ECLI:NL:RBLIM:2021:2157

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 maart 2021
Publicatiedatum
11 maart 2021
Zaaknummer
C/03/18/497 R
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de schuldsaneringsregeling met extra kans voor saniet

Op 2 maart 2021 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de schuldsaneringsregeling voor de saniet. De rechtbank had eerder op 18 december 2018 de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Tijdens de zitting op 18 februari 2021 werd besproken dat de saniet, die zwanger is en zorg draagt voor een minderjarig kind, niet voldoende heeft voldaan aan haar verplichtingen uit de schuldsanering. De bewindvoerder en de rechter-commissaris gaven aan dat de saniet tekortschiet in haar informatieplicht, arbeidsplicht en sollicitatieplicht. De saniet heeft lange tijd vrijstelling gekregen van de arbeidsplicht, maar deze is niet verlengd omdat er geen onderbouwde verzoeken zijn ingediend. De rechtbank oordeelde dat de saniet niet onwillig is, maar dat zij hulp nodig heeft om haar situatie te verbeteren. De rechtbank heeft besloten om de schuldsaneringsregeling met één jaar te verlengen, onder de voorwaarde dat de saniet zich houdt aan haar verplichtingen gedurende een periode van vier jaar. De rechtbank benadrukt dat dit een allerlaatste kans is en dat bij verdere tekortkomingen beëindiging van de regeling zonder schone lei aan de orde kan komen. De termijn van de schuldsaneringsregeling is vastgesteld op vier jaar, tot maximaal 18 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht verlenging looptijd
Toezicht / insolventies
insolventienummer: C/03/18/497 R
datum uitspraak: 2 maart 2021
Bij vonnis van deze rechtbank van 18 december 2018 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van
[saniet] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende: [adres] , [woonplaats] ,
saniet.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft conform artikel 352 Fw. een zitting bepaald waarop de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt behandeld.
1.2.
Ter zitting van 18 februari 2021 zijn verschenen:
  • saniet,
  • [naam bewindvoerder] , de bewindvoerder,
  • [naam beschermingsbewindvoerder] , de beschermingsbewindvoerder,
  • [naam ambulant hulpverlener] , ambulant hulpverlener vanuit Xonar.

