partij] wenst te verhalen alsmede dat sprake is van een “toerekenbaar tekortkomen” al dan niet omdat [gedaagde partij] geen gehoor heeft gegeven aan de ingebrekestelling. Elke toelichting ontbreekt evenwel. Zo is geen concreet artikel uit de verordening geduid. Evenmin is gesteld dat er sprake is van een overeenkomst tussen de Gemeente en [gedaagde partij] . Derhalve kan geen sprake zijn van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst. In de dagvaarding noch bij repliek is gesteld dat [gedaagde partij] onrechtmatig jegens de Gemeente heeft gehandeld. Die vraag zou de kantonrechter hier ook niet zonder meer bevestigend kunnen beantwoorden. Voor het beantwoorden van die vraag is immers van belang of [gedaagde partij] heeft gehandeld in strijd met een wettelijke plicht en zo ja, of de geschonden norm strekt tot bescherming tegen de schade die de Gemeente heeft geleden.
3.2.
Het vorenstaande betekent dat de vordering van de Gemeente dient te worden afgewezen.
3.3.
Als de in het ongelijk gestelde partij dient de Gemeente te worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde partij] gerezen en tot aan de datum van uitspraak van dit vonnis in totaal begroot op € 30,00 (voor het in persoon verschijnen op de rechtbank).

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vordering van de Gemeente af,
4.2.
veroordeelt de Gemeente in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde partij] gevallen en tot op heden begroot op een bedrag van € 30,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
NIv