ECLI:NL:RBLIM:2021:1983

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 maart 2021
Publicatiedatum
5 maart 2021
Zaaknummer
8701705 CV EXPL 20-3872
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde factuur en verzoek om betalingsregeling

In deze zaak heeft Famed B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij wegens een onbetaalde factuur. De kantonrechter heeft op 3 maart 2021 uitspraak gedaan in de rechtbank Limburg, locatie Maastricht. Famed vordert een bedrag van € 299,66, dat bestaat uit een hoofdsom van € 370,98, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, minus een eerder door de gedaagde betaalde som. De gedaagde heeft verweer gevoerd en verzocht om een betalingsregeling, omdat zij in financiële problemen verkeert. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er geen rekening kan worden gehouden met de mededeling van de gedaagde dat zij in schuldsanering zit, aangezien hier geen bewijs voor is geleverd. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde en de zorgverlener een overeenkomst voor medische behandeling hebben gesloten en dat de vordering van de zorgverlener aan Famed is gecedeerd. De kantonrechter heeft de vordering van Famed toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke kosten en rente. De gedaagde partij is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 360,85. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingslocatie Maastricht
Zaaknummer: 8701705 CV EXPL 20-3872
Vonnis van de kantonrechter van 3 maart 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FAMED B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Amersfoort,
eisende partij,
gemachtigde Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde partij],
wonend aan het [adres] , [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna Famed en [gedaagde partij] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Famed vordert veroordeling van [gedaagde partij] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van € 299,66, zijnde € 370,98 aan hoofdsom, € 5,30 aan vervallen wettelijke rente tot en met 14 juli 2020 en € 40,00 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten, minus het door [gedaagde partij] betaalde bedrag van € 116,62, vermeerderd met de wettelijke rente over € 294,36 vanaf 14 juli 2020 tot de dag van voldoening, alsmede veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten.
2.2.
Famed legt aan haar vordering ten grondslag dat zorgverlener [zorgverlener] in opdracht en voor rekening van [gedaagde partij] één of meer medische behandeling(en) heeft verricht. De uit deze behandeling voortvloeiende vordering heeft de zorgverlener vervolgens gecedeerd aan Famed.
2.3.
[gedaagde partij] heeft verweer gevoerd.
2.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna – voor zover relevant – nader worden ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter oordeelt dat met de door [gedaagde partij] gedane mededeling, dat zij in de schuldsanering zit, geen rekening kan worden gehouden. In het openbaar centraal insolventieregister wordt geen melding gemaakt van een op naam van [gedaagde partij] uitgesproken schuldsanering.
3.2.
[gedaagde partij] heeft beschreven waarom zij niet in staat is de vordering van Famed te voldoen en heeft verzocht om coulance zodat zij weer maandelijks kan betalen zonder extra kosten. Er bestond in het verleden een betalingsregeling die door Famed is opgezegd omdat [gedaagde partij] deze niet nakwam. De kantonrechter heeft in beginsel niet de bevoegdheid de schuldeiser te verplichten een betalingsregeling te accepteren. Dit volgt uit artikel 6:29 van het Burgerlijk Wetboek. Dat sprake is van een uitzondering op deze hoofdregel heeft [gedaagde partij] niet aangevoerd. Aan het verzoek om haar maandelijks te laten betalen wordt daarom voorbij gegaan. Verder geldt dat betalingsonmacht niet in de weg staat aan toewijzing van de vordering. De omstandigheden die hiertoe hebben geleid liggen immers niet in de risicosfeer van Famed, die op grond van de overeenkomst recht heeft op betaling. Immers staat vast dat [gedaagde partij] en [zorgverlener] een overeenkomst voor medische behandeling(en) hebben gesloten, is niet gebleken dat [zorgverlener] haar verplichtingen niet is nagekomen en staat vast dat het recht van [zorgverlener] uit de overeenkomst om betaling te verlangen is gecedeerd aan Famed. De gevorderde hoofdsom zal dan ook worden toegewezen.
3.3.
Famed heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
3.4.
De gevorderde rente, die door het enkele betalingsverzuim verschuldigd wordt, ligt eveneens voor toewijzing gereed. Nu de verschenen rente is berekend tot en met 14 juli 2020 zal de lopende rente worden toegewezen vanaf 15 juli 2020.
3.5.
Het door [gedaagde partij] betaalde bedrag van € 116,62 zal op het vorenstaande in mindering strekken.
3.6.
[gedaagde partij] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Famed worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- dagvaarding € 86,85
- griffierecht € 124,00
- gemachtigde salaris €
150,00(2 punten x € 75,00)
Totaal € 360,85

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om aan Famed tegen bewijs van kwijting te betalen € 299,66 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 294,36 vanaf 15 juli 2020 tot de dag van algehele voldoening,
4.2.
veroordeelt [gedaagde partij] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Famed tot op heden begroot op € 360,85,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
CJ