ECLI:NL:RBLIM:2021:3508

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 april 2021
Publicatiedatum
22 april 2021
Zaaknummer
03/288120-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen personenauto wegens gebrek aan bewijs van strafbaar feit

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 april 2021 uitspraak gedaan in een rekestprocedure met parketnummer 03/288120-20. De officier van justitie had een vordering ingediend tot onttrekking aan het verkeer van een in beslag genomen Volkswagen Caddy. De vordering was gebaseerd op artikel 552f van het Wetboek van Strafvordering en artikel 36b van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de vordering afgewezen omdat er geen relatie kon worden vastgesteld tussen het inbeslaggenomen goed en een strafbaar feit. De belanghebbende was niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak tegen de belanghebbende op 13 november 2020 was geseponeerd wegens onvoldoende bewijs. Hierdoor kon de rechter niet voldoen aan de vereisten van artikel 36b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat vereist dat er een relatie tot een strafbaar feit moet zijn vastgesteld om onttrekking aan het verkeer te kunnen uitspreken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vordering van de officier van justitie niet kon worden toegewezen en heeft deze afgewezen. De beschikking is gegeven door rechter K.G. Witteman in aanwezigheid van griffier M.J.M. Penders. Tegen deze beschikking staat voor de officier van justitie beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, in te stellen binnen 14 dagen na dagtekening van de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Strafrecht
Zittingsplaats Maastricht
parketnummer : 03-288120-20
raadkamernummer : 21-000095
datum : 12 april 2021
beschikking van de enkelvoudige raadkamer op de vordering ex artikel 552f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering van de officier van justitie in de zaak tegen:
[belanghebbende] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende/verblijvende te [adres] .

1.De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 552f, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) juncto 36b, eerste lid, aanhef en onder 4° van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) strekt tot de onttrekking aan het verkeer van de onder bovenstaande parketnummer in beslag genomen personenauto Volkswagen Caddy, kenteken: [kenteken] en chassisnummer: [Nummer] .

2.De procesgang

De vordering is op 4 januari 2021 ter griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 12 april 2021 de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord. De belanghebbende is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

3.De beoordeling

Art. 36b, eerste lid, luidt, voor zover hier van belang::
"1. Onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen kan worden uitgesproken:
(...)
3°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij, niettegenstaande vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging, wordt vastgesteld dat een strafbaar feit is begaan;
4°. bij een afzonderlijke rechterlijke beschikking op vordering van het openbaar ministerie;
(…)
De zaak tegen de belanghebbende is op 13 november 2020 geseponeerd wegens onvoldoende bewijs. De rechter kan aan de hand van de inhoud van het dossier en hetgeen de officier van justitie in raadkamer naar voren heeft gebracht, geen relatie vaststellen tot een strafbaar feit. Aldus is niet voldaan aan het vereiste van artikel 36b, eerste lid aanhef onder 4°, Sr, waarvoor, overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid aanhef onder 3°, volgens vaste rechtspraak (onder andere ECLI:NL:HR:1993:ZC9338, HR 27 april 1993, NJ 1993/586) een relatie tot enig strafbaar feit moet zijn vastgesteld.
Het hier bedoelde vereiste geldt niet voor een op grond van artikel 1:37, eerste lid, van de Algemene Douanewet gelegd beslag. Dit is echter in deze zaak niet aan de orde.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst de vordering van de officier van justitie af.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.G. Witteman, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van
12 april 2021. [1]