Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 2 oktober 2020
- de conclusie van antwoord, tevens inhoudend een eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de rolbeslissing waarbij de zaak is verwezen naar de rol voor opgave verhinderdata en waarbij partijen zijn gelast zich bij akte uit te laten over de vraag of de Richtlijn 93/13 EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (verder te noemen: de Richtlijn) van toepassing is op de boetebedingen die ten grondslag zijn gelegd aan de vorderingen in reconventie en of daarbij sprake is van oneerlijke bedingen als bedoeld in die richtlijn
- de aktes uitlating van beide partijen
- de rolbeslissing waarbij een comparitie van partijen is gelast
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling d.d.14 januari 2021.
2.De feiten
HUUROVEREENKOMST MET OPZEGTERMIJN VAN TWEE MAANDEN. Tel”.
Deze overeenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd.
Bindende bepalingen” de navolgende passage:
Indien de huurster de borg verrekend heeft met de huur is huurster een boete verschuldigd van € 225,00 aan de verhuurder”
Indien de huur op de achtste dag van de maand niet in ons bezit is, is een boete van
3.De vorderingen en het geschil
- tot betaling van de huur over juli 2020 ad € 455,00
- tot betaling van de overeengekomen boete vanwege het niet betalen van de huur over juli 2020, welke boete hij matigt tot 500,00, subsidiair tot betaling van de overeengekomen boete wegens het verrekenen met de laatste huurbetaling ad
- tot betaling van de proceskosten
- tot betaling van ‘de kosten van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] groot € 125,00’.