ECLI:NL:RBLIM:2021:2675

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 maart 2021
Publicatiedatum
26 maart 2021
Zaaknummer
8740841 \ CV EXPL 20-4213
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 24 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen BOL.COM B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. Eiseres, BOL.COM B.V., heeft gedaagde aangesproken op de nakoming van meerdere koopovereenkomsten die in maart en april 2019 zijn gesloten. Gedaagde heeft goederen ontvangen en facturen ter waarde van € 154,86 ontvangen, maar heeft deze niet betaald. Eiseres heeft gedaagde via haar incassogemachtigde in 2020 tot betaling gesommeerd, maar zonder resultaat.

Eiseres vordert in deze procedure betaling van € 198,99, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat de hoofdsom verschuldigd is, stellende dat zij de facturen drie jaar geleden via haar internetbank heeft betaald. De bewijslast ligt echter bij gedaagde, die geen bewijs heeft geleverd van haar stelling en ook geen bewijsaanbod heeft gedaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde in verzuim is en dat de vordering van eiseres voor toewijzing gereed is.

De kantonrechter heeft ook de aanspraak van eiseres op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten beoordeeld en vastgesteld dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 284,85. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8740841 \ CV EXPL 20-4213
Vonnis van de kantonrechter van 24 maart 2021
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOL.COM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde mr. J.A. Wesdijk (GGN Mastering Credit B.V.),
tegen:
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] aan een geheim adres,
gedaagde,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 14
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek met een productie
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen zijn via de website van eiseres in maart en april 2019 meerdere koopovereenkomsten gesloten waarbij eiseres de door gedaagde bestelde goederen aan gedaagde heeft geleverd en facturen ter zake met een totaalbedrag van € 154,86 aan gedaagde heeft verzonden. Gedaagde heeft de leveringen ontvangen en behouden. Op de overeenkomst zijn de door eiseres gebruikte Algemene Voorwaarden van toepassing.
2.2.
De incassogemachtigde van eiseres heeft gedaagde tot betaling van de facturen van het bij brieven van 12 juni en 3 juli 2020 gesommeerd.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert - samengevat - veroordeling van gedaagde tot betaling van € 198,99 vermeerderd met de wettelijke rente over € 154,86 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening en de proceskosten.
3.2.
Gedaagde voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Eiseres vordert nakoming van de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten en stelt dat gedaagde ondanks aanmaningen en ingebrekestelling de facturen van de bestelde en geleverde goederen, de aangezegde en verschuldigde buitengerechtelijke incassokosten en de vertragingsrente vanaf het verzuim tot aan de dag van de dagvaarding niet heeft betaald.
4.2.
Gedaagde betwist de verschuldigdheid van de hoofdsom en stelt dat zij de onderwerpelijke facturen drie jaar geleden via haar internetbank heeft betaald.
4.3.
De bewijslast van de betalingen rust op gedaagde. Gedaagde heeft bij dupliek gepersisteerd bij haar stellingen dat zij van de betalingen bij haar voormalige internetbank geen gegevens meer heeft en die niet meer kan aanleveren en dat zij, ongeacht de inhoud van dit vonnis, niet voornemens is om het verschuldigde te betalen. Nu gedaagde geen bewijs heeft geleverd van haar stelling dat de facturen zijn betaald en ook geen bewijsaanbod heeft gedaan, komt de kantonrechter niet meer toe aan het toelaten van gedaagde tot nadere bewijslevering. Gezien het voorgaande, in samenhang bezien met de onweersproken gelaten stellingen van eiseres als vermeld in r.o. 4.1., staat het verzuim van gedaagde vast en ligt de vordering van eiseres voor toewijzing gereed.
4.4.
Eiseres maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden en het hiervoor gevorderde landelijk gehanteerde tarief redelijk is.
4.5.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
  • dagvaarding € 86,85
  • griffierecht 124,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 284,85.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van € 198,99 vermeerderd met de wettelijke rente over € 154,86 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eiseres gevallen en tot op heden begroot op € 284,85,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken.
type: YT