Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
stichting spoorwegpensioenfonds,
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 14 mei 2020
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie
- de conclusie van repliek, tevens antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek, tevens repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens eisvermindering in conventie.
2.De feiten
3.De vorderingen en het geschil.
4.De beoordeling
op verlangenvan de huurder gebreken te verhelpen. Een ingebrekestelling is derhalve strikt genomen niet noodzakelijk, doch van een huurder mag in beginsel wel verwacht worden dat hij
enigemelding aangaande een gebrek aan het gehuurde bij zijn verhuurder maakt alvorens hij die verhuurder in rechte betrekt. Ter zake wordt ook wel gesproken over een ‘semi-ingebrekestelling’. Dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ooit eerder dan in deze procedure bij wijze van vordering in reconventie aan de Stichting kenbaar heeft gemaakt dat de erfafscheiding hersteld dient te worden, heeft de Stichting gemotiveerd betwist en heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daarna op geen enkele wijze nader onderbouwd. Daarmee staat in deze procedure vast dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het gestelde gebrek nimmer eerder kenbaar heeft gemaakt en derhalve thans rauwelijks herstel vordert. Op die grond is de vordering thans niet toewijsbaar.