ECLI:NL:RBLIM:2021:3375

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
19 april 2021
Zaaknummer
9022892 \ CV EXPL 21-789
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake dwangsom en proceskosten in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 14 april 2021, is de eiser, vertegenwoordigd door mr. M.J.O.F. Rutten, een rechtszaak gestart tegen de besloten vennootschap Kunststof Brunssum B.V. De eiser heeft een vordering ingesteld, maar de gedaagde partij heeft na het verkrijgen van uitstel niet meer gereageerd. Hierdoor staat de vordering van de eiser als niet weersproken vast en kan deze worden toegewezen, met uitzondering van de gevorderde dwangsom. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gevorderde dwangsom op basis van artikel 611a, eerste lid, tweede volzin van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet worden afgewezen.

De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.415,00 aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente en verhoging over een deel van dit bedrag. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eiser zijn begroot op € 538,59. De kantonrechter heeft ook de nakosten toegewezen, conform de richtlijnen van het liquidatietarief proceskosten, met een maximum van € 124,00 aan nakosten salaris.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter R.H.J. Otto.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9022892 \ CV EXPL 21-789
Vonnis van de kantonrechter van 14 april 2021
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. M.J.O.F. Rutten,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KUNSTSTOF BRUNSSUM B.V.,
gevestigd Haefland 5
6441 PA Brunssum,
gedaagde partij,
verschenen bij R. Kuckelkorn

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het verzoek om uitstel van gedaagde partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Gedaagde partij heeft, na verkregen uitstel niet meer geantwoord. De vordering van eisende partij staat daarom als niet weersproken tussen partijen vast en behoort als onvoldoende betwist te worden toegewezen, behoudens de gevorderde dwangsom. Deze zal, gelet op het bepaalde in artikel 611a, eerste lid, tweede volzin, Rv. worden afgewezen.
2.2.
Gedaagde partij zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 111,59
  • griffierecht € 240,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 538,59
2.3.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 124,00 aan nakosten salaris.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 2.415,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging over € 2.100,00 vanaf 2 november 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij voorts in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 538,59,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij onder de voorwaarde dat deze niet binnen twee weken na aanschrijving door eisende partij volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 124,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC