Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[gedaagde],
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 27 juli 2020
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek.
2.De feiten
besproken en afgesproken dat we geen actie ondernemen dus ter kennisneming, opdrachtgever was bang dat het plafond loszat ter plaatse van d stalen balk en daar is geen sprake van.” (productie 5 bij exploot, als aantekening bij een brief van [eisers] d.d. 20 oktober 2019);
wij hebben u uitgelegd tijdens ons gesprek dat dit binnen de norm valt en er geen oplossing voorhanden is, bovendien is dit geen opleverpunt en daarmee door u geaccepteerd” (productie 8 bij exploot, als aantekening bij een brief van [eisers] d.d. 6 december 2019);
dit is een esthetische afwijking die binnen de tolerantie valt” (productie 9, een email van [gedaagde] d.d. 11 december 2019);
de afwijking in de plafonds kan U inziens onacceptabel zin maar we hebben duidelijk (meerdere malen) aangegeven hier niks mee te doen” (productie 14 bij exploot, e-mail van [gedaagde] d.d.
De conclusie is dat ter plaatse van de ingetekende stalen ligger ( punt 1 tm 6)een afwijking tussen 4 en 6 mm is te constateren ten opzichte van de meetpunten (7 tm 11)ter plaatse van de breedplaatvloeren.
3.De vordering en het geschil
4.De beoordeling
“Uit informatie van de heer [eiser sub 1] is gebleken dat deze oneffenheid in het plafond en (…) bij de oplevering niet zijn geconstateerd. Dit kan mede het gevolg ervan zijn dat ten tijde van de oplevering de lichtomstandigheden dusdanig waren dat de oneffenheid niet is opgevallen (geen strijklicht).”Bovendien heeft [eisers] bij repliek gesteld dat de oneffenheid niet zichtbaar was (en dus niet redelijkerwijs ontdekt had moeten worden) onder opvoering van een zestal getuigen en [gedaagde] heeft hierop niet meer gereageerd. Zij had gelet op de gemotiveerde weerlegging van [eisers] haar stelling dat de oneffenheid bij de oplevering wél zichtbaar was (nader) moeten onderbouwen. Nu zij dit niet heeft gedaan kan niet in rechte worden vastgesteld dat de oneffenheid bij de oplevering redelijkerwijs ontdekt had moeten worden. [gedaagde] is dus aansprakelijk voor het gebrek.