Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift met vier bijlagen;
- het verweerschrift met bijlagen 1 t/m 26;
- de mondelinge behandeling op 3 februari 2021 en de pleitaantekeningen van mr. Van Loo.
2.De feiten
3.Het geschil
- primair om ex artikel 7:681 lid 1 BW de opzegging te vernietigen, met veroordeling van Cogens om aan [verzoekster] het loon te betalen tot de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;
- subsidiair om een transitievergoeding, een billijke vergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, te vermeerderen met de wettelijke rente en dat [verzoekster] niet meer gebonden zal zijn aan het concurrentiebeding;
- zowel primair als subsidiair om Cogens te veroordelen in de kosten.
4.De beoordeling
Het toetsingskader
‘wederom’loog. Het liegen over het ‘ziek zijn’ dient volgens Cogens te worden gezien in relatie tot eerdere leugens van [verzoekster] en die laatste leugen was volgens Cogens de druppel. In het verweerschrift is op pagina 11 en 12 een hele waslijst opgenomen van eerdere keren dat [verzoekster] volgens Cogens heeft gelogen. Deze lijst is echter niet opgenomen in de ontslagbrief. De eerdere (gestelde) leugens heeft Cogens dan ook niet ten grondslag gelegd aan het ontslag op staande voet en kunnen daar achteraf ook niet onder worden geschaard. Uit een ontslagbrief moet immers zonneklaar blijken waarop het ontslag op staande is gegrond. Dan weet de werknemer namelijk ook tegen welke verwijten hij zich moet verweren.