ECLI:NL:RBLIM:2021:2683

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 maart 2021
Publicatiedatum
26 maart 2021
Zaaknummer
8845879 \ CV EXPL 20-5392
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan beëindiging van een slapend dienstverband en recht op transitievergoeding

In deze zaak heeft de eisende partij, vertegenwoordigd door DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. G.M.O. Puddu, met betrekking tot de beëindiging van een slapend dienstverband. De eisende partij vorderde dat de gedaagde partij zou instemmen met het voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, onder toekenning van een transitievergoeding van € 21.566,52 bruto. Tevens werd een dwangsom gevorderd van € 50.000,00 ineens en € 2.000,00 voor iedere dag dat de gedaagde partij na 24 uur na betekening van het vonnis nalaat aan de inhoud daarvan te voldoen, tot een maximum van € 21.566,52 bruto.

De procedure begon met een dagvaarding, waarna de gedaagde partij aanvankelijk verstek heeft laten verlenen, maar dit later heeft gezuiverd en om uitstel heeft verzocht. Na het verlenen van uitstel heeft de gedaagde partij echter niet meer gereageerd, waardoor het recht om alsnog te antwoorden is vervallen. De kantonrechter heeft vervolgens vonnis bepaald.

De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van de eisende partij niet onrechtmatig of ongegrond waren en heeft deze toegewezen, met uitzondering van de gevorderde dwangsom die niet in de gevraagde vorm toewijsbaar was. De dwangsom werd vastgesteld op € 5.000,00. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eisende partij tot op heden zijn begroot op € 1.107,67. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats: Maastricht
Zaaknummer: 8845879 \ CV EXPL 20-5392
Vonnis van de kantonrechter van 24 maart 2021
in de zaak van:
[eisende partij]
wonende te [woonplaats 1] aan het adres [adres 1]
gemachtigde DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V. rechtskundige
eisende partij,
tegen:
[gedaagde partij] , t.h.o.d.n. [handelsnaam]
wonende en zaakdoende te [woonplaats 2] aan het adres [adres 2]
gemachtigde mr. G.M.O. Puddu, advocaat
gedaagde partij,
in rechte verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • het door gedaagde partij gezuiverde verstek
  • het verzoek om uitstel van gedaagde partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eisende partij vordert op gronden als omschreven in de dagvaarding en uit hoofde van een arbeidsovereenkomst, gedaagde partij te bevelen in te stemmen met het voorstel van eisende partij tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden met onmiddellijke ingang, onder toekenning aan eisende partij van een transitievergoeding, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 ineens en € 2.000,00 voor iedere dag dat gedaagde partij na 24 uur na betekening van het vonnis nalaat aan de inhoud daarvan te voldoen, tot een maximum van totaal € 21.566,52 bruto, en gedaagde partij te veroordelen bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van de wettelijke rente over de genoemde bedragen en de buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
Gedaagde partij heeft het aanvankelijk verleende verstek gezuiverd en vervolgens uitstel voor antwoord verzocht. Na verkregen uitstel heeft gedaagde partij niet meer geantwoord waardoor het recht om de handeling alsnog te verrichten is vervallen. Vervolgens heeft de kantonrechter vonnis bepaald.
2.3.
De vorderingen komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond en zullen dus worden toegewezen behoudens het navolgende. De gevorderde dwangsom wordt gevorderd voor het geval gedaagde partij niet binnen 24 uur na betekening van het vonnis aan de inhoud daarvan voldoet. Dit is in deze vorm niet toewijsbaar aangezien eisende partij ook vordert dat gedaagde partij binnen drie dagen na betekening dient in te stemmen met het voorstel. De dwangsom zal daarom worden toegewezen na ommekomst van die drie dagen.
De gevorderde dwangsom ineens van € 50.000,00 met de dwangsom van
€ 2.000,00 voor iedere dag dat gedaagde partij nalaat in te stemmen met het voorstel, valt niet te rijmen met het door eisende partij gevorderde maximum van in totaal € 21.566,52. De dwangsom ineens zal daarom worden vastgesteld op € 5.000,00.
2.4.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten worden aan de zijde van eisende partij tot op heden begroot op:
  • dagvaarding: € 110,67
  • griffierecht: € 499,00
  • salaris gemachtigde:
Totaal € 1107,67

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
beveelt gedaagde partij om binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis in te stemmen met het voorstel van eisende partij tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden met onmiddellijke ingang, onder toekenning aan eisende partij van een transitievergoeding ad € 21.566,52 bruto, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 ineens en € 2.000,00 voor iedere dag dat werkgever na drie dagen na betekening van dit vonnis nalaat aan de inhoud daarvan te voldoen, tot een maximum van totaal € 21.566,52 bruto,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij tot betaling aan eisende partij van de wettelijke rente over de in punt 3.1. genoemde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van die bedragen, tot aan de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen de buitengerechtelijke incassokosten ad € 875,00 netto,
3.4.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij, tot op heden begroot op € 1107,67,
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst met meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.