ECLI:NL:RBLIM:2021:3492

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 maart 2021
Publicatiedatum
22 april 2021
Zaaknummer
8984354 \ CV EXPL 21-490
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering in een consumentenzaak met ambtshalve toetsing van beschermende bepalingen

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 24 maart 2021, is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INFOMEDICS B.V. de eisende partij. De gedaagde partijen zijn de maten van de maatschap [naam maatschap], die in hun hoedanigheid van bewindvoerders van de onder bewind gestelde [naam onderbewindgestelde] optreden. De procedure is gestart met een dagvaarding, waarop de gedaagde partijen hebben gereageerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en artikel 21 Rv, waarbij de eisende partij de relevante feiten volledig en naar waarheid heeft aangevoerd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij als consument wordt vermoed en dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ambtshalve moeten worden toegepast. Na beoordeling van de zaak heeft de kantonrechter geconcludeerd dat er geen schending van deze beschermende bepalingen heeft plaatsgevonden. Bovendien bleek uit het antwoord van de gedaagde partij dat de vordering van de eisende partij niet of onvoldoende werd betwist, waarbij de gedaagde partij aangaf dat er momenteel onvoldoende financiële middelen zijn om een betalingsregeling te treffen.

De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij toegewezen, aangezien deze niet onrechtmatig of ongegrond werd geacht. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 290,96, vermeerderd met wettelijke rente, en is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 289,42. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en is in het openbaar uitgesproken door mr. A.H.M.J.F. Piëtte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats: Maastricht
Zaaknummer: 8984354 \ CV EXPL 21-490
Vonnis van de kantonrechter van 24 maart 2021
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INFOMEDICS B.V.
gevestigd te Almere
gemachtigde YARDS Deurwaardersdiensten BV, gerechtsdeurwaarder
eisende partij,
tegen:
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] , maten van de maatschap [naam maatschap] in diens hoedanigheid van bewindvoerders van de onder bewind gestelde [naam onderbewindgestelde]
gevestigd en kantoorhoudende [adres]
[vestigingsplaats]gedaagde partij,
in rechte verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het antwoord van gedaagde partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de dagvaarding aan de voormelde vereisten voldoet.
2.3.
Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
2.5.
Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter bovendien gebleken dat de vordering van eisende partij niet althans onvoldoende wordt betwist. Gedaagde partij geeft aan dat er op dit moment nog niet voldoende financiële middelen aanwezig zijn om een betalingsregeling met eisende partij te treffen.
2.6.
De vordering komt de kantonrechter overigens niet onrechtmatig en niet ongegrond voor, zodat deze kan worden toegewezen.
2.7.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding: € 91,42
  • griffierecht: € 126,00
  • salaris gemachtigde:
Totaal € 289,42

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 290,96, vermeerderd met de wettelijke rente over € 246,58 vanaf 21 december 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij, tot op heden begroot op € 289,42, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.