In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 7 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over een koopovereenkomst voor een stacaravan. De partijen hebben op 8 mei 2017 een koopovereenkomst gesloten waarbij [eiser] een stacaravan voor € 12.000,-- kocht van [gedaagde]. [eiser] heeft een deel van de koopsom betaald en een huurkoopovereenkomst gesloten voor het resterende bedrag. Na het sluiten van de overeenkomst heeft [eiser] de stacaravan gebruikt en gerenoveerd, maar werd hij geconfronteerd met problemen met de campingeigenaar, die hem sommeerde de camping te verlaten. [eiser] vorderde betaling van € 10.000,-- van [gedaagde], stellende dat hij had gedwaald omdat [gedaagde] haar informatieplicht had geschonden. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] voor, tijdens en na het sluiten van de overeenkomst op de hoogte was van de relevante feiten en dat zijn beroep op dwaling niet slaagde. De rechter wees de vordering van [eiser] af en veroordeelde hem in de proceskosten van [gedaagde].