Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 24 maart 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een maatschap naar burgerlijk recht, vertegenwoordigd door mr. T.R.L. Houben, en een gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. J. Dekersgieter, advocaat in Brugge, België. De eiseres vorderde betaling van onbetaalde declaraties die betrekking hadden op juridische werkzaamheden verricht in de periode van 4 november 2015 tot 22 december 2015. De declaraties betroffen een totaalbedrag van € 13.801,42, waarvan een deel al door de gedaagde was betaald, maar het resterende bedrag was tot op heden onbetaald gelaten.
De procedure kende een eerdere zitting op 21 oktober 2020, waarna de zaak werd verwezen voor repliek. De eiseres heeft de vordering onderbouwd met bewijsstukken, waaronder de urenspecificaties van de verrichte werkzaamheden. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelde dat het verweer niet voldoende onderbouwd was en dat de gedaagde niet adequaat had gereageerd op de vordering.
De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen, inclusief de gevorderde wettelijke handelsrente en de vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is gelast om het door de EU-verordening voorgeschreven formulier aan de eiseres af te geven.