ECLI:NL:RBLIM:2021:2704

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 maart 2021
Publicatiedatum
29 maart 2021
Zaaknummer
9014804 CV EXPL 21-739
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 12 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonpunt en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een huurachterstand die door Woonpunt is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over de hoogte van de huurachterstand, die op dat moment € 1.103,72 bedroeg, en over de buitengerechtelijke incassokosten van € 225,31. De gedaagde partij heeft ook erkend dat zij de proceskosten van in totaal € 989,19 dient te betalen. De kantonrechter heeft de vordering van Woonpunt tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning voorwaardelijk toegewezen, afhankelijk van de nakoming van de betalingsafspraken door de gedaagde partij. De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van Woonpunt, zoals gewijzigd tijdens de mondelinge behandeling, toewijsbaar zijn. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de bijkomende kosten, en de rechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.M. Drenth.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9014804 CV EXPL 21-739
Vonnis van de kantonrechter van 12 maart 2021
in de zaak
de stichting
STICHTING WOONPUNT
gevestigd te Maastricht
eisende partij
gemachtigde Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde partij]
wonend te [woonplaats]
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna Woonpunt en [gedaagde partij] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de akte van Woonpunt van 26 februari 2021 met een actueel huuroverzicht en een overzicht van een door Agin Otten van [gedaagde partij] ontvangen betaling
- de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is gelast.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.Het proces-verbaal van de comparitie

2.1.
Verschenen zijn:
- namens Woonpunt [naam] , senior incassoconsulent, bijgestaan door
mr. L.P Paffen van Agin Otten;
- [gedaagde partij] .
2.2.
Na bespreking van de zaak verklaren partijen het erover eens te zijn geworden dat de huurachterstand berekend tot en met januari 2021 € 1.241,38 bedraagt en de huurachterstand op de datum van de mondelinge behandeling (vandaag) € 1.103,72 en dat op 19 februari 2021 nog € 200,- door [gedaagde partij] is betaald, die eerst in mindering komt op de kosten.
2.3.
Partijen verklaren ermee in te stemmen dat ter zitting van vandaag vonnis wordt gewezen.
2.4.
Partijen zijn het over het volgende eens geworden:
a) De huurachterstand berekend tot en met 12 maart 2021 bedraagt € 1.103,72;
b) Wegens buitengerechtelijke incassokosten is [gedaagde partij] verschuldigd € 225,31 inclusief btw;
c) [gedaagde partij] dient de proceskosten te betalen, begroot op € 108,19 voor de dagvaarding, € 507,00 voor griffierecht en € 374,00 voor gemachtigde salaris, derhalve in totaal € 989,19;
d) [gedaagde partij] zal de schuld wegens de huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten voldoen, derhalve in totaal € 2.318,22, minus de betaalde € 200,-, aldus € 2.118,22, vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW over de huurachterstand en de buitengerechtelijke incassokosten van 26 januari 2021 tot de dag van algehele betaling, in opeenvolgende maandelijkse termijnen van minimaal € 200,- die worden betaald uiterlijk de 25ste van iedere maand.
e) Daarnaast zal [gedaagde partij] de verschuldigde maandhuur stipt en tijdig rechtstreeks aan Woonpunt betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
f) Indien [gedaagde partij] in gebreke blijft met een stipte naleving van de hierboven genoemde betaalafspraken, dan staat het Woonpunt vrij om tot tenuitvoerlegging van dit vonnis over te gaan.
2.5.
Woonpunt wijzigt haar geldvordering tot hetgeen [gedaagde partij] krachtens deze afspraken verschuldigd is en verzoekt de gevorderde ontbinding en ontruiming voorwaardelijk uit te spreken. Nadat de kantonrechter partijen te kennen heeft gegeven in hoeverre de kantonrechter de nevenvorderingen toewijsbaar acht, namelijk geheel, verklaart Woonpunt daarmee in te stemmen en het door haar meer of anders gevorderde in te trekken. [gedaagde partij] verzet zich niet tegen toewijzing van de gewijzigde vordering.
2.6.
Partijen verklaren ermee in te stemmen dat ter zitting van vandaag vonnis wordt gewezen.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde partij] huurt van Woonpunt de woning aan de [adres] te [plaats] voor een huurprijs van thans € 437,42 per maand. De huurprijs is bij vooruitbetaling verschuldigd.
3.2.
Woonpunt heeft op de in de dagvaarding aangevoerde gronden – samengevat – de ontbinding van de huurovereenkomst, de ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand plus de tot aan de ontruiming verschuldigde termijnen gevorderd, vermeerderd met rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
3.3.
Gehoord de standpunten van partijen, overweegt de kantonrechter dat de onvoldoende betwiste vorderingen, zoals op de mondelinge behandeling gewijzigd, toewijsbaar zijn.
3.4.
[gedaagde partij] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten zoals hiervoor onder 3.1. c) begroot.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde partij] tot betaling aan verhuurster van € 1.103,72 ter zake van achterstallige huurpenningen tot en met 12 maart 2021 en € 225,31 inclusief btw ter zake van buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2021 tot de dag van algehele betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde partij] tot betaling aan verhuurster van € 437,42 per maand voor iedere ingegane maand vanaf 1 april 2021 tot het tijdstip van ontruiming,
4.3.
veroordeelt [gedaagde partij] tot betaling van de proceskosten, tot op heden begroot op € 989,19,
4.4.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan de [adres] te [plaats] en veroordeelt [gedaagde partij] de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met alle personen en zaken die zich van de kant van [gedaagde partij] in en om het gehuurde bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van verhuurster te stellen,
indien en zodra aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  • [gedaagde partij] is in gebreke met de voldoening van enige termijn van de hiervoor onder 3.1.d) bedoelde aflossingsverplichting; en/of
  • [gedaagde partij] is in gebreke met de voldoening van enige termijn van de maandelijkse huur als bedoeld onder 3.1.e),
4.5.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en is in het openbaar uitgesproken.