In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 24 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen BOL.COM B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. Eiseres, BOL.COM B.V., heeft gedaagde aangesproken op de nakoming van meerdere koopovereenkomsten die in maart en april 2019 zijn gesloten. Gedaagde heeft goederen ontvangen en facturen ter waarde van € 154,86 ontvangen, maar heeft deze niet betaald. Eiseres heeft gedaagde via haar incassogemachtigde in 2020 tot betaling gesommeerd, maar zonder resultaat.
Eiseres vordert in deze procedure betaling van € 198,99, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat de hoofdsom verschuldigd is, stellende dat zij de facturen drie jaar geleden via haar internetbank heeft betaald. De bewijslast ligt echter bij gedaagde, die geen bewijs heeft geleverd van haar stelling en ook geen bewijsaanbod heeft gedaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde in verzuim is en dat de vordering van eiseres voor toewijzing gereed is.
De kantonrechter heeft ook de aanspraak van eiseres op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten beoordeeld en vastgesteld dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 284,85. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.