ECLI:NL:RBLIM:2021:3557

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
23 april 2021
Zaaknummer
8900024 CV EXPL 20-6042
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling verminderd tot nihil, proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Incassopartners B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering was oorspronkelijk gericht op betaling van een bedrag van € 16,16, maar tijdens de procedure heeft Incassopartners haar vordering verminderd tot nihil, omdat de gedaagde het verschuldigde bedrag reeds had voldaan voor de datum van dagvaarding. De gedaagde heeft verweer gevoerd en verzocht om veroordeling van Incassopartners tot betaling van de door haar gemaakte kosten, welke zij begrootte op € 41,10.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde op 15 oktober 2020 het bedrag van € 16,16 heeft betaald en dat de dagvaarding op 18 november 2020 is uitgebracht. De kantonrechter heeft verder opgemerkt dat Incassopartners, door haar vordering te verminderen tot nihil, geen vorderingsrecht meer heeft op de gedaagde. Aangezien er geen andere relevante stellingen zijn gepresenteerd die tot een ambtshalve doorhaling hadden kunnen leiden, heeft de kantonrechter de vordering van Incassopartners afgewezen.

Als gevolg hiervan is Incassopartners als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op nihil. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken op 21 april 2021.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8900024 CV EXPL 20-6042
Vonnis van de kantonrechter bij vervroeging van 21 april 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INCASSO PARTNERS B.V., h.o.d.n. Incassopartners,
(mede) gevestigd en kantoorhoudend te Leiden,
eisende partij,
gemachtigde Van Es Gerechtsdeurwaarders & Incasseerders,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna Incassopartners en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 3,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Incassopartners heeft bij repliek haar vordering op [gedaagde] verminderd tot nihil aangezien [gedaagde] het verschuldigde reeds voor de datum van dagvaarding heeft voldaan.
2.2.
[gedaagde] voert verweer en vordert veroordeling van Incassopartners tot betaling van de door haar gemaakte kosten.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde staat vast dat [gedaagde] op 15 oktober 2020 het bedrag van € 16,16 (de vordering) heeft betaald. De dagvaarding is op 18 november 2020 uitgebracht.
3.2.
[gedaagde] stelt dat Incassopartners haar ten onrechte heeft neergezet als wanbetaler en dat zij is genoodzaakt kosten te maken. [gedaagde] verzoekt Incassopartners dan ook te veroordelen in de door haar gemaakte kosten, welke zij begroot op € 41,10.
3.3.
De kantonrechter stelt voorop dat het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton op de onderhavige procedure van toepassing is en dat uit punt 6.1. volgt “
Een zaak wordt op last van de rechter door de griffier op de rol doorgehaald op eenstemmig verzoek van partijen dan wel ambtshalve”. Partijen hebben dit niet verzocht. Nu partijen daarnaast niets hebben gesteld dat tot een ambtshalve doorhaling had kunnen leiden en Incassopartners haar vordering bij repliek heeft verminderd tot nihil, betekent dit dat Incassopartners geen vorderingsrecht meer op [gedaagde] heeft. Nu Incassopartners voorts niet heeft gesteld of doen blijken dat zij nog enig belang bij haar vordering heeft zal de kantonrechter de vordering afwijzen.
3.4.
Het voorgaande leidt er toe dat Incassopartners als de in het ongelijk gestelde partij zal worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde] , met inachtneming van artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vordering af,
4.2.
veroordeelt Incassopartners in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] gevallen en tot op heden begroot op nihil,
4.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken.
type: AH