ECLI:NL:RBLIM:2021:2266

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 maart 2021
Publicatiedatum
12 maart 2021
Zaaknummer
AWB - 20_1141, 20/1142
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaren wegens termijnoverschrijding omgevingsvergunning

In deze zaak gaat het om beroepen tegen de niet-ontvankelijkverklaring van twee bezwaren die zijn ingediend tegen een omgevingsvergunning. De rechtbank Limburg heeft op 12 maart 2021 uitspraak gedaan in de zaken AWB 20/1141 en 20/1142. De bezwaren zijn niet-ontvankelijk verklaard omdat deze te laat zijn ingediend. De omgevingsvergunning, verleend op 10 februari 2020, werd per e-mail bekendgemaakt aan de vergunninghouder, waarna de bezwaartermijn op 11 februari 2020 begon. Eisers hebben hun bezwaarschriften pas op 24 maart 2020 ingediend, wat na afloop van de wettelijke termijn was. De rechtbank oordeelt dat verweerder geen aanleiding had om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten, ondanks de door eisers aangevoerde omstandigheden zoals ziekte en vertraging in de communicatie. De rechtbank benadrukt dat de wettelijke termijnen voor bezwaar en beroep in het belang van de rechtszekerheid moeten worden nageleefd. De beroepen zijn ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB/ROE 20/1141 en 20/1142
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 maart 2021
in de zaken tussen

20 1141: [naam 1] , te [woonplaats 1] , eiser,

20 1142: [naam 2] , te [woonplaats 2] , eiseres,

(gemachtigde: [naam 1] ,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, verweerder,

(gemachtigde: J.M.G. Vincken).

Procesverloop

Bij besluit van 10 februari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan [naam 3] (vergunninghouder) een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van een voormalig café in een studio en gemeenschappelijke ruimte aan de Bergstraat 1 en 1A en de Engerstraat 7 in Tegelen.
Bij besluiten van 16 april 2020 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de door eiser en eiseres tegen het primaire besluit gemaakte bezwaren, niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser en eiseres (hierna: eisers) hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Bij uitspraak van 21 juli 2020 heeft de rechtbank de beroepen op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ongegrond verklaard.
Eisers hebben daartegen verzet gedaan. Eisers zijn naar aanleiding van hun verzet op een zitting op 5 november 2020 gehoord.
Bij uitspraak van 17 november 2020 heeft de rechtbank het verzet gegrond verklaard waardoor de uitspraak van 21 juli 2020 is vervallen en het onderzoek is hervat.
Verweerder heeft op verzoek van de rechtbank nadere informatie verstrekt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 maart 2021.
Eiser is verschenen. Eiseres heeft zich door eiser laten vertegenwoordigen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt voorop dat in deze zaken eerst de vragen moeten worden beantwoord of de bezwaartermijn op 11 februari 2020 is gaan lopen en of eisers hun bezwaar te laat hebben ingediend. Als die vragen bevestigend worden beantwoord moet de vraag worden beantwoord of verweerder redelijkerwijs heeft kunnen oordelen dat eisers in verzuim zijn geweest.
2. Uit de door verweerder ingezonden stukken blijkt dat het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning op 10 februari 2020 per e-mail aan vergunninghouder en aan diens gemachtigde is bekendgemaakt.
3. Voor het indienen van een bezwaarschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Awb een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. In artikel 3:41, eerste lid, van de Awb is – voor zover hier van belang – bepaald dat de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending aan hen. De bezwaartermijn begint dus te lopen daags na bekendmaking van het besluit aan de aanvrager van de omgevingsvergunning. In het onderhavige geval is het besluit niet per post verzonden maar conform artikel 2:13 en artikel 2:14 van de Awb per e-mail gestuurd. Daarmee is het besluit op juiste wijze bekendgemaakt en is de bezwaartermijn de dag erna op 11 februari 2020 gaan lopen. De rechtbank volgt eisers niet in hun betoog dat de e-mails aan onjuiste adressen zijn gericht of dat het besluit niet tot de bijlagen behoorde.
4. Een bezwaarschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. In het onderhavige geval is de termijn van 6 weken gestart op 11 februari 2020 en geëindigd op 23 maart 2020. De bezwaartermijn heeft dus gelopen van dinsdag 11 februari 2020 tot en met maandag 23 februari 2020, 24:00 uur. De rechtbank volgt eisers dan ook niet in hun betoog dat 24 maart 2020 de laatste dag van de termijn was. Nu eisers hun bezwaarschriften op 24 maart 2020 digitaal hebben ingediend staat vast dat de bezwaren na afloop van de termijn zijn ingediend. Dat eisers van mening zijn dat de verkeerde voorbereidingsprocedure is gevolgd, is daarbij niet relevant. Dit betreft immers een inhoudelijke vraag die pas aan de orde kan komen bij een tijdig ingediend bezwaar.
5. Nu te laat bezwaar is gemaakt en dit een termijn van openbare orde is, moet verweerder de bezwaren niet-ontvankelijk verklaren. Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft niet-ontvankelijkverklaring van een na de termijn ingediend bezwaarschrift achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
6. Verweerder heeft na constatering van de termijnoverschrijding eisers in de gelegenheid gesteld de redenen daarvan aan te geven om verschoonbaarheid van het verzuim te kunnen beoordelen. Eisers hebben daarop aangegeven dat zij na lang bellen het besluit pas op 3 maart 2020 per e-mail hebben gekregen en dat zij tijd nodig hadden voor overleg. Verder dat dit overleg door een verkoudheid van eiseres pas op 13 maart 2020 heeft kunnen plaatsvinden en dat eiser zelf van 16 maart tot 20 maart 2020 ziek is geweest.
7. De rechtbank stelt vast dat op 12 februari 2020 publicatie van de omgevingsvergunning in het Gemeenteblad van Venlo op juiste wijze conform artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht heeft plaatsgevonden, waarbij de datum van verzending van de omgevingsvergunning is vermeld en tevens is aangegeven dat belanghebbenden tegen het besluit bij burgemeester en wethouders van Venlo binnen zes weken met ingang van de dag na bekendmaking aan de aanvrager bezwaar kunnen maken. Tevens is dit op de gemeentelijke website gepubliceerd. Voor de regels inzake het (tijdig) maken van bezwaar is naar de gemeentelijke website verwezen. In de door eisers vermelde omstandigheden heeft verweerder geen redenen hoeven zien om niet-ontvankelijkverklaring achterwege te laten. Eisers hebben voldoende tijd gehad om vóór 24 maart 2020 tenminste een pro forma bezwaar in te dienen, dat wil zeggen een bezwaar om de termijn veilig te stellen. Dat [naam 1] , zoals ter zitting is erkend, niet wist hoe de termijn van zes weken moet worden vastgesteld, is een omstandigheid die voor rekening en risico van eisers moet blijven. Zij hadden daarover advies kunnen inwinnen en of bij verweerder kunnen navragen. Ook het feit dat het maar om één dag te laat gaat en dat het besluit volgens eisers evident onjuist is, is geen reden om van de wettelijke termijn af te wijken. Daarbij wijst de rechtbank er ter voorlichting van eisers nog op aan de geldende wettelijke termijn voor bezwaar (en beroep) ook in het belang van de rechtszekerheid van de vergunninghouder dient te worden vastgehouden.
8. De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.E. Kessels, rechter, in aanwezigheid van mr. F.A. Timmers, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 12 maart 2021

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.