ECLI:NL:RBLIM:2021:3161

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 april 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
8826899 CV EXPL 20-5165
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsverplichting bij betalingsonmacht in handelsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 7 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vennootschap ILLYCAFFE S.P.A., gevestigd in Italië, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij, vertegenwoordigd door gemachtigde Th. J. Wouters, vorderde betaling van een bedrag van € 500,00, vermeerderd met rente en kosten, na een koopovereenkomst voor koffieproducten die in december 2019 was gesloten. De gedaagde had het gefactureerde bedrag van € 453,22 niet betaald, ondanks meerdere aanmaningen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, omdat de gedaagde in Nederland woont. De algemene voorwaarden van Illycaffè, waarin Nederlands recht van toepassing is verklaard, zijn ook in acht genomen. De gedaagde voerde aan dat hij door de coronacrisis zijn onderneming had moeten sluiten en de geleverde producten had geretourneerd. De kantonrechter oordeelde echter dat betalingsonmacht de gedaagde niet ontslaat van zijn verplichtingen. De vordering van Illycaffè werd toegewezen, inclusief de gevorderde handelsrente vanaf de vervaldag van de factuur. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8826899 CV EXPL 20-5165
Vonnis van de kantonrechter van 7 april 2020
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
ILLYCAFFE S.P.A., h.o.d.n.
ILLYCAFFÈ S.P.A. VESTIGING NEDERLAND,
gevestigd te Trieste, Italië, en kantoorhoudend te 's-Gravendeel,
eisende partij,
gemachtigde Th. J. Wouters, gerechtsdeurwaarder,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n.
[handelsnaam],
wonend en zaakdoend te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna Illycaffè en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 2 oktober 2020,
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord van 21 oktober 2020,
- de door Illycaffè op 6 januari 2021 genomen akte,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 januari 2021, waar [gedaagde] niet is verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn in december 2019 met elkaar een koopovereenkomst aangegaan op grond waarvan Illycaffè aan [gedaagde] koffieproducten heeft verkocht en geleverd en op grond waarvan [gedaagde] € 453,22 aan Illycaffè moest betalen.
2.2.
Illycaffè heeft op 10 december 2019 het bedrag van € 453,22 aan [gedaagde] gefactureerd (productie 2 dagvaarding).
2.3.
Op de tussen partijen tot stand gekomen koopovereenkomst zijn van toepassing de algemene voorwaarden van Illycaffè (overgelegd als productie 3 dagvaarding). In de algemene voorwaarden staat onder meer het volgende.

