ECLI:NL:RBLIM:2021:2622

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 maart 2021
Publicatiedatum
25 maart 2021
Zaaknummer
8988489 CV EXPL 21-534
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van niet betaalde werkzaamheden en toewijzing van nakosten

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is de eiseres, vertegenwoordigd door DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., een vordering gestart tegen de gedaagde partij, die optreedt als vennoot van een vennootschap onder firma en als bewindvoerder over het vermogen van een onderbewindgestelde. De zaak betreft niet betaalde werkzaamheden en de toewijzing van nakosten. De procedure begon met een dagvaarding en het antwoord van de gedaagde partij, waarin de gedaagde de vordering niet of onvoldoende betwistte.

De kantonrechter heeft op 3 maart 2021 uitspraak gedaan. In de beoordeling van de zaak is vastgesteld dat de vordering van de eiseres grotendeels gegrond is. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.875,00, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van dit bedrag vanaf 22 december 2020. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 567,41. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

De uitspraak is openbaar gedaan door mr. R.H.J. Otto, waarbij de rechter de gedaagde partij als de in het ongelijk gestelde partij heeft aangemerkt. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan financiële verplichtingen en de gevolgen van het niet betwisten van vorderingen in een civiele procedure.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats: Maastricht
Zaaknummer: 8988489 CV EXPL 21-534
Vonnis van de kantonrechter van 3 maart 2021
in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., rechtskundige
eisende partij,
tegen:
[gedaagde] , vennoot van de vennootschap onder firma [naam VOF] , in de hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van [naam onderbewindgestelde] , voorheen handelend onder de naam [handelsnaam]
Geheim adres
gedaagde partij,
in rechte verschenen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het antwoord van gedaagde partij.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. ***
2.2. Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter gebleken dat de vordering van eisende partij niet althans onvoldoende wordt betwist.
2.3. De vordering zal voor het overige worden toegewezen.
2.4. Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
- dagvaarding: € 109,41
- griffierecht: € 240,00
- salaris gemachtigde: € 218,00 (1 x tarief € 218,00)
Totaal € 567,41
3. De beslissing
De kantonrechter
3.1. veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 2.875,00, vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.500,00 vanaf 22 december 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij, tot op heden begroot op € 567,41,
3.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.