In deze zaak heeft de kantonrechter op 24 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonpunt en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De procedure volgde op een dagvaarding van 13 augustus 2020, waarbij Woonpunt ontbinding van de huurovereenkomst vorderde vanwege een betalingsachterstand. De gedaagde partij huurde een woning van Woonpunt tegen een maandelijkse huurprijs van € 557,91. Woonpunt vorderde niet alleen ontbinding van de huurovereenkomst, maar ook ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand van € 1.976,34, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij erkende in gebreke te zijn met de huurbetalingen. Gezien deze erkenning heeft de rechter geoordeeld dat de vorderingen van Woonpunt toewijsbaar zijn. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van Woonpunt zijn begroot op € 975,96. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonpunt direct kan overgaan tot uitvoering van de ontruiming en de betalingsverplichtingen.
De beslissing van de kantonrechter omvat de ontbinding van de huurovereenkomst, de veroordeling tot ontruiming, en de veroordeling tot betaling van de huurachterstand en proceskosten. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.H.J. Otto.