2.De beoordeling

2.1.
Naar het oordeel van de bewindvoerder is schuldenares de uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen onvoldoende nagekomen. De rechter-commissaris heeft zich bij dit oordeel aangesloten.
Wat ging er niet goed?
2.2.
Saniet heeft zich niet gehouden aan de informatieplicht, de arbeidsplicht en de sollicitatieplicht. Saniet heeft lange tijd vrijstelling gekregen, inhoudende dat ze 26 uur per week diende te werken. Voor het meerdere was zij - tot december 2020 - vrijgesteld. De vrijstelling is door de rechter-commissaris verleend omdat haar zoon [minderjarige] (van 3 jaar) extra zorg en aandacht nodig heeft. Eind december 2020 is de vrijstelling niet verlengd, omdat er - hoewel hier meerdere malen om is gevraagd - geen stukken zijn overgelegd die een vrijstelling van de arbeids- en sollicitatieplicht rechtvaardigen. Ook sindsdien heeft saniet niet aanvullend gesolliciteerd.
2.3.
Uit de stukken, hetgeen door saniet wordt erkend, volgt dat zij vrijwel nooit aan die 26 uur per week aan arbeid is gekomen en dat zij ook niet aanvullend heeft gesolliciteerd. Saniet geeft aan - kort samengevat - niet te weten hoe ze dit met de zorg voor [minderjarige] gecombineerd krijgt. Ook merkt ze op bang te zijn dat het haar op enig moment te veel wordt.
2.4.
Saniet informeert de bewindvoerder onvoldoende. De bewindvoerder heeft pas zeer recent vernomen dat saniet zwanger is. Saniet is ten tijde van de mondelinge behandeling
34 weken zwanger. Ook heeft de bewindvoerder tot op heden geen antwoorden gekregen op haar vragen waarom het energie- en waterverbruik van de saniet zo laag is.
2.5.
Saniet erkent dat ze lang heeft gewacht met het informeren van derden over haar zwangerschap. Ze was bang dat een zwangerschap aanleiding zou zijn om de schuldsaneringsregeling te beëindigen. Daarnaast had ze tijd nodig om zelf aan het idee te wennen. Saniet noch de beschermingsbewindvoerder begrijpen niet waar het lage energie- en waterverbruik vandaan komt. Saniet woont met haar kinderen, zo bevestigt ook [naam ambulant hulpverlener] ter zitting, echt op het adres [adres] te [woonplaats] .
Verlenging of beëindiging van de schuldsaneringsregeling?
2.6.
Niet gebleken is dat saniet niet kan werken. De beperkingen die saniet ervaart, komen voort uit de zorg voor [minderjarige] . Evenmin is gebleken dat de zorg voor [minderjarige] alleen door saniet op zich kan worden genomen. Saniet is tekortgeschoten door de op haar rustende verplichtingen - de sollicitatie-, arbeids- en informatieplicht – onvoldoende dan wel niet na te komen. Saniet heeft de schuldeisers door haar handelen benadeeld. Met de bewindvoerder is de rechtbank van oordeel dat saniet deze tekortkomingen alsnog kan wegnemen. Saniet moet zich dan wel houden aan de op haar rustende verplichtingen gedurende een periode van vier jaar. Met andere woorden: met deze extra kans wordt de schuldsanering met één jaar verlengd.
Waarom een extra kans?
2.7.
De rechtbank is van oordeel dat het bij saniet geen onwil is. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat saniet snel wordt overvraagd en zij hulp kan gebruiken met ‘het zien van wat wèl mogelijk is’. Saniet heeft drie, binnenkort vier kinderen waar zij alleen voor zorgt, en zij mist iemand om ‘de mogelijkheden’ mee in kaart te brengen. In de weken voorafgaand aan de zitting heeft saniet op dat vlak uit zichzelf al stappen gezet. Ze heeft contact opgenomen met de huisarts en de daar tevens werkzaam zijnde maatschappelijk werker. Ook wordt ze bijgestaan door meneer [naam] van Humanitas, en ervaart ze veel steun van [naam ambulant hulpverlener] en [naam beschermingsbewindvoerder] . Het is aan saniet om gerichter hulp te vragen.
Tijdens de zitting is het navolgende afgesproken:
  • saniet gaat met [naam ambulant hulpverlener] onderzoeken of (gespecialiseerde) opvang van [minderjarige] mogelijk is voor ná school, bijvoorbeeld bij ‘ [naam] ’,
  • saniet gaat met haar werkgever kijken of zij meer kan gaan werken zodra haar zwangerschapsverlof eindigt. Ook gaat de onderzoeken of werken in de weekenden bij haar werkgever tot de mogelijkheid behoort,
  • saniet gaat onderzoeken of zij opvang voor haar kinderen kan regelen in de weekenden. [minderjarige] gaat in de weekenden naar zijn vader, hetgeen betekent dat voor twee kinderen (haar tweede zoon en haar op dit moment nog ongeboren kindje) opvang nodig is. Saniet gaat hiervoor ondersteuning vragen aan de maatschappelijk werker of meneer [naam] van Humanitas,
  • saniet neemt contact op met de gemeente in verband met het pgb van [minderjarige] .
2.8.
De rechtbank benadrukt dat het hier gaat om een allerlaatste kans, waarbij alle uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen onverkort van toepassing blijven. Indien blijkt dat de saniet dat niet doet, dan lijkt een beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder de zogenaamde schone lei onafwendbaar.
2.9.
De rechtbank zal, ingevolge in artikel 349a Fw. de termijn wijzigen gedurende welke de schuldsaneringsregeling van kracht is. Zij zal de termijn vaststellen op vier jaar te rekenen vanaf de dag van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt voortgezet,
3.2.
wijzigt de termijn van de toepassing van de schuldsaneringsregeling, en stelt deze vast op vier jaar, derhalve tot maximaal 18 december 2022.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J.H. Hoofs, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 maart 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van de zaak kennis moet nemen.