Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 16
- de mondelinge behandeling op 17 mei 2021 te 9.00 uur,
- het tijdens de behandeling tegen [gedaagde] verleende verstek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 21 mei 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Meerssen en een gedaagde partij die niet is verschenen. Woningstichting Meerssen vorderde de ontruiming van een door de gedaagde gehuurde woning, met als argument dat er sprake was van overlast die een ontbinding van de huurovereenkomst zou rechtvaardigen. De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 17 mei 2021, waarbij de gedaagde niet aanwezig was en verstek werd verleend.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor het toewijzen van een vordering tot ontruiming, er een spoedeisend belang moet zijn dat zwaarder weegt dan de belangen van de gedaagde. De rechter heeft geconcludeerd dat Woningstichting Meerssen niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op dat moment een zodanig spoedeisend belang was bij de ontruiming. De overlast waar Woningstichting Meerssen naar verwees, was voornamelijk van oudere datum (2018 en 2019) en recente klachten van omwonenden waren niet overgelegd. Hierdoor heeft de kantonrechter de vordering afgewezen wegens gebrek aan voldoende spoedeisend belang.
De beslissing van de kantonrechter is dat de gevorderde ontruiming niet wordt toegewezen, en het vonnis is openbaar uitgesproken op 21 mei 2021.