Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 mei 2020
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek met akte houdende vermeerdering van eis
- de conclusie van dupliek tevens antwoordakte
- de akte houden reactie op productie overgelegd bij dupliek
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
volgens de beschrijving is aanvaard(onderstreping door [gedaagde partij] ), met uitzondering van geoorloofde veranderingen en toevoegingen en hetgeen door ouderdom is teniet gegaan of beschadigd. Indien geen beschrijving is opgemaakt, wordt de huurder, behoudens tegenbewijs, verondersteld het gehuurde in de staat te hebben ontvangen zoals deze is bij het einde van de huurovereenkomst. Gelet op de door [gedaagde partij] gegeven onderstreping, begrijpt de kantonrechter dat [gedaagde partij] het standpunt inneemt dat bij aanvang wél een beschrijving is opgemaakt (zoals in ieder geval in 2016 te doen gebruikelijk bij Heemwonen en ook volgt uit de algemene voorwaarden), zodat dit hier als vaststaand wordt aangenomen. Hoewel deze staat aldus niet is ingebracht, is gesteld noch gebleken dat het gehuurde bij aanvang op zich niet in goede staat zou verkeren en/of de woning destijds niet schoon of leeg zou zijn geweest. [gedaagde partij] stelt in zijn algemeenheid, niet toegespitst op de posten, dat na het einde van de huurovereenkomst, die in dit geval ruim drie jaar heeft geduurd, enige veroudering mag worden verwacht (als bedoeld in artikel 7:224 lid 2 eerste zin BW). Concreet betwist [gedaagde partij] alleen het verwijderen van het behang en het verven van de muren, plinten, kozijnen en binnendeuren alsook het compleet schoonmaken van de binnenzijde en het sanitair met glasbewassing. De kantonrechter komt hierna hierop terug.
- dagvaarding € 83,38
- griffierecht 499,00
- salaris gemachtigde