Artikel 4 Betaling
4.1.
Betaling van onze facturen dient binnen acht dagen na de factuurdatum te worden verricht.
4.2.
Indien de afnemer niet binnen de in artikel 4.1. genoemde termijn betaald heeft, is hij van rechtswege in verzuim en is vanaf de vervaldag de wettelijke rente over het factuurbedrag verschuldigd.
(…)
Artikel 11 Toepasselijk recht
Op al onze overeenkomsten als bedoeld in deze voorwaarden is Nederlands recht van toepassing. (…)
Artikel 12 Bevoegde rechter
Voorzover door nationale of internationale rechtsregels niet dwingend anders wordt voorgeschreven, zullen alle geschillen tussen partijen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Rotterdam. (…)
2.4.
Ondanks diverse aanmaningen (overgelegd als productie 4 dagvaarding) heeft [gedaagde] het gefactureerde bedrag van € 453,22 niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Illycaffè vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 500,00, vermeerderd met primair de handelsrente, subsidiair wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW over € 453,22, zulks vanaf 30 september 2020 tot de dag van algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Illycaffè stelt dat zij koffiebonnen aan [gedaagde] heeft geleverd en dat [gedaagde] na het verstrijken van de betalingstermijn, in gebreke is gebleven met voldoening van het door hem aan Illycaffè verschuldigde bedrag. [gedaagde] is inclusief rente en buitengerechtelijke kosten een bedrag van € 549,63 verschuldigd. Om haar moverende redenen beperkt Illycaffè haar vordering tot € 500,00 waarbij zij afstand doet van haar recht op het restantdeel.
3.3.
[gedaagde] erkent de vordering. Hij voert het verweer dat hij producten voor ijskoffie heeft besteld. Wegens de coronacrisis heeft hij zijn onderneming moeten sluiten. De door Illycaffè geleverde producten heeft hij geretourneerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid kantonrechter en het toepasselijk recht
4.1.
Nu Illycaffè in Italië is gevestigd, zal ambtshalve worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het voorliggende geschil van toepassing is.
4.2.
[gedaagde] heeft zijn woonplaats in Nederland. Nederland is een lidstaat van de Europese Unie. Op grond van artikel 4 van de EEX Verordening (EU) Nr. 1215/2012 dient [gedaagde] opgeroepen te worden voor een gerecht van de lidstaat waarin hij woont. Dat betekent dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft.
4.3.
In artikel 12 van de toepasselijke algemene voorwaarden is een forumkeuzebeding opgenomen op grond waarvan de rechter te Rotterdam als bevoegde rechter is aangewezen. De in de toepasselijke algemene voorwaarden opgenomen forumkeuze heeft echter op grond van artikel 108 lid 2 Rv geen gevolg, nu de vordering lager is dan € 25.000,00. Gelet op voorgaande en gelet op de woonplaats van [gedaagde] in combinatie met het bepaalde in artikel 99 Rv is de kantonrechter te Maastricht bevoegd van de vordering kennis te nemen.
4.3.
Het toepasselijk recht moet worden vastgesteld aan de hand van Verordening (EG) Nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I). Artikel 3 lid 1 Rome I bepaalt dat een overeenkomst wordt beheerst door het recht dat partijen hebben gekozen. Partijen twisten er niet over dat de Algemene en aanvullende voorwaarden van Illycaffè in artikel 11 een geldige rechtskeuze voor Nederlands recht bevatten, zodat de kantonrechter dat recht zal toepassen.
Het geschil inhoudelijk
4.4.
[gedaagde] heeft gesteld dat hij producten voor ijskoffie had besteld. Hij heeft die producten niet gebruikt omdat zijn onderneming, door de coronacrisis, is gesloten. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij alles, waaronder servies en een koffiemachine, via de koeriersdienst van Illycaffè heeft geretourneerd. Zowel zijn onderneming als de producten van Illycaffè heeft hij niet meer. Om die reden kan Illycaffè niet in redelijkheid een bedrag van € 500,00 van hem vorderen, aldus [gedaagde] .
4.5.
Het verweer van [gedaagde] dat hij nu niets meer heeft en dat Illycaffè niet in redelijkheid het bedrag van € 500,00 van hem kan vorderen, treft geen doel. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] zich op betalingsonmacht beroept. Betalingsonmacht betreft een omstandigheid die in de risicosfeer van [gedaagde] ligt en die hem niet ontslaat van zijn betalingsverplichtingen uit hoofde van de tussen hem en Illycaffè gesloten koopovereenkomst.
4.6.
Ter zake van het verweer dat [gedaagde] producten voor ijskoffie heeft besteld en dat hij vervolgens alles heeft geretourneerd geldt dat Illycaffè dat verweer voldoende onderbouwd en gemotiveerd heeft betwist. Uit de door Illycaffè overgelegde factuur, de voor de mondelinge behandeling genomen akte en hetgeen Illycaffè tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard, maakt de kantonrechter op dat [gedaagde] op 9 december 2019 koffiebonen heeft besteld en dat hij die koffiebonen – los van het feit dat koffiebonen door Illycaffè niet retour worden genomen – heeft behouden zonder daarvoor te betalen. Nu [gedaagde] niet ter zitting van 19 januari 2021 is verschenen en de vordering van Illycaffè niet langer heeft weersproken, is deze als onvoldoende gemotiveerd betwist vast komen te staan. De gevorderde hoofdsom ter hoogte van € 453,22 ligt dan ook voor toewijzing gereed.
4.7.
Op grond van haar algemene voorwaarden (artikelen 4.1. en 4.2.), die op de tussen partijen gesloten overeenkomst van toepassing zijn verklaard, vordert Illycaffè handelsrente berekend vanaf vervaldag van haar factuur d.d. 10 december 2019. Nu partijen een handelsovereenkomst hebben gesloten en zij daarbij een fatale betalingstermijn van acht dagen zijn overeengekomen, dient de ingangsdatum van de rente aan de hand van artikel 6:119a BW te worden bepaald. Dit betekent dat de gevorderde handelsrente niet conform de algemene voorwaarden van Illycaffè maar conform artikel 6:119a BW zal worden toegewezen over € 453,22 met ingang van de dag volgend op de dag die partijen als uiterste dag van betaling van de factuur d.d. 10 december 2019 zijn overeengekomen tot de dag van volledige betaling.
4.8.
De door Illycaffè gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal worden toegewezen, nu [gedaagde] de verschuldigdheid daarvan op grond van de tussen hen gesloten overeenkomst niet heeft betwist en Illycaffè het gevorderde bedrag reeds conform de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten heeft gematigd.
4.9.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van Illycaffè worden begroot op:
- dagvaarding € 89,70
- griffierecht € 124,00
- salaris gemachtigde €
150,00(2 x tarief € 75,00)
totaal € 363,70

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Illycaffè te betalen € 500,00 aan hoofdsom en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over € 453,22 met ingang van de dag volgend op de dag die partijen als uiterste dag van betaling van de factuur d.d. 10 december 2019 zijn overeengekomen tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure aan de zijde van Illycaffè gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 363,70,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken.
NZ