Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- de door [eiser] nagezonden producties 11 tot en met 14
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 4 februari 2021 met de daaraan gehechte spreekaantekeningen van [eiser]
2.De feiten
3.Het geschil
“zullen we wel morgen ff bellen ivm het rooster?”en op 30 juni 2020 appte hij aan [naam] :
“bijna vergeten: komende vrijdag heb ik afspraak bij de fysio in de ochtend, dus dan kan ik niet. verder wel alle dagen beschikbaar.”Op 1 juli 2020 vroeg hij vervolgens:
“is het gelukt met inroosteren?”[eiser] hield zich vanaf 1 juli 2020 dus weer beschikbaar voor arbeid. Nu – vanwege de afwachtende houding van CBG – niet vaststaat dat [eiser] na 1 juli 2020 recht had op minder loon door ziekte (en zo ja, over hoeveel uren), zal de kantonrechter CBG veroordelen tot volledige loonbetaling vanaf 1 juli 2020.
- over de periode 1 juni tot en met 7 juni 2020 van € 560,00 bruto (7/30 x € 2.400,00), te vermeerderen met de vakantiebijslag,
- over de periode 8 juni tot en met 30 juni 2020 van € 1.748,00 bruto (23/30 x
- over de periode juli tot en met november 2020 van € 2.400,00 bruto per maand, te vermeerderen met de vakantiebijslag.
- dagvaarding € 105,50
- griffierecht € 83,00
- salaris gemachtigde
5.De beslissing
- € 124,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag der voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,