In deze zaak vordert de coöperatie Budgetbeheer Nederland U.A. (hierna: Budgetbeheer) betaling van een onbetaalde hoofdsom van € 1.177,06 van gedaagde, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst die op 7 februari 2019 is ondertekend, waarbij Budgetbeheer de verplichting op zich nam om de financiën van gedaagde te beheren. Gedaagde heeft echter een aantal facturen, die samen een bedrag van € 1.059,60 vertegenwoordigen, onbetaald gelaten. Ondanks meerdere aanmaningen en een beëindiging van de overeenkomst door Budgetbeheer, heeft gedaagde niet voldaan aan zijn betalingsverplichtingen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde in verzuim is gekomen, aangezien hij niet heeft gereageerd op de dagvaarding en geen conclusie van dupliek heeft ingediend. De rechter heeft de vordering van Budgetbeheer toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf 6 februari 2020 en de proceskosten. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde niet heeft aangetoond dat de facturen niet overeenkomen met de afspraken en dat hij in verzuim is door het niet tijdig betalen van de facturen.
Het vonnis is uitgesproken op 17 maart 2021 door mr. P.H.M. Kuster en is uitvoerbaar bij voorraad. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente en de kosten van de procedure.