ECLI:NL:RBLIM:2021:3843

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 april 2021
Publicatiedatum
3 mei 2021
Zaaknummer
9036909 AZ VERZ 21-25
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van verzoekschrift en proceskostenveroordeling in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 19 april 2021, heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CALL COGENS B.V. (hierna: Cogens) een verzoekschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 april 2021 heeft Cogens echter besloten het verzoekschrift in te trekken. Dit heeft geleid tot de noodzaak om te beoordelen of er aanleiding was voor een kostenveroordeling ten laste van Cogens, nu de verweerster, die in deze procedure niet bij naam is genoemd, een verzoek tot kostenveroordeling had ingediend.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat, omdat Cogens het verzoekschrift heeft ingetrokken, de door Cogens aangevoerde gronden niet meer door de rechter konden worden getoetst. Hierdoor werd Cogens als de in het ongelijk gestelde partij aangemerkt. Op basis van artikel 289 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) werd Cogens veroordeeld in de proceskosten van de verweerster. De rechter heeft daarbij opgemerkt dat vergoeding van alle daadwerkelijk gemaakte proceskosten alleen aan de orde kan zijn bij buitengewone omstandigheden, zoals misbruik van procesrecht of onrechtmatige daad. In dit geval was er geen bewijs dat dergelijke omstandigheden zich voordeden.

De kantonrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 747,- aan salaris voor de gemachtigde van de verweerster. De rechter heeft het meer of anders verzochte afgewezen, waarmee de beslissing van de rechtbank definitief was. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. P.H.M. Kuster.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9036909 AZ VERZ 21-25
Beschikking van 19 april 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CALL COGENS B.V.
gevestigd te Heerlen
verzoekster
gemachtigde mr. drs. H.G.W. Sterk
tegen
[verweerster]
wonend te [woonplaats]
verweerster
gemachtigde mr. F.H.I. Hundscheid
Partijen worden hierna Cogens en [verweerster] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen;
  • het verweerschrift met bijlagen;
  • de mondelinge behandeling op 14 april 2021 en de pleitaantekeningen van mr. Sterk.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Cogens het verzoekschrift ingetrokken.
1.3.
Ten slotte is beschikking bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Nu de Cogens het verzoekschrift heeft ingetrokken, hoeft ingevolge artikel 1.2.8 van het Procesreglement verzoekschriftprocedures rechtbanken, kantonzaken alleen te worden beslist op het door [verweerster] gehandhaafde verzoek om een kostenveroordeling.
2.2.
Door de intrekking kunnen de door Cogens aangevoerde gronden van haar verzoek niet meer door de kantonrechter worden getoetst. Cogens dient dan ook als de in het ongelijk gestelde partij te worden aangemerkt en ingevolge het bepaalde in artikel 289 Rv te worden veroordeeld in de proceskosten van [verweerster] .
2.2.
Cogens zal worden veroordeeld in de proceskosten. [verweerster] verzoekt een volledige proceskostenveroordeling. Vergoeding van alle daadwerkelijk gemaakte proceskosten kan alleen maar aan de orde zijn bij ‘buitengewone omstandigheden’, waarbij dient te worden gedacht aan misbruik van procesrecht en/of onrechtmatige daad. Hiervan is sprake indien diegene die in het ongelijk wordt gesteld de andere partij zonder enige noodzaak of redelijk belang tot procederen heeft gedwongen. Dat daarvan in dit geval sprake is, is niet komen vast te staan. De proceskosten moeten daarom op basis van het reguliere liquidatietarief worden begroot en dit is een bedrag van € 747,- aan salaris gemachtigde.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Cogens tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [verweerster] tot op heden vastgesteld op € 747,-;
3.2.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.H.M. Kuster en is in het openbaar uitgesproken.
BM