Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 111,59
- griffierecht € 240,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 14 april 2021, is de eiser, vertegenwoordigd door mr. M.J.O.F. Rutten, een rechtszaak gestart tegen de besloten vennootschap Kunststof Brunssum B.V. De eiser heeft een vordering ingesteld, maar de gedaagde partij heeft na het verkrijgen van uitstel niet meer gereageerd. Hierdoor staat de vordering van de eiser als niet weersproken vast en kan deze worden toegewezen, met uitzondering van de gevorderde dwangsom. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gevorderde dwangsom op basis van artikel 611a, eerste lid, tweede volzin van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet worden afgewezen.
De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.415,00 aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente en verhoging over een deel van dit bedrag. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eiser zijn begroot op € 538,59. De kantonrechter heeft ook de nakosten toegewezen, conform de richtlijnen van het liquidatietarief proceskosten, met een maximum van € 124,00 aan nakosten salaris.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter R.H.J. Otto.