In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een financiële tegemoetkoming voor woningaanpassing op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiser, die vanwege rugklachten en visusproblemen een scootmobiel had gekregen, verhuisde in maart 2019 van een gelijkvloers appartement naar een niet-gelijkvloerse eengezinswoning zonder overleg met of toestemming van de gemeente Venlo, de verweerder in deze zaak. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat er op het moment van verhuizing geen passende woning beschikbaar was en dat hij niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van een dringende medische noodzaak voor de verhuizing.
De rechtbank stelde vast dat de aanvraag van eiser voor een woningaanpassing was afgewezen omdat hij niet was verhuisd naar de meest geschikte woning voor zijn beperkingen. Verweerder had geen toestemming gegeven voor de verhuizing en eiser had niet aangetoond dat er geen andere geschikte woningen beschikbaar waren. De rechtbank concludeerde dat eiser onvoldoende had aangetoond dat zijn huidige woning geschikt was voor zijn beperkingen en dat hij niet adequaat had ingespeeld op zijn situatie door de verhuizing. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak benadrukt het belang van overleg met de gemeente bij verhuizingen en de noodzaak voor aanvragers om hun situatie goed te onderbouwen, vooral als het gaat om medische noodzaak en geschiktheid van woningen.