ECLI:NL:RBLIM:2021:1901

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
4 maart 2021
Zaaknummer
C/03/285286 / HA RK 20-239
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een besloten vennootschap wegens gebreken bij de oprichting en vervalsing van identiteitsbewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 3 februari 2021 een beschikking gegeven in het verzoek van het Openbaar Ministerie (OM) tot ontbinding van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijfsnaam] B.V. Het verzoek is ingediend op basis van artikel 2:21 van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin wordt gesteld dat er gebreken zijn aan de totstandkoming van de rechtspersoon. Het OM heeft aangevoerd dat de bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijfsnaam] B.V., de heer [naam 1], zich bij de oprichting op 29 maart 2018 heeft geïdentificeerd met een vervalste identiteitskaart. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteitskaart niet authentiek was, wat betekent dat de notariële akte geen kracht van authenticiteit heeft.

De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat er sprake is van gebreken bij de oprichting van de vennootschap, omdat de persoon die zich voordeed als [naam 1] in werkelijkheid [naam 2] is, die eerder veroordeeld is voor het voorhanden hebben van een vals identiteitsbewijs. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om [bedrijfsnaam] B.V. een termijn te gunnen om het gebrek te herstellen, gezien de omstandigheden en de verklaring van [naam 2] over zijn intenties.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om [bedrijfsnaam] B.V. met onmiddellijke ingang te ontbinden en de griffier op te dragen om de ontbinding door te geven aan het Handelsregister. De beschikking is in het openbaar uitgesproken door mr. F.C. Alink-Steinberg.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rekestnummer: C/03/285286 / HA RK 20-239
Beschikking van 3 februari 2021
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
HET OPENBAAR MINISTERIE, ARRONDISSEMENTSPARKET LIMBURG,
gevestigd te Maastricht,
namens deze de officier van justitie,
verzoeker.
Verzoeker wordt hierna OM genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Ter griffie van deze rechtbank is op 20 november 2020 ingekomen een verzoekschrift ex artikel 2:21 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) strekkende tot ontbinding van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijfsnaam] B.V., statutair gevestigd te [vestigingsplaats] .
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende stukken overgelegd:
  • een e-mail d.d. 6 november 2020 van mevrouw mr. E.D. te Veldhuis van VanLier Posthumus Notarissen B.V. te Swalmen;
  • een uittreksel uit het handelsregister d.d. 2 november 2020 inzake [bedrijfsnaam] B.V.;
  • de akte van oprichting tevens statuten d.d. 29 maart 2018 van [bedrijfsnaam] B.V.;
  • een kopie van aantekening mondeling vonnis, parketnummer 03.659098.18;
  • het strafdossier inzake parketnummer 03.659098.18.
1.3.
Ten slotte is de beschikking bepaald op heden.

2.Het verzoek

2.1.
Het OM verzoekt de rechtbank om de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijfsnaam] B.V. te ontbinden.
2.2.
Het OM legt – samengevat – aan het verzoek ten grondslag dat aan de totstandkoming van [bedrijfsnaam] B.V. gebreken kleven. De bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijfsnaam] B.V., de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ), heeft zich bij de oprichting daarvan op 29 maart 2018 geïdentificeerd met een vervalste identiteitskaart met nummer [nummer identiteitskaart] . [naam 1] heet in werkelijkheid [naam 2] (hierna: [naam 2] ). [naam 2] is door de politierechter veroordeeld vanwege onder andere het voorhanden hebben van een vals identiteitsbewijs, zijnde de identiteitskaart met nummer [nummer identiteitskaart] .

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 2:21 BW ontbindt de rechtbank een rechtspersoon als aan zijn totstandkoming gebreken kleven, zijn statuten niet aan de eisen van de wet voldoen of de rechtspersoon niet onder de wettelijke omschrijving van zijn rechtsvorm valt. De rechtbank ontbindt de rechtspersoon niet als zij hem een termijn vergund heeft en hij na afloop daarvan een rechtspersoon is die aan de eisen van de wet voldoet. De ontbinding wordt uitgesproken op het verzoek van een belanghebbende of het openbaar ministerie.
3.2.
Van gebreken bij de totstandkoming van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid is sprake als de notariële akte geen kracht van authenticiteit heeft. Dat is het geval als de bij het verlijden van de akte verschijnende personen niet aan de notaris bekend zijn. Dit volgt uit artikel 2:21 lid 1 onderdeel a BW samen met artikel 2:4 lid 1 BW, artikel 2:175 lid 2 BW, Kamerstukken II 1982/83, 17725, nrs. 1-3, p. 54 en artikel 39 leden 1 en 5 Wet op het notarisambt.
3.3.
Gelet op hetgeen het OM heeft aangevoerd in het verzoekschrift en hetgeen uit de overgelegde stukken blijkt, is de rechtbank van oordeel dat aan de totstandkoming van [bedrijfsnaam] B.V. gebreken kleven. Uit de akte van oprichting van [bedrijfsnaam] B.V. blijkt namelijk dat de bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijfsnaam] B.V., [naam 1] , zich ten overstaan van de notaris heeft geïdentificeerd met een identiteitskaart met het nummer [nummer identiteitskaart] . De identiteitskaart met het nummer [nummer identiteitskaart] is vervalst, zoals erkend door [naam 2] , degene die zich voordeed als [naam 1] . Hieruit volgt dat de bij het verlijden van de oprichtingsakte verschenen persoon niet aan de notaris bekend was en dat de notariële akte geen kracht van authenticiteit heeft.
3.4.
De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om [bedrijfsnaam] B.V. een termijn te gunnen om het gebrek te herstellen. De enige persoon die betrokken is geweest bij de oprichting van [bedrijfsnaam] B.V., [naam 2] , heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hij een valse naam gebruikte omdat hij onder zijn eigen naam schulden heeft bij banken in Griekenland en de Griekse belastingdienst en bang was dat zijn bankgegevens gecheckt en doorgegeven konden worden aan Griekenland. Hieruit leidt de rechtbank af dat [naam 2] niet voornemens is het gebrek dat kleeft aan de totstandkoming van [bedrijfsnaam] B.V. te herstellen.
3.5.
De rechtbank zal derhalve [bedrijfsnaam] B.V. ontbinden met ingang van de datum van deze beschikking.
3.6.
De rechtbank draagt de griffier op opgaaf te doen van de ontbinding van [bedrijfsnaam] B.V.
3.7.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding aangezien het gaat om een eenzijdig verzoek.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
ontbindt met onmiddellijke ingang [bedrijfsnaam] B.V., statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
4.2.
verstaat dat de griffier van deze rechtbank op de voet van artikel 2:19 lid 3 BW van de ontbinding opgaaf zal doen bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.C. Alink-Steinberg en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2021. [1]

Voetnoten

1.type: